Vermoeidheid

Bijgewerkt op 13 januari 2020 door Simpto.nl

Vermoeidheid

Vermoeidheid is waarschijnlijk de meest voorkomende medische klacht. Iedereen heeft wel eens last van vermoeidheid.

vermoeidheid
vermoeidheid

Er wordt onderscheid gemaakt tussen moeheid die in korte tijd ontstaat (acute vermoeidheid) en moeheid die langzaam ontstaat en langere tijd duurt (chronische vermoeidheid).

Oorzaken vermoeidheid

Er zijn zeer veel mogelijke oorzaken voor vermoeidheid. Hieronder een uitgebreide lijst met oorzaken. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks vanwege die oorzaak last heeft van vermoeidheid.

  • griep (influenza) – 272.000
  • gebruik van een nieuw geneesmiddel – 200.000
  • bloedarmoede door een tekort aan ijzer (ijzergebreksanemie) – 180.000
  • werken in ploegendienst – 160.000
  • jetlag – 120.000
  • buikgriep door norovirus (norovirusinfectie) – 103.500
  • dronkenschap (alcoholintoxicatie (intentioneel)) – 75.000
  • zwangerschap (graviditeit) – 57.000
  • inenting (vaccinatie) – 48.400
  • operatie – 48.000
  • burnout – 46.100
  • idiopathische moeheid – 46.000
  • longontsteking (pneumonie) – 44.824
  • blaasontsteking (acute cystitis) – 42.000
  • onbegrepen klachten (functionele klachten) – 40.625
  • griepprik (griepvaccinatie) – 40.000
  • overgang (menopauze) – 36.800
  • normale veroudering (ouderdom) – 33.000
  • stress (psychische of emotionele stress) – 32.000
  • gegeneraliseerde angststoornis – 31.200
  • depressie (depressieve stoornis) – 30.960
  • verkoudheid (acute virale nasofaryngitis) – 26.400
  • premenstrueel syndroom (premenstruele stoornis) – 23.400
  • uitdroging (dehydratie) – 21.600
  • gebruik van geneesmiddelen tegen depressie (gebruik van antidepressiva) – 21.250
  • chronische hyperventilatie (chronische hyperventilatie syndroom) – 20.520
  • spastische dikkedarm (prikkelbaredarmsyndroom) – 19.840
  • hersenschudding (commotio cerebri) – 19.437
  • vitamine B12-tekort (vitamine B12-deficiëntie) – 17.360
  • ziekte van Lyme (lymeborreliose) – 13.320
  • hartaanval (myocardinfarct) – 13.120
  • vleesboom (myoma uteri) – 13.000
  • ontsteking van het hart (myocarditis) – 12.600
  • chronische vermoeidheidssyndroom – 12.000
  • stoppen met het gebruik van SSRI’s (SSRI onttrekkingssyndroom) – 11.200
  • alcoholverslaving (chronisch alcoholisme) – 11.200
  • astigmatisme – 10.000
  • gebruik van diclofenac (Voltaren, Cataflam, Arthrotec) – 10.000
  • primaire slaapstoornis (primaire insomnia) – 9.750
  • ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 9.715
  • tandenknarsen (bruxisme) – 9.600
  • te veel aldosteron in het bloed (secundair hyperaldosteronisme) – 9.180
  • whiplash (post-whiplash-syndroom) – 8.848
  • ondervoeding (malnutritie) – 8.750
  • obstructief slaapapneu syndroom – 8.640
  • computer vision syndrome – 7.750
  • verlaagd glucose gehalte in het bloed (hypoglycemie) – 7.500
  • ontsteking van de bronchiën (acute bronchitis) – 7.200
  • goedaardige spiertrillingen (benigne fasciculatiesyndroom) – 7.000
  • postviraal syndroom – 6.893
  • ziekte van Pfeiffer (mononucleosis infectiosa) – 6.648
  • slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 6.600
  • spierreuma (polymyalgia reumatica) – 6.240
  • fibromyalgie – 5.850
  • toegenomen weerstand in de bovenste luchtwegen (upper airway resistance syndroom) – 5.760
  • magnesiumtekort (magnesiumdeficiëntie) – 5.600
  • rusteloze benen syndroom (restless legs syndrome) – 5.525
  • overmatige menstruatie (hypermenorroe) – 5.400
  • bloedarmoede door een chronische ziekte (anemie bij chronische ziekten) – 5.380
  • shocklong (ARDS) – 5.360
  • reuma (reumatoïde artritis) – 5.056
  • gebruik van metoprolol (Selokeen, Lopresor) – 5.000
  • warmtestuwing – 4.800
  • chronische ontsteking van de maag (chronische gastritis) – 4.500
  • dikkedarmkanker (coloncarcinoom) – 4.100
  • gebruik van antikankermiddelen (gebruik van chemotherapie) – 4.000
  • ontstoken keelamandelen (acute tonsillitis) – 3.885
  • hoge bloeddruk (essentiële hypertensie) – 3.850
  • overgevoeligheids pneumonitis (acute allergische alveolitis) – 3.840
  • puberteit – 3.774
  • posttrombotisch syndroom – 3.410
  • nierziekte door suikerziekte (diabetische nefropathie) – 3.360
  • chronische ontsteking van de prostaat (chronische prostatitis) – 3.256
  • goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) – 3.240
  • verhoogd calcium gehalte in het bloed (hypercalciëmie) – 3.240
  • maagbloeding – 3.063
  • dysthymie – 3.000
  • gebruik van geneesmiddelen tegen psychoses (gebruik van antipsychotica) – 3.000
  • gebruik van omeprazol (Losec) – 3.000
  • hyperventilatie (hyperventilatiesyndroom) – 3.000
  • negenoog op de rug (karbunkel op de rug) – 3.000
  • overslag van het hart (ventriculaire extrasystole) – 3.000
  • versterkte kromming van de wervelkolom (versterkte thoracale kyfose) – 3.000
  • verziendheid (hypermetropie) – 3.000
  • gebruik van ibuprofen (Brufen) – 2.960
  • hypochondrie – 2.805
  • ontsteking van het strottenhoofd (acute laryngitis) – 2.664
  • ontsteking van de schildklier na de zwangerschap (postpartum thyreoïditis) – 2.625
  • aarsmaden (oxyuriasis) – 2.574
  • gordelroos van de oogtak van de vijfde hersenzenuw (herpes zoster ophthalmicus) – 2.560
  • infectie van de dunne darm door Giardia lamblia (giardiasis) – 2.550
  • overgevoelig voor huisstofmijt (huisstofmijtallergie) – 2.500
  • gebruik van hydrochloorthiazide – 2.480
  • ziekte van Alzheimer (Alzheimer dementie) – 2.338
  • gebruik van pantoprazol (Pantozol) – 2.320
  • aantasting van de hartspier door zuurstoftekort (ischemische cardiomyopathie) – 2.304
  • andropauze (Partial Androgen Deficiency in Ageing Men) – 2.100
  • gebruik van desloratadine (Aerius) – 2.040
  • breath holding spells – 2.000
  • gebruik van beta-blokkers – 2.000
  • gebruik van Zovirax (aciclovir) of Zelitrex (valaciclovir) – 2.000
  • lage bloeddruk (hypotensie) – 2.000
  • sarcoïdose – 1.974
  • ontsteking van de slagader aan de slaap (arteriitis temporalis) – 1.935
  • geneesmiddelenhoofdpijn (medicijnafhankelijke hoofdpijn) – 1.880
  • bloedarmoede door een tekort aan vitamine B12 (pernicieuze anemie) – 1.844
  • gebruik van nitrofurantoïne (Furabid / Furadantine) – 1.800
  • gebruik van levocetirizine (Xyzal) – 1.720
  • tekort aan chroom (chroomdeficiëntie) – 1.700
  • blaaskanker (blaascarcinoom) – 1.690
  • diabetes type 1 – 1.625
  • boezemflutter (atriumflutter) – 1.608
  • gebruik van atorvastatine (Lipitor) – 1.600
  • ontsteking in het kleine bekken (acute pelvic inflammatory disease) – 1.600
  • shock door ondervulling van de bloedvaten (hypovolemische shock) – 1.600
  • hepatitis B – 1.566
  • ontsteking van de lymfeklieren in de buik (lymfadenitis mesenterica) – 1.550
  • gebruik van diazepam (Valium, Stesolid) – 1.500
  • gebruik van propranolol (Inderal) – 1.500
  • boezemfibrilleren (atriumfibrilleren) – 1.425
  • gebruik van azitromycine (Zithromax) – 1.400
  • gebruik van esomeprazol (Nexium) – 1.400
  • longontsteking door overige virussen (virale pneumonie) – 1.332
  • chronisch bekkenpijn syndroom – 1.320
  • slecht werkende bijnier veroorzaakt door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie) – 1.300
  • ziekte van Graves (morbus Graves) – 1.292
  • bacteriële overgroei in de dunne darm – 1.280
  • niet-alcoholische vetlever (niet-alcoholische steatose) – 1.250
  • bekkeninstabiliteit (bekkenpijnsyndroom) – 1.242
  • beenlengteverschil – 1.200
  • kanker van het baarmoederslijmvlies (endometriumcarcinoom) – 1.188
  • non-Hodgkin lymfoom – 1.183
  • lactose-intolerantie – 1.120
  • osteitis fibrosa cystica – 1.120
  • gebruik van haloperidol (Haldol) – 1.080
  • uitzaaiingen in de hersenen (hersenmetastasen) – 1.040
  • vruchtensuikerintolerantie (intestinale fructose-intolerantie) – 1.037
  • negenoog (karbunkel) – 1.000
  • gebruik van isosorbidemononitraat (Mono-cedocard) – 960
  • verhoogde activiteit van het enzym creatinekinase zonder duidelijke oorzaak (idiopathische hyper-CK-emie) – 944
  • paniekaanval (paniekstoornis) – 932
  • verslikpneumonie (aspiratiepneumonie) – 932
  • anorexia nervosa – 913
  • afhankelijke persoonlijkheidsstoornis – 900
  • tekort aan zink (zinkdeficiëntie) – 880
  • stoppen met het gebruik van steroïden (steroïden onttrekkingssyndroom) – 875
  • ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) – 855
  • gebruik van bisoprolol (Emcor) – 800
  • pelvien congestiesyndroom – 800
  • bloedvergiftiging vanuit de urinewegen (urosepsis) – 781
  • ontsteking van de hersenen (encefalitis) – 780
  • pityriasis rosea – 780
  • bronchiolitis (acute bronchiolitis) – 777
  • zijwaartse kromming van de wervelkolom (idiopathische scoliose) – 765
  • gebruik van perindopril (Coversyl) – 760
  • furunkulose – 750
  • aantasting van de hartspier door langdurig alcoholgebruik (alcoholische cardiomyopathie) – 720
  • blootstelling aan hoogfrequente elektromagnetische straling – 720
  • gebruik van ranitidine (Zantac) – 720
  • gebruik van oxazepam (Seresta) – 705
  • gebruik van lorazepam (Temesta) – 685
  • gebruik van pravastatine (Selektine) – 680
  • ontsteking van de maag (acute gastritis) – 675
  • verstopping van de galwegen (cholestase) – 675
  • diabetes type 2 – 666
  • relatieproblemen – 666
  • uitpuilende mitraalklep (mitralisprolaps) – 660
  • longabces (pulmonaal abces) – 650
  • tekort aan foliumzuur (foliumzuurdeficiëntie) – 650
  • ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) – 650
  • schizofrenie – 633
  • gebruik van leuproreline – 625
  • gebruik van temazepam (Normison, Restoril) – 615
  • chronische hepatitis C – 608
  • gebruik van alprazolam (Xanax) – 600
  • gebruik van fluconazol (Diflucan) – 600
  • hand-voet-mondziekte – 600
  • middenoorontsteking (acute otitis media) – 599
  • syndroom van Cushing – 585
  • behandeling met radioactief jodium – 576
  • maagkanker (maagcarcinoom) – 576
  • gebruik van valsartan (Diovan) – 560
  • gedilateerde cardiomyopathie – 553
  • ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 551
  • premenstruele dysfore stoornis (premenstruele dysfore stoornis) – 543
  • alcoholonthoudingsverschijnselen (alcoholonttrekkingssyndroom) – 540
  • kattenkrabziekte – 540
  • klephemolyse – 540
  • obesitas-hypoventilatie syndroom – 540
  • hoogteziekte (acute hoogteziekte) – 534
  • gebruik van lithium – 533
  • slokdarmkanker (oesofaguscarcinoom) – 528
  • gebruik van irbesartan (Aprovel) – 520
  • longemfyseem – 520
  • nierbekkenontsteking (acute pyelonefritis) – 504
  • alcoholische vetlever (alcoholische steatose) – 500
  • gebruik van fexofenadine (Telfast) – 490
  • cyclothyme stoornis – 482
  • gebruik van Avastin (bevacizumab) – 481
  • aantasting van het hart door hoge bloeddruk (hypertensieve hartziekte) – 480
  • dropverslaving – 480
  • zouttekort (hyponatriëmie) – 480
  • infectie van het zenuwstelsel door de Borrelia bacterie (neuroborreliose) – 472
  • schildklierontsteking van De Quervain (subacute thyreoïditis van DeQuervain) – 471
  • hepatitis C (acute hepatitis C) – 470
  • poliep in de dikke darm (polyposis coli) – 450
  • chronische bronchitis – 444
  • schizoaffectieve stoornis – 440
  • gebruik van losartan (Cozaar) – 440
  • gaatje in de maag (maagperforatie) – 432
  • gebruik van doxorubicine – 432
  • schijnzwangerschap (pseudocyesis) – 428
  • gemengde dementie (gemengde dementiesyndroom) – 425
  • ziekte van Plummer (toxisch nodulair struma) – 422
  • herpangina – 414
  • chronische nierbekkenontsteking (chronische pyelonefritis) – 405
  • gebruik van Zelitrex (valaciclovir) – 400
  • overgevoelig voor gluten (coeliakie) – 400
  • migraine – 400
  • myelodysplastisch syndroom – 396
  • acute myeloïde leukemie – 387
  • verhoogde druk in de longslagader veroorzaakt door andere ziekte (secundaire pulmonale hypertensie) – 384
  • folliculair lymfoom – 374
  • gebruik van montelukast (Singulair) – 360
  • levercirrose – 360
  • idiopathische longfibrose (idiopathische pulmonale fibrose) – 346
  • stoppen met het (langdurig) gebruik van cocaïne (cocaïne onttrekkingssyndroom) – 338
  • vitamine C-tekort (vitamine C-deficiëntie) – 334
  • tuberculose van de longen (pulmonale tuberculose) – 333
  • tuberculose – 331
  • bloeddonatie – 330
  • gebruik van Zaldiar (tramadol + paracetamol) – 330
  • verwijding van de bronchiën (bronchiectasieën) – 330
  • chronische lymfatische leukemie – 324
  • ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 323
  • eierstokkanker (ovariumcarcinoom) – 322
  • syndroom van Gilbert – 322
  • laag testosterongehalte bij vrouwen – 320
  • vernauwing van de aortaklep (aortakleptstenose) – 317
  • eierstokcyste (ovariumcyste) – 315
  • foetaal alcoholsyndroom – 315
  • afwijkend bloedvat in de dikke darm (angiodysplasie in het colon) – 313
  • gebruik van morfine – 310
  • ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 307
  • alcoholvergiftiging (alcoholintoxicatie (niet intentioneel)) – 300
  • gebruik van zolpidem (Stilnoct) – 300
  • nierziekte door NSAID’s (NSAID nefropathie) – 291
  • ziekte van Henoch-Schönlein (purpura van Henoch-Schönlein) – 288
  • ontsteking van het maagslijmvlies door de Helicobacter bacterie (chronische gastritis door H. pylori) – 278
  • tekort aan jodium (jodiumdeficiëntie) – 278
  • inappropriate sinus tachycardia – 275
  • essentiële trombocytemie – 272
  • postnatale depressie (postpartum depressie) – 272
  • borstkanker (mammacarcinoom) – 266
  • chronische ontsteking van het strottenhoofd (chronische laryngitis) – 266
  • chronische interstitiële nefritis – 250
  • gebruik van griseofulvine – 250
  • depersonalisatiestoornis – 248
  • erfelijke dikkedarmkanker (hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom) – 240
  • spontane klaplong (spontane pneumothorax) – 240
  • verwaarlozing door de ouders (emotionele verwaarlozing) – 240
  • zweer van de dunne darm (ulcus duodeni) – 240
  • viskruikinfarct (takotsubo cardiomyopathie) – 234
  • multiple sclerose – 231
  • niercelkanker (niercelcarcinoom) – 230
  • gebruik van amitriptyline (Tryptizol, Sarotex) – 225
  • longziekte door overgevoeligheid voor Aspergillus-schimmel (allergische bronchopulmonale aspergillose) – 224
  • lupus van de huid (cutane lupus erythematosus) – 224
  • psychische oorzaak (psychogeen) – 222
  • slaapgebrek (chronisch slaaptekort) – 222
  • gebruik van Livocab (levocabastine) neusspray – 220
  • niet-alcoholische steatohepatitis – 220
  • schildklieradenoom – 220
  • niet goed werkende alvleesklier (exocriene pancreas insufficiëntie) – 216
  • verdikt hartzakje (constrictieve pericarditis) – 216
  • afsterven van nierweefsel door slechte doorbloeding (nierinfarct) – 211
  • alvleesklierkanker (pancreascarcinoom) – 210
  • gewrichtsontsteking bij psoriasis (artritis psoriatica) – 208
  • verzuring door alcoholgebruik (alcoholische ketoacidose) – 207
  • syndroom van Sjögren (primair Sjögren-syndroom) – 205
  • auto-immuun hepatitis – 202
  • gebruik van nitrazepam (Mogadon) – 200
  • gebruik van sumatriptan – 200
  • infectie met het cytomegalovirus (cytomegalie) – 200
  • zenuwpijn na gordelroos (postherpetische neuralgie) – 195
  • ernstige warmtestuwing (hitteberoerte) – 192
  • gebruik van erlotinib (Tarceva) – 192
  • mesothelioom van het buikvlies (maligne peritoneaal mesothelioom) – 192
  • zwangerschapsdiabetes (diabetes gravidarum) – 189
  • infectie in het hart (infectieuze endocarditis) – 187
  • polycytemie (polycytemia vera) – 186
  • prostaatkanker (prostaatcarcinoom) – 182
  • gebruik van carvedilol – 180
  • migraine met aura – 178
  • auto-immuunhepatitis door geneesmiddelen (geneesmiddelgeïnduceerde auto-immuunhepatitis) – 176
  • gebruik van desmopressine (Minrin) – 175
  • verbindweefseling van de lever door verstopping in de galkanaaltjes (primaire biliaire cirrose) – 174
  • stoppen met het gebruik van van amfetamine (speed) – 168
  • infectie door het humane metapneumovirus (HMPV-infectie) – 167
  • niet-kleincellig longkanker (niet-kleincellig bronchuscarcinoom) – 167
  • gebruik van venlafaxine (Efexor) – 165
  • galstuwing tijdens de zwangerschap (zwangerschapscholestase) – 161
  • myofasciaal pijnsyndroom van de kauwspieren – 160
  • slecht werkende bijnier door operatie of bestraling (bijnierschorsinsufficiëntie door operatie of bestraling) – 160
  • spierafbraak (rabdomyolyse) – 160
  • jeugdreuma (juveniele idiopathische artritis) – 158
  • gebruik van cyclofosfamide (handelsnaam: Endoxan®) – 154
  • hepatitis A – 150
  • verbindweefseling van het beenmerg (primaire myelofibrose) – 145
  • aantasting van de hersenen door slecht werkende nieren (uremische encefalopathie) – 144
  • hoge bloeddruk door vernauwing van de nierslagaders (renovasculaire hypertensie) – 142
  • syndroom van Wolff-Parkinson-White – 140
  • vitamine B1-tekort (thiaminedeficiëntie) – 140
  • gebruik van imipramine – 140
  • gebruik van zopiclon (Imovane) – 140
  • GHB-onthouding (GHB-onthoudingssyndroom) – 140
  • leverontsteking door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde hepatitis) – 140
  • malaria – 140
  • buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 139
  • voorbijgaande erytroblastopenie – 135
  • acute lymfatische leukemie – 135
  • gebruik van fluvastatine – 132
  • auto-immuun hemolytische anemie – 131
  • vernauwing van de tricuspidaalklep (tricuspidalisstenose) – 129
  • ziekte van Hodgkin (Hodgkin-lymfoom) – 128
  • schizofreniforme stoornis – 127
  • afwijkende bloedvaatjes in de dunne darm (angiodysplasie in de dunne darm) – 125
  • gebruik van amiodaron (Cordarone) – 124
  • lekkende mitraalklep (mitralisinsufficiëntie) – 122
  • spanningspneumothorax – 122
  • uitzaaiingen in de lever (levermetastasen) – 118
  • verzuring door suikerziekte (diabetische ketoacidose) – 113
  • ziekte van Conn (primair hyperaldosteronisme) – 112
  • gebruik van neomycine – 111
  • manische depressie (bipolaire stoornis) – 111
  • tekort aan kalium in het bloed (hypokaliëmie) – 111
  • gebruik van cinnarizine – 110
  • langdurig gebruik van maagzuurremmers (chronisch gebruik van protonpompremmers) – 110
  • myastenie (myasthenia gravis) – 110
  • knokkelkoorts (dengue) – 108
  • refractaire anemie met excess aan blasten – 105
  • gebruik van methotrexaat – 104
  • abces rond de nier (perirenaal abces) – 104
  • ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 104
  • short bowel syndroom – 102
  • gebruik van basiliximab (Simulect) – 100
  • gebruik van Humira (adalimumab) – 100
  • gebruik van isosorbidedinitraat (Cedocard, Isordil) – 100
  • negenogen (karbunkulose) – 100
  • tekort aan groeihormoon (groeihormoondeficiëntie) – 100
  • ziekte van Parkinson (morbus Parkinson) – 100
  • overdosis lithium (lithiumintoxicatie) – 99
  • levercelkanker (hepatocellulair carcinoom) – 98
  • chronische hepatitis B – 96
  • verwijding van de grote lichaamsslagader in de buik (aneurysma aortae abdominalis) – 94
  • ontsteking van de schildklier door een bacterie (acute bacteriële thyreoïditis) – 93
  • gebruik van Sabril (vigabatrine) – 92
  • refractaire cytopenie met multilijnendysplasie – 90
  • hartblock (AV-block) – 89
  • postcommotioneel syndroom – 89
  • sick sinus syndroom – 88
  • syfilis (primaire syfilis) – 86
  • afbraak van rode bloedcellen door geneesmiddelen (auto-immuun hemolytische anemie door geneesmiddelen) – 86
  • syndroom van Eisenmenger – 84
  • klaplong door ongeval (traumatische pneumothorax) – 84
  • onderkoeling (hypothermie) – 84
  • postpoliosyndroom (postpoliomyelitis syndroom) – 84
  • abces van eileider en eierstok (tubo-ovarieel abces) – 83
  • ziekte van Berger (IgA nefropathie) – 81
  • refractaire anemie – 81
  • verstijving van de hartspier (restrictieve cardiomyopathie) – 81
  • bevriezing (frostbite) – 80
  • erythema nodosum – 80
  • gebruik van acetazolamide (Diamox) – 80
  • gebruik van methadon – 80
  • maagzweer (ulcus ventriculi) – 78
  • syndroom van Shwachman-Diamond – 77
  • chronische myeloïde leukemie – 77
  • amoebendysenterie – 75
  • gebruik van promethazine – 75
  • koolmonoxidevergiftiging (acute koolmonoxideintoxicatie) – 75
  • syndroom van cyclisch braken – 75
  • overgevoelig voor tarwe (tarwe allergie) – 72
  • secundaire biliaire cirrose – 72
  • vitamine B2-tekort (vitamine B2-deficiëntie) – 72
  • alcoholische leverziekte – 71
  • lekkende tricuspidaalklep (tricuspidalisinsufficiëntie) – 70
  • infectie met atypische mycobacterien – 70
  • verzuring door ophoping van melkzuur (lactaatacidose) – 70
  • gebruik van pindolol (Viskeen) – 68
  • ontsteking van het hartzakje door virus (acute virale pericarditis) – 67
  • hypofyseadenoom – 66
  • gebruik van zoledroninezuur (Aclasta, Zometa) – 65
  • ziekte van Waldenström (macroglobulinemie van Waldensöm) – 63
  • gebruik van sotalol (Sotacor) – 63
  • MIDD-type diabetes (maternally inherited diabetes and deafness) – 63
  • endeldarmkanker (rectumcarcinoom) – 62
  • gebruik van gemfibrozil – 62
  • stille schildklierontsteking (stille thyreoïditis) – 61
  • gebruik van valproïnezuur (Depakine, Convulex) – 60
  • ontbreken van de bovenzijde van het halfcirkelvormige kanaal van het labyrint (SCDS) – 60
  • tekort aan het enzym glucose-6-fosfaat dehydrogenase (glucose-6-fosfaat dehydrogenase deficiëntie) – 60
  • verstopping van de bovenste holle ader (vena cava superior syndroom) – 60
  • hepatitis E (acute hepatitis E) – 58
  • ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 57
  • blauwe babyziekte (methemoglobinemie) – 56
  • postnasal drip – 56
  • syndrome of inappropriate ADH-secretion – 56
  • gebruik van lercanidipine (Lerdip) – 56
  • vegetarisch eten – 56
  • ziekte van Addison (primaire bijnierschorsinsufficiëntie) – 55
  • gebruik van pemetrexed (Alimta) – 55
  • gebruik van sertraline (Zoloft)) – 55
  • ontsteking van het limbische systeem in de hersenen (limbische encefalitis) – 54
  • hypertrofische niet-obstructieve cardiomyopathie (hypertrofische cardiomyopathie) – 54
  • leverabces (pyogeen leverabces) – 54
  • truncus coeliacus compressie syndroom – 54
  • sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 51
  • te langzaam werkende schildklier door bestraling in het halsgebied (radiotherapie-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 50
  • gebruik van ciclosporine (Sandimmune, Neoral) – 50
  • gebruik van Seroquel (quetiapine) – 50
  • halskliertuberculose – 50
  • shock door een hartafwijking (cardiogene shock) – 50
  • hypertrofische obstructieve cardiomyopathie – 48
  • overdosis XTC (ecstasy intoxicatie) – 48
  • gebruik van Zaltrap (aflibercept) – 47
  • verworven tekort aan intrinsic factor – 46
  • persisterende polyklonale B-cellymfocytose – 46
  • loodvergiftiging (chronische loodintoxicatie) – 46
  • ontsteking van de zaadbal (orchitis) – 46
  • ziekte van Ménétrier – 45
  • acromegalie – 43
  • hartzwakte rond de bevalling (peripartum-cardiomyopathie) – 43
  • microscopische polyangiitis – 43
  • gebruik van Forxiga (dapagliflozine) – 42
  • gebruik van donepezil (Aricept) – 42
  • gebruik van clozapine (Leponex) – 41
  • epiduraal abces – 40
  • SAPHO-syndroom – 40
  • secundaire amyloïdose – 40
  • syndroom van Sheehan (postpartum hypopituïtarisme) – 39
  • vernauwing van de mitraalklep (mitralisstenose) – 39
  • Q-koorts (acute Q-koorts) – 39
  • chronische HIV-infectie – 38
  • maligne hypertensie – 38
  • gebruik van Daklinza (daclatasvir) – 38
  • slaapziekte (narcolepsie) – 38
  • vitamine E-tekort (vitamine-E deficiëntie) – 38
  • chronisch nierfalen (chronische nierinsufficiëntie) – 37
  • blastencrisis – 37
  • koudeallergie (primaire koude urticaria) – 36
  • zandvliegkoorts (pappatacikoorts) – 36
  • galblaaskanker (galblaascarcinoom) – 35
  • grote bloeding (veel bloedverlies) – 35
  • gebruik van Gilenya (fingolimod) – 34
  • buikvlieskanker (primair peritoneaal carcinoom) – 34
  • ontsteking van de kleine hersenen na een infectie (postvirale acute cerebellaire ataxie) – 34
  • aplastische anemie – 33
  • gebruik van topiramaat – 33
  • aangeboren sferocytaire anemie (congenitale sferocytose) – 32
