Snelle hartslag

Bijgewerkt op 21 februari 2022

Snelle hartslag (tachycardie)

Met ‘hartslag’ wordt bedoeld het aantal keer dat het hart slaat in één minuut. Er wordt gesproken van een hoge hartslag als de hartslag in rust hoger is dan 100 slagen per minuut. De medische naam voor een snelle hartslag is ’tachycardie’.

Het tegengestelde van tachycardie is bradycardie. Bradycardie is een te lage hartslag. De hartslag is te laag als het hart minder dan 60 keer per minuut slaat.

Oorzaken snelle hartslag

Ons hart gaat sneller kloppen bij lichamelijke inspanning. Dat is een natuurlijke reactie die ervoor zorgt dat er meer zuurstofrijk bloed naar de spieren wordt gepompt. De spieren moeten immers meer inspanning leveren.

Daarnaast zijn er een heleboel aandoeningen en omstandigheden waarbij het hart sneller gaat kloppen. Denk bijvoorbeeld aan bloedarmoede. Door een tekort aan hemoglobine in het bloed wordt onvoldoende zuurstof naar de organen en weefsels getransporteerd. Als reactie zal het hart het bloed sneller rond gaan pompen.

Wanneer de bloeddruk omlaag gaat dreigen de organen en weefsels te weinig bloed te krijgen. Als reactie daarop zal het hart sneller gaan pompen. Ziekten en omstandigheden die leiden tot een verlaging van de bloeddruk (hypotensie) zullen dus ook tot een versnelling van de hartslag kunnen leiden.

Ook bij een verhoging van de lichaamstemperatuur zal het hart over het algemeen sneller gaan kloppen. Dat betekent dat bij de meeste ziekten die met koorts gepaard gaan ook een snelle hartslag zal optreden.

Ten slotte zijn er een aantal geneesmiddelen die tot een verhoging van de hartslag kunnen leiