Bijgewerkt op 10 februari 2020
Oorzaken van weinig plassen (oligurie)
Weinig plassen is een symptoom dat kan voorkomen bij veel verschillende aandoeningen. Dat kunnen aandoeningen van de nieren zelf zijn, maar ook aandoeningen waarbij de doorbloeding van de nieren is afgenomen. De nieren maken dan minder urine aan. Ten slotte kan ‘weinig plassen’ ook voorkomen bij aandoeningen waarbij de afvloed van urine belemmerd is, bijvoorbeeld bij een vergrote prostaat, een blaassteen, of een gezwel in de blaas.
Oligurie definitie
De medische term voor weinig plassen is ‘oligurie’. Er wordt gesproken van oligurie als de hoeveelheid die in 24 uur wordt geproduceerd minder is dan 500 ml. Deze waarde geldt voor volwassenen. Voor kinderen geldt dat de geldt een waarde van minder dan 0,5-1,0 ml per kilogram lichaamsgewicht per uur. De hoeveelheid urine die wordt geproduceerd wordt gemeten door de urine op te vangen en het volume te bepalen. Hiervoor zijn speciale urinebakjes of urinezakken (urimeters) beschikbaar. Bij mensen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of verpleeghuis gebeurt dit vaak met een urimeter die verbonden is aan een urinekatheter. Zie afbeelding hieronder.
Het tegenovergestelde van oligurie is polyurie, een toegenomen productie van urine. Hierbij gaan mensen dus meer plassen.
Lijst met oorzaken voor ‘weinig plassen’
Hieronder een uitgebreide lijst van oorzaken voor ‘weinig plassen’. Het getal achter de oorzaak is een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak aangeeft dat ze minder plassen dan normaal.
- uitdroging (dehydratie) – 125.700
- buikgriep door rotavirus (rotavirusinfectie) – 40.600
- dubbelzijdige waterzaknier (bilaterale hydronefrose) – 28.160
- plotselinge dubbelzijdige verstopping van de urinewegen (acute bilaterale obstructieve uropathie) – 20.160
- aanhoudende diarree (chronische diarree) – 5.625
- slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 4.200
- shock door ondervulling van de bloedvaten (hypovolemische shock) – 3.660
- bloedvergiftiging (sepsis) – 3.000
- infectie van de darm door astrovirus (astrovirusinfectie) – 2.850
- vergrote prostaat (benigne prostaathypertrofie) – 2.250
- septische shock – 1.830
- ontsteking van het hart (myocarditis) – 1.800
- shock door een hartafwijking (cardiogene shock) – 1.647
- chronisch nierfalen (chronische nierinsufficiëntie) – 1.455
- zwangerschap (graviditeit) – 1.400
- langdurige dubbelzijdige verstopping van de urinewegen (chronische bilaterale obstructieve uropathie) – 1.395
- multiorgaanfalen – 1.125
- verstopping (idiopathische obstipatie) – 1.120
- rughernia (hernia nuclei pulposi op lumbaal niveau) – 866
- prostaatkanker (prostaatcarcinoom) – 689
- hyperosmolaire diabetische ontregeling () – 675
- vergrote prostaat (benigne prostaathypertrofie) – 630
- zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie) – 603
- gebruik van geneesmiddelen tegen depressie (gebruik van antidepressiva) – 595
- extreme zwangerschapsmisselijkheid (hyperemesis gravidarum) – 555
- gebruik van ibuprofen (Brufen) – 518
- afsterven van de nierbuisjes (acute tubulusnecrose) – 508
- grote bloeding / veel bloedverlies () – 488
- hartaanval (myocardinfarct) – 451
- aantasting van de hartspier door langdurig alcoholgebruik (alcoholische cardiomyopathie) – 400
- bloedvergiftiging door een katheter in een bloedvat (lijnsepsis) – 400
- hoge bloeddruk (essentiële hypertensie) – 385
- bloeding uit slokdarmspataderen (oesofagusvaricesbloeding) – 384
- gedilateerde cardiomyopathie (gedilateerde cardiomyopathie) – 323
- syndrome of inappropriate ADH-secretion (syndrome of inappropriate ADH-secretion) – 313
- hartaanval van de voorwand van het hart (voorwandinfarct) – 275
- interstitiële nefritis (acute interstitiële nefritis) – 252
- vernauwing van de plasbuis (urethrastenose) – 252
- prostaatsteen – 250
- diabetisch hyperosmolair hyperglycemisch coma – 230
- vernauwing van de aortaklep (aortakleptstenose) – 220
- tekort aan het enzym glucose-6-fosfaat dehydrogenase (glucose-6-fosfaat dehydrogenase deficiëntie) – 188
- blaaskanker (blaascarcinoom) – 180
- nierziekte door NSAID’s (NSAID nefropathie) – 168
- verzuring door suikerziekte (diabetische ketoacidose) – 158
- aantasting van de hartspier door zuurstoftekort (ischemische cardiomyopathie) – 144
- levercirrose – 135
- hepatorenaal syndroom – 134
- gebruik van clomipramine – 120
- trombose van de nierader (niervenetrombose) – 113
- gebruik van fluconazol (Diflucan) – 105
- buikvliesontsteking (peritonitis) – 96
- gebruik van amitriptyline (Tryptizol, Sarotex) – 90
- hoogteziekte (acute hoogteziekte) – 90
- blaaspoliep – 86
- boezemflutter (atriumflutter) – 84
- vetpropjes die vastlopen in de bloedvaten (cholesterol embolieën) – 81
- gebruik van sulfamethoxazol met trimethoprim (Co-trimoxazol, Bactrimel) – 81
- ontsteking van de nieren bij SLE (lupus nefritis) – 76
- compartimentsyndroom van de buik (abdominaal compartimentsyndroom) – 71
- gebruik van imipramine – 70
- obstructieve uropathie – 68
- syndroom van Elsberg (urineretentie door sacrale myeloradiculitis bij HSV-type 2 infectie) – 68
- aangeboren vernauwing van de maaguitgang (pylorushypertrofie) – 63
- kwikvergiftiging (kwikintoxicatie) – 60
- afsterven van nierpapillen (nierpapilnecrose) – 53
- autonome neuropathie – 53
- multiple sclerose – 49
- bloedvergiftiging door streptokokken bij pasgeboren baby’s (neonatale sepsis door groep B streptokokken) – 48
- zwangerschapshypertensie – 46
- vernauwing van de blaashals (verworven blaashalsstenose) – 46
- gebruik van Avastin (bevacizumab) – 46
- membraneuze glomerulonefritis – 45
- gebruik van cyclofosfamide (handelsnaam: Endoxan®) – 42
- aangeboren vernauwing van de blaashals (congenitale blaashalsstenose) – 39
- vetpropjes in de bloedvaten van de nieren (cholesterolembolieën in de nieren) – 36
- gebruik van doxorubicine – 35
- maligne hypertensie – 34
- splijting van de wand van de grote lichaamsslagader (dissectie van de aorta) – 34
- ovariële hyperstimulatiesyndroom – 34
- vernauwing van de urineleider (ureterstenose) – 32
- overdosis lithium (lithiumintoxicatie) – 31
- uitzaaiingen in het buikvlies (peritonitis carcinomatosa) – 30
- aantasting van het hart door hoge bloeddruk (hypertensieve hartziekte) – 27
- paddenstoelvergiftiging – 25
- buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 25
- hemolytisch uremisch syndroom (typische HUS) – 24
- ventrikeltachycardie – 24
- syndroom van Goodpasture – 23
- verhoogde druk in de longslagader veroorzaakt door andere ziekte (secundaire pulmonale hypertensie) – 22
- aantasting van de nieren door aciclovir (aciclovir-geïnduceerde nierinsufficiëntie) – 21
- purpura fulminans – 21
- bloedvergiftiging door Streptococcus pyogenes (Streptococcus pyogenes sepsis) – 20
- eclampsie – 18
- viskruikinfarct (takotsubo cardiomyopathie) – 18
- ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 18
- nierfilterontsteking na infectie met streptococ-bacterie (acute poststreptokokkenglomerulonefritis) – 17
- ziekte van Weil (leptospirose) – 16
- microscopische polyangiitis – 14
- hoogtelongoedeem – 14
- syndroom van Wolff-Parkinson-White – 11
- hartaanval van de achterwand van het hart (achterwandinfarct) – 11
- fistel tussen baarmoeder en blaas (vesico-uteriene fistel) – 10
- digoxine overdosering (digoxine intoxicatie) – 10
- verwonding aan de urinewegen (letsel van de urinewegen) – 9
- ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 8