  • gebruik van colchicine – 32
  • aluminiumvergiftiging (aluminiumintoxicatie) – 32
  • gebruik van cabergoline (Dostinex) – 32
  • perifere diabetes insipidus – 32
  • gebruik van axitinib  32
  • chronisch-necrotiserende bronchopulmonale aspergillose – 32
  • reactieve hypoglycemie – 32
  • digoxine overdosering – 31
  • postural orthostatic tachycardia syndrome – 31
  • gebruik van EPO – 31
  • gebruik van sulfasalazine – 30
  • toediening van fentanyl – 30
  • temporaalkwabepilepsie – 30
  • bloeding in de psoasspier (hematoom in de M. iliopsoas) – 29
  • kleincellig longkanker (kleincellig bronchuscarcinoom) – 29
  • gebruik van Perjeta (pertuzumab) (gebruik van Perjeta (pertuzumab)) – 29
  • mondbodemabces (angina van Ludwig) – 29
  • ziekte van Takayasu (takayasu-arteriitis) – 29
  • verhoogde druk in de longslagader door onbekende oorzaak (primaire pulmonale hypertensie) – 28
  • vitamine B5-tekort (panthoteenzuurdeficiëntie) – 28
  • transpositie van de grote vaten – 27
  • kraambedpsychose (postpartum psychose) – 27
  • alcoholonttrekkingsdelier (delirium tremens) – 27
  • vitamine D-vergiftiging (hypervitaminose D) – 27
  • gebruik van rabeprazol (gebruik van rabeprazol) – 26
  • kataplexie – 26
  • voedselvergiftiging door Stafylococcus aureus (Stafylococcus aureus enteritis) – 25
  • chronische Q-koorts – 25
  • centrale-slaapapneusyndroom – 25
  • infectie door Blastocystis hominis (blastocystose) – 25
  • craniofaryngioom – 25
  • gebruik van Ammonaps (fenylbutyraat) – 25
  • erfelijke maagkanker (erfelijke diffuse maagkanker) – 24
  • gebruik van hydroxycarbamide (Hydrea) – 24
  • toxisch megacolon – 24
  • syndroom van Bradbury-Eggleston (puur autonoom falen) – 24
  • gebruik van labetalol – 23
  • ontsteking van het limbische systeem in de hersenen met antistoffen tegen VGKC (limbische encefalitis met anti-VGKC-antistoffen) – 23
  • gebruik van Halaven (eribulin) – 23
  • gebruik van Rupafin (rupatadine) – 23
  • ontsteking van de grote lichaamsslagader (aortitis) – 23
  • syndroom van Heyde – 22
  • methemoglobinemie (verworven methemoglobinemie) – 22
  • MELAS-syndroom – 22
  • syndroom van Stauffer – 22
  • ziekte van Rendu-Osler-Weber (hereditaire hemorrhagische teleangiëctasie) – 21
  • aanvalsgewijze koude hemoglobinurie (paroxismale koude hemoglobinurie) – 20
  • defect in DMT1  – 20
  • gebruik van Glivec (imatinib) – 20
  • gebruik van hydroxychloroquine (Plaquenil) – 20
  • gebruik van Vesomni (solifenacine / tamsulosine) – 20
  • stimulatie van de nervus vagus (vagusstimulatie) – 20
  • hart met onderontwikkelde linker kamer (hypoplastisch linkerhart syndroom) – 20
  • compartimentsyndroom van de buik (abdominaal compartimentsyndroom) – 20
  • gebruik van paclitaxel – 20
  • gebruik van Iressa (gefitinib) – 19
  • juveniele terugkerende parotitis – 19
  • lymfocytaire hypofysitis – 19
  • sick building syndroom – 19
  • syndroom van Goodpasture – 18
  • tekort aan alfa-1-antitrypsine (alfa-1-antitrypsine deficiëntie) – 18
  • bloeding in de bijnier (bijnierbloeding) – 18
  • gebruik van Esbriet (pirfenidon) – 18
  • haarcelleukemie (hairy-cell leukemie) – 18
  • gebruik van Xtandi (enzalutamide) – 18
  • Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 18
  • slecht werkende hypothalamus (hypothalamusdysfunctie) – 18
  • gebruik van Exelon (rivastigmine) – 18
  • gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 17
  • kobaltvergiftiging door metaal-op-metaalheupprothese – 17
  • buiktyfus – 17
  • primaire amyloïdose – 17
  • te langzaam werkende schildklier door geneesmiddel (geneesmiddelen-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 17
  • baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom) – 17
  • syndroom van Churg-Strauss – 16
  • syndroom van Mirizzi – 16
  • toxoplasmose (systemische toxoplasmose) – 16
  • alfa-thalassemie – 16
  • beta-thalassemie – 16
  • styreenvergiftiging (styreenintoxicatie) – 16
  • gebruik van mesalazine (Asacol, Pentasa, Salofalk) – 15
  • ziekte van Moschcowitz (trombotische trombocytopenische purpura) – 15
  • slecht werkende hypofyse (hypopituïtarisme) – 15
  • SLE – 14
  • penicillose (penicillose) – 14
  • stoflongen (chronische silicose) – 14
  • vislintworm (infectie met de vislintworm) – 14
  • longontsteking met ophoping van eosinofiele bloedcellen (acute eosinofiele pneumonie) – 14
  • ontsteking van de hersenen met antistoffen tegen de NMDA-receptor (anti-NMDA-receptor encefalitis) – 14
  • gebruik van bortezomib (Velcade) – 14
  • soja intolerantie (soja intolerantie) – 14
  • syndroom van Dressler (postinfarct pericarditis) – 13
  • stapeling van eiwitten in de longblaasjes (pulmonale alveolaire proteïnose) – 13
  • gebruik van Tykerb (lapatinib) – 13
  • syndroom van Elsberg (radiculitis van de cauda equina) – 13
  • asbestziekte (asbestose) – 13
  • darmtuberculose (intestinale tuberculose) – 13
  • kanker van de twaalfvingerige darm (adenocarcinoom van het duodenum) – 13
  • gebruik van candesartan – 12
  • syndroom van Da Costa – 12
  • keelkanker (farynxcarcinoom) – 12
  • inhaleren van lachgas (lachgasintoxicatie) – 12
  • refractaire anemie met ringsideroblasten – 12
  • vernauwing van de longslagaderklep (pulmonalisstenose) – 12
  • primaire scleroserende cholangitis – 12
  • ziekte van Fabry (alfa-galactosidase A deficiëntie) – 12
  • erfelijke eierstokkanker (hereditair ovariumcarcinoom) – 12
  • gebruik van quinapril – 12
  • gebruik van ramipril – 12
  • gebruik van biperideen – 11
  • kanker in de neuskeelholte (nasofarynxcarcinoom) – 11
  • te snel werkende schildklier door gebruik van schildklierhormoontabletten (exogene hyperthyreoïdie door schildklierhormoontabletten) – 11
  • ziekte van Lyell (toxische epidermale necrolyse) – 11
  • erythema exsudativum multiforme – major variant – 11
  • latente auto-immuun diabetes – 11
  • gebruik van celecoxib (Celebrex) – 11
  • gebruik van clonidine (Dixarit) – 11
  • gebruik van itraconazol – 11
  • maagpoliep – 11
  • gestoorde opname van ijzer in het bloed (ijzerresorptiestoornis) – 11
  • promyelocytenleukemie – 11
  • tuberculose van de wervelkolom – 11
  • familiaire adenomateuze polypose – 11
  • gebruik van Onglyza (saxagliptine) – 11
  • Mexicaanse griep (nieuwe influenza A (H1N1)) – 10
  • tetralogie van Fallot – 10
  • gebruik van betahistine (Betaserc) – 10
  • hemangioom van de dikke darm (hemangioom van het colon) – 10
  • lekkende aortaklep (aortainsufficiëntie) – 10
  • overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 10
  • myelitis transversa – 10
  • blastomycose – 9
  • syfilis van het zenuwstelsel (neurosyfilis) – 9
  • tekort aan biotine (biotine deficiëntie) – 9
  • dengue hemorrhagische koorts – 9
  • blootstelling aan tolueen – 9
  • brughoektumor (acusticusneurinoom) – 9
  • gebruik van Inspra (eplerenon) – 9
  • ontsteking van de luchtpijp (acute tracheïtis) – 9
  • paratyfus – 9
  • terugkerende kraakbeenontsteking (recidiverende polychondritis) – 9
  • tekort aan fosfaat in het bloed (hypofosfatemie) – 9
  • cryptogene organiserende pneumonie – 9
  • gebruik van famotidine – 9
  • thalamusdementie – 9
  • bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 8
  • organisch psychosyndroom (chronische toxische encephalopathie) – 8
  • gebruik van Lertec (enalapril en lercanidipine) – 8
  • gebruik van Victrelis (boceprevir) – 8
  • erythroblastosis foetalis – 8
  • babesiose – 8
  • diabetes insipidus door aandoening in de hersenen (centrale diabetes insipidus) – 8
  • gebruik van azathioprine – 8
  • syndroom van Zieve – 8
  • te snel werkende schildklier door eten van met schildklier verontreinigd vlees (exogene hyperthyreoïdie door eten van met schildklier verontreinigd vlees) – 8
  • syndroom van Gradenigo – 8
  • ziekte van Castleman – 8
  • HIV-infectie (acute HIV-infectie) – 8
  • tubulointerstitiële nefritis met uveïtis – 8
  • gebruik van lenalidomide (Revlimid) – 8
  • aspirine-intolerantie (intolerantie voor NSAID’s) – 8
  • gebruik van doxylamine – 8
  • gebruik van mycofenolaatmofetil (CellCept) – 8
  • gebruik van mycofenolzuur (Myfortic) – 8
  • spierdystrofie van Duchenne (musculaire dystrofie van Duchenne) – 8
  • primaire ciliaire dyskinesie – 7
  • botulisme – 7
  • aangeboren tekort aan intrinsic factor (congenitale intrinsic factor deficiëntie) – 7
  • gebruik van ifosfamide – 7
  • acute monocytaire leukemie – 7
  • bijnierinfarct – 7
  • chronische vergiftiging met dichloormethaan (chronische dichloormethaanintoxicatie) – 7
  • eosinofiele fasciitis – 7
  • IgD-multipel myeloom – 7
  • T-LGL-leukemie – 7
  • hypofyse-infarct – 7
  • te langzaam werkende schildklier door oorzaak buiten de schildklier (secundaire hypothyreoïdie) – 7
  • verlamming van het middenrif (diafragmaparalyse) – 7
  • ziekte van Simmonds (necrose van de hypofysevoorkwab) – 7
  • bagassose – 6
  • lupussyndroom bij pasgeboren baby (neonataal lupussyndroom) – 6
  • te snel werkende schildklier door andere oorzaak van buitenaf (exogene hyperthyreoïdie) – 6
  • myelodysplastisch syndroom met 5q- afwijking – 6
  • carcinoïd – 6
  • gebruik van Baraclude (entecavir) – 6
  • gebruik van Combivir (lamivudine/zidovudine) – 6
  • ziekte van Wilson (hepatolenticulaire degeneratie) – 6
  • aderlaten (flebotomie) – 6
  • gebruik van Emend (aprepitant) – 6
  • gebruik van urapidil (Ebrantil) – 6
  • histoplasmose – 6
  • overgevoelig voor honden (honden-allergie) – 6
  • overgevoelig voor katten (katten-allergie) – 6
  • roze ziekte (acrodynie) – 6
  • thalliumvergiftiging (thalliumintoxicatie) – 6
  • secundaire syfilis (secundaire syfilis) – 6
  • proximale myotone myopathie (myotone dystrofie type 2) – 6
  • ziekte van Steinert (myotone dystrofie type 1) – 6
  • Rocky Mountain spotted fever – 6
  • acute reumatische endocarditis – 6
  • tekort aan selenium (seleniumdeficiëntie) – 6
  • ziekte van Creutzfeldt-Jakob – 6
  • nierabces – 6
  • aanvalsgewijze nachtelijke hemoglobinurie (paroxismale nachtelijke hemoglobinurie) – 6
  • gebruik van Afinitor (everolimus) – 6
  • gebruik van Daliresp / Libertek (roflumilast) – 6
  • gebruik van propafenon (Rytmonorm) – 6
  • gebruik van lamivudine – 5
  • gebruik van Vesicare (solifenacine) – 5
  • gebruik van Tysabri (natalizumab) – 5
  • aangeboren vernauwing van de grote lichaamsslagader (coarctatio aortae) – 5
  • sarcoom van bloedvaten in de lever (hemangioendotheliaal sarcoom van de lever) – 5
  • gebruik van Atripla (emtricitabine/tenofovir/efavirenz) – 5
  • gebruik van Rapamune (sirolimus) – 5
  • impetigo herpetiformis – 5
  • ziekte van Weil (leptospirose) – 5
  • gebruik van Yondelis (trabectedine) – 5
  • gebruik van imiquimod (Aldara) – 5
  • blootstelling aan formaldehydedamp – 4
  • maturity-onset diabetes of the young – 4
  • omleidingsoperatie van de maag (gastrische bypass operatie) – 4
  • bijnierschorskanker (bijnierschorscarcinoom) – 4
  • syndroom van Plummer-Vinson – 4
  • mijnworminfectie (ancylostomiasis) – 4
  • kanker aan de basis van de tong (tongbasiscarcinoom) – 4
  • gebruik van indapamide – 4
  • gebruik van Vimpat (lacosamide) – 4
  • vitamine A-tekort (vitamine A-deficiëntie) – 4
  • ziekte van Huntington (chorea van Huntington) – 4
  • dumpingsyndroom (postgastrectomiesyndroom) – 4
  • Mycobacterium avium intracellulare-infectie van de darm – 4
  • blikseminslag – 4
  • hersenvliesontsteking door cryptokokken (cryptokokkenmeningitis) – 4
  • juveniele dermatomyositis – 4
  • liposarcoom van het retroperitoneum – 4
  • erytrocytaire aplasie – 4
  • gewone variabele immuundeficiëntie (common variable immunodeficiency) – 4
  • gebruik van thioguanine – 4
  • vogelfokkerslong (extrinsieke allergische alveolitis bij blootstelling aan vogels) – 4
  • chikungunya – 4
  • geslachtsgebonden sideroblastaire anemie (X-gebonden sideroblastaire anemie) – 4
  • lymfeklierkanker in de dunne darm (maligne lymfoom van de dunne darm) – 4
  • megakaryoblastaire leukemie (acute megakaryoblastaire leukemie) – 4
  • primair verworven sideroblastaire anemie – 4
  • sideroblastaire anemie – 4