- overdosis XTC (ecstasy intoxicatie) – 8
- spontane buikvliesontsteking door bacteriën (spontane bacteriële peritonitis) – 8
- bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 8
- lymfocytaire hypofysitis – 8
- membranoproliferatieve glomerulonefritis type I – 7
- kleppen in de plasbuis (urethrakleppen) – 6
- vitamine B1-tekort (thiaminedeficiëntie) – 6
- verstijving van de hartspier (restrictieve cardiomyopathie) – 6
- overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 6
- ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 5
- atypisch hemolytisch uremisch syndroom (atypische HUS) – 5
- lekkende tricuspidaalklep (tricuspidalisinsufficiëntie) – 4
- aanvalsgewijze koude hemoglobinurie (paroxismale koude hemoglobinurie) – 4
- primaire amyloïdose – 4
- wandelende nier (nefroptose) – 4
- hantavirus-infectie – 3
- mesangiale proliferatieve glomerulonefritis – 3
- crush syndroom – 3
- acute intermitterende porfyrie – 3
- hemolytisch uremisch syndroom (volwassen vorm) – 3
- necrotiserende fasciitis van de buikwand – 3
- syndroom van Eisenmenger – 3
- cholera – 3
- HSE-syndroom (hemorragische shock encefalopathie-syndroom) – 3
- draaiing van de baarmoeder (torsie van de uterus) – 2
- carcinoïd – 2
- gebruik van doxylamine – 2
- koolmonoxidevergiftiging (acute koolmonoxideintoxicatie) – 2
- idiopathische membranoproliferatieve glomerulonefritis (membranoproliferatieve glomerulonefritis type II) – 1,2
- invasieve aspergillose (gedissemineerde aspergillose) – 1,2
- tropische malaria (malaria door Plasmodium falciparum) – 1,1
- aangeboren nefrotisch syndroom (congenitaal nefrotisch syndroom) – 0,7
- pseudomyxoom van het buikvlies (pseudomyxoma peritonei) – 0,7
- tekort aan fosfaat in het bloed (hypofosfatemie) – 0,7
- erythroblastosis foetalis – 0,6
- vernauwing van de mitraalklep (mitralisstenose) – 0,5
- aangeboren vernauwing van de grote lichaamsslagader (coarctatio aortae) – 0,4
- hart met onderontwikkelde linker kamer (hypoplastisch linkerhart syndroom) – 0,4
- verbindweefseling van het spierweefsel van het hart (endomyocardiale fibrose) – 0,4
- ziekte van Rendu-Osler-Weber (hereditaire hemorrhagische teleangiëctasie) – 0,4
- tumor in het kleine bekken – 0,4
- asbestziekte (asbestose) – 0,3
- syndroom van Heyde – 0,3
- thyreotoxische crisis – 0,3
- gebruik van anticholinerge geneesmiddelen – 0,3
- gebruik van tricyclische antidepressiva – 0,2
- ziekte van Chagas – 0,2
- syndroom van Denys-Drash – 0,2
- zwelling van de hersenen door hoogteziekte (hoogte-hersenoedeem) – 0,2
- syndroom van Berdon (megacystis-microcolon-intestinale hypoperistaltiek syndroom) – 0,2
- spierdystrofie van Duchenne (musculaire dystrofie van Duchenne) – 0,2
- ziekte van Erdheim-Chester – 0,2
- gebruik van Prialt (ziconotide) – 0,1
- loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana) – 0,1
- mijnworminfectie (ancylostomiasis) – 0,1
- ziekte van Keshan – 0,1
- Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis) – 0,1
- CREST-syndroom (limited cutaneous sclerosis) – 0,1
- aangeboren tekort aan carnitine (primaire carnitinedeficiëntie) – 0,1
- gebruik van een pessarium (gebruik van een pessarium) – 0,1
- koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 0,05
- koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 0,04
- chronisch lijmsnuiven – 0,04
- refeeding-syndroom – 0,04
- lymfeklierkanker in de bloedvaten (intravasculair lymfoom) – 0,04
- syndroom van Alström – 0,01
- hart met drie boezems (cor triatriatum) – 0,01
- gele koorts – 0,01
- syndroom van Axenfeld-Rieger – 0,01
- syndroom van Barth (3-methylglutaconacidurie type 2) – 0,01
Engelse term
Synoniemen ‘weinig plassen’
minder plassen, verminderde urineproductie