  • sponsnieren (medullaire cystenieren) – 4
  • acute erytremie en erytroleukemie – 4
  • mestcelziekte (systemische mastocytose) – 3
  • ijzerstapeling in de longen (primaire pulmonale hemosiderose) – 3
  • schildklierontsteking van Riedel (chronische fibreuze thyreoïditis van Riedel) – 3
  • blootstelling aan aromatische koolwaterstoffen – 3
  • langdurige koolmonoxidevergiftiging (chronische koolmonoxideintoxicatie) – 3
  • status migrainosus – 3
  • gebruik van pimozide (Orap) – 3
  • gebruik van Opsumit (macitentan) – 3
  • gebruik van duloxetine (Cymbalta) – 3
  • actinomycose van de longen (pulmonale actinomycose) – 3
  • bijschildklierkanker (bijschildkliercarcinoom) – 3
  • dioxinevergiftiging (dioxine intoxicatie) – 3
  • gebruik van tacrine – 3
  • syndroom van Isaac (neuromyotonie) – 3
  • syndroom van Felty (syndroom van Felty) – 3
  • gebruik van Jevtana (cabazitaxel) – 3
  • gebruik van brentuximab (Adcetris) – 3
  • gebruik van Inegy (ezetimibe + simvastatine) – 3
  • gezwel van de zwezerik (thymoom) – 3
  • brucellose – 3
  • pseudomyxoom van het buikvlies (pseudomyxoma peritonei) – 3
  • gebruik van Bosulif (bosutinib) – 3
  • ziekte van Gaucher – 3
  • ziekte van Madelung (benigne symmetrische lipomatose) – 3
  • polyarteritis nodosa – 3
  • ziekte van Cushing – 3
  • gebruik van Galvus® (vildagliptine) – 3
  • tekort aan het enzym myoadenylate deaminase (myoadenylate deaminase deficiëntie) – 3
  • tekort aan koper (koperdeficiëntie) – 3
  • chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie – 3
  • hyperlysinemie – 3
  • coccidioïdomycose (acute coccidioïdomycose) – 3
  • parathyromatose – 3
  • gebruik van Votrient (pazopanib) – 3
  • anaplastische schildklierkanker (anaplastische schildkliercarcinoom) – 3
  • gebruik van Arimidex (anastrozol) – 3
  • sarcoïdose van het zenuwstelsel (neurosarcoïdose) – 2
  • ross-river-virus infectie – 2
  • gebruik van Eucreas® (vildagliptine + metformine) – 2
  • afscheuring van de banden waarmee de baarmoeder vastzit (ruptuur in het achterste blad van het ligamentum latum uteri) – 2
  • aangeboren methemoglobinemie (congenitale methemoglobinemie) – 2
  • aantasting van de zenuwschede van zenuwcellen in de hersenstam (centrale pontiene myelinolyse) – 2
  • gebruik van Elonva (corifollitropine alfa) (gebruik van Elonva (corifollitropine alfa)) – 2
  • steriele blaasontsteking (steriele cystitis) – 2
  • verbindweefseling van het spierweefsel van het hart (endomyocardiale fibrose) – 2
  • spierdystrofie van Becker (musculaire dystrofie van Becker) – 2
  • syndroom van Kartagener – 2
  • papegaaienziekte (psittacose) – 2
  • ontsteking van de hersenen door cryptokokken (cryptokokkenencefalitis) – 2
  • granulomateuze ontsteking van de hypofyse (granulomateuze hypofysitis) – 2
  • erfelijke elliptocytose (hereditaire elliptocytose) – 2
  • proximale renale tubulaire acidose (type 2 renale tubulaire acidose) – 2
  • mannenkraambed (couvade) – 2
  • hersenvliesontsteking door Toscana-virus (meningitis door Toscana-virus) – 2
  • hypothyroid Graves’ disease – 2
  • nierbekkenontsteking met gasvorming rond de nieren (emfysemateuze pyelonefritis) – 2
  • ziekte van Chagas – 2
  • chronische myelomonocytaire leukemie – 2
  • cryptokokkeninfectie door het lichaam (gedissemineerde cryptokokkeninfectie) – 2
  • esdoornschillerslong (acute allergische alveolitis – esdoornschillerslong) – 2
  • niet-dysenterische amoebencolitis – 2
  • syndroom van Gitelman – 2
  • tekenencefalitis – 2
  • chiari-misvorming type I (chiari-I-malformatie) – 2
  • thyreotoxische crisis – 2
  • alkaptonurie – 2
  • persisterende aura zonder herseninfarct – 2
  • syndroom van Miller-Fisher – 2
  • aangeboren tekort aan ferritine in het bloed (congenitale hypotransferrinemie) – 1
  • actinomycose van de kaak (cervicofaciale actinomycose) – 1,4
  • chronisch lijmsnuiven – 1,4
  • syndroom van Allgrove (triple-A syndroom) – 1,4
  • ziekte van Keshan – 1,4
  • acute invasieve bijholteontsteking door een schimmel (acute invasieve mycotische sinusitis) – 1,4
  • NK-LGL-leukemie – 1,3
  • bloeding uit een leverceladenoom – 1,3
  • taaislijmziekte (cystische fibrose) – 1,2
  • hepatoblastoom – 1,2
  • verstopping van de longaderen (pulmonale veno-occlusieve ziekte) – 1,2
  • Blackfan-Diamond-anemie (constitutionele aplastische anemie) – 1,2
  • toxische encefalopathie bij buikgriep (toxische encefalopathie bij gastroenteritis) – 1,2
  • chirurgische verwijdering van de maag (gastrectomie) – 1,1
  • groei – 1,1
  • hepcidine aanmaakstoornis – 1,1
  • kanker van de urineleider (carcinoom van de ureter) – 1,1
  • marginalezonelymfoom (milt-marginale zone B-cel lymfoom) – 1,1
  • remming beenmergactiviteit door inflammatoire cytokinen – 1,1
  • resectie van het ileum – 1,1
  • te weinig ijzer in de voeding – 1,1
  • ferroportineziekte (hemochromatose type 4) – 1,1
  • Fanconi anemie – 1,0
  • methylmalonzuur in het bloed (methylmalonacidemie) – 1,0
  • stralingsziekte (acute stralingsziekte) – 1,0
  • cryptokokkeninfectie van de longen (pulmonale cryptokokkeninfectie) – 1,0
  • wondergezwel in de borstholte (mediastinaal teratoom) – 1,0
  • aangeboren tekort aan carnitine (primaire carnitinedeficiëntie) – 0,9
  • zweepworminfectie (trichuriasis) – 0,9
  • distale renale tubulaire acidose – 0,9
  • Lady Windermere-syndroom (pulmonale Mycobacterium avium complex infectie) – 0,9
  • longontsteking door cytomegalovirus (CMV-pneumonie) – 0,9
  • essentiële cryoglobulinemische vasculitis – 0,9
  • ziekte van Tarui – klassieke vorm (glycogeenstapelingsziekte type VII – klassieke vorm) – 0,9
  • duikersziekte (decompressieziekte) – 0,8
  • permanent junctional reciprocating tachycardie – 0,8
  • syndroom van Morvan – 0,8
  • fatale familiaire insomnie – 0,8
  • lassakoorts – 0,8
  • loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana) – 0,8
  • ziekte van McArdle (glycogeenstapelingsziekte type V) – 0,8
  • hoogtelongoedeem – 0,8
  • mixed connective tissue disease – 0,8
  • Stevens-Johnson-syndroom – 0,8
  • gebruik van golimumab (Simponi) – 0,8
  • wondbotulisme – 0,7
  • syndroom van Imerslund-Gräsbeck – 0,7
  • vergiftiging met seleen (seleniumintoxicatie) – 0,7
  • vossenlintworm infectie (alveolaire echinococcose) – 0,7
  • kinderverlamming (poliomyelitis) – 0,7
  • plasmacel leukemie – 0,7
  • hart met drie boezems (cor triatriatum) – 0,7
  • tekort aan cytochroom-B5 (hereditaire cytochroom-B5-deficiëntie) – 0,7
  • liposarcoom van de rug – 0,6
  • sequoiose – 0,6
  • ziekte van Maroteaux-Lamy (mucopolysacharidose type VI) – 0,6
  • gebruik van chelatietherapie met EDTA – 0,6
  • overdosis chlooramfenicol (chlooramfenicol intoxicatie) – 0,6
  • syndroom van Beals (distale arthrogrypose type 9) – 0,6
  • synoviumsarcoom in de voet (synoviumsarcoom in de voet) – 0,6
  • verbindweefseling van het beenmerg met verlaagd aantal bloedcellen (acute panmyelose met myelofibrose) – 0,6
  • volwassen T-cel leukemie/lymfoom – 0,6
  • tekort aan het enzym acetoacetyl-CoA thiolase (acetoacetyl-CoA thiolase deficiëntie) – 0,6
  • gebruik van Votubia (everolimus) – 0,6
  • dermatomyositis – 0,6
  • leverceladenoom (hepatocellulair adenoom) – 0,6
  • MEN-syndroom type I – 0,6
  • multifocale motore neuropathie – 0,6
  • refeeding-syndroom – 0,5
  • mesothelioom van het hartzakje (pericardiaal mesothelioom) – 0,5
  • syndroom van Schnitzler – 0,5
  • Kunjin virusziekte – 0,5
  • tekort aan het enzym pyruvaatcarboxylase (pyruvaatcarboxylase deficiëntie) – 0,5
  • syndroom van Sipple (MEN-syndroom type II) – 0,5
  • zwarte koorts (viscerale leishmaniasis) – 0,5
  • abnormaal schildklierweefsel in de eierstok (struma ovarii) – 0,5
  • Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis) – 0,5
  • miliaire tuberculose (miliaire tuberculose) – 0,5
  • auto-immuun necrotiserende myopathie – 0,5
  • lymfeklierkanker in de bloedvaten (intravasculair lymfoom) – 0,4
  • syndroom van Camurati-Engelmann (progressieve diafysaire dysplasie) – 0,4
  • syndroom van Kleine-Levin (recurrente primaire hypersomnia) – 0,4
  • blijvende truncus arteriosus (persisterende truncus arteriosus) – 0,4
  • ziekte van Dercum (lipomatosis dolorosa) – 0,4
  • gamma zware ketenziekte – 0,4
  • NK-cellymfocytose – 0,4
  • mangaanvergiftiging (mangaanintoxicatie) – 0,4
  • difterie – 0,3
  • kobaltvergiftiging door inname van kobalt (kobaltintoxicatie door ingestie van kobalt) – 0,3
  • self-healing cutaneous mucinosis (juveniele vorm) – 0,3
  • syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada – 0,3
  • bekkengordeldystrofie (limb-girdle dystrofie) – 0,3
  • myxoom van de rechterboezem (myxoom van het rechter atrium) – 0,3
  • neuroblastoom van de bijnier – 0,3
  • periodieke verlamming tijdens thyreotoxische crisis (thyreotoxische periodieke paralyse) – 0,3
  • gebruik van Caprelsa (vandetanib) – 0,3
  • syndroom van Bartter – 0,3
  • syndroom van Taussig-Bing – 0,3
  • gebruik van Incivo (telaprevir) – 0,3
  • syndroom van Bing-Neel – 0,3
  • erfelijke pyropoikilocytose (hereditaire pyropoikilocytose) – 0,3
  • gebruik van Stribild (elvitegravir-cobicistat-gemcitabine-tenofovir) – 0,3
  • ziekte van Kikuchi – 0,3
  • ehrlichiose (humane monocytaire ehrlichiose) – 0,3
  • koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 0,3
  • CREST-syndroom (limited cutaneous sclerosis) – 0,3
  • gebruik van sofosbuvir – 0,3
  • syndroom van Riley-Day (familiaire dysautonomie) – 0,3
  • koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 0,2
  • syndroom van Peutz-Jeghers – 0,2
  • tekort aan het enzym pyruvaatkinase (pyruvaatkinase deficiëntie) – 0,2
  • ziekte van Whipple – 0,2
  • gebruik van Firdapse (amifampridine) – 0,2
  • gebruik van Zutectra (humaan hepatitis B immunoglobuline) – 0,2
  • osteosarcoom in de mond (buccaal osteosarcoom) – 0,2
  • rivierblindheid (onchocerciasis) – 0,2
  • syndroom van Wolfram – 0,2
  • syndroom van Liddle – 0,2
  • aceruloplasminemie – 0,2
  • syndroom van Susac (retinocochleacerebrale vasculopathie) – 0,2
  • syndroom van Alström – 0,2
  • hypofosfatasie – perinatale vorm – 0,2
  • eastern equine encephalitis – 0,1
  • gebruik van Leganto (rotigotine) – 0,1
  • niet aangelegde tricuspidaalklep (tricuspidalisatresie) – 0,1
  • tekort aan het enzym aldolase A (glycogeenstapelingsziekte type XII) – 0,1
  • tekort aan het enzym adenine fosforibosyltransferase (adenine fosforibosyltransferase deficiëntie) – 0,1
  • cholera – 0,1
  • neuroblastoom – 0,1
  • echinostomiasis – 0,1
  • citrullinemie type 2 – 0,1
  • ataxie van Friedreich – 0,1
  • littoral-cell angioma – 0,1
  • tekort aan het enzym mevalonaat kinase (mevalonate kinase deficiëntie) – 0,1
  • allescheriasis – 0,1
  • erytropoëtische protoporfyrie – 0,1
  • syndroom van Barth (3-methylglutaconacidurie type 2) – 0,1
  • syndroom van Aicardi–Goutières – 0,1
  • ciguatera vergiftiging (ciguatera intoxicatie) – 0,04
  • primaire alveolaire hypoventilatie – 0,04
  • tekort aan transcobalamine-II (congenitale transcobalamine-II-deficientie) – 0,04
  • ziekte van Pompe (glycogeenstapelingsziekte type II) – 0,04
  • Ewing sarcoom – 0,04
  • syndroom van Axenfeld-Rieger – 0,04
  • Ebola koorts (Ebola hemorrhagische koorts) – 0,03
  • isobutyryl-coenzyme A dehydrogenase deficiency (IBD-deficiëntie) – 0,03
  • Marburg hemorrhagische koorts – 0,02
  • neuroblastoom in de nek – 0,02
  • syndroom van Shapiro (spontane periodieke hypothermie) – 0,02
  • mucolipidose type IV – 0,02
  • miltvuur van de longen (inhalatie-anthrax) – 0,004
  • gele koorts – 0,004
  • familial isolated vitamin E deficiency – 0,003
  • pokken (variola) – 0,0002

Engelse term

fatigue, tired, tiredness

Synoniemen

moe, snel moe, snel moe bij inspanning, moeheid, vermoeid, snel vermoeid, vermoeidheid, vermoeidheidsklachten, oververmoeid, zich moe voelen, zich vermoeid voelen, moe gevoel


Gepubliceerd door: Simpto.nl
Datum van publicatie: 21 september 2015
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt op: 23 januari 2017

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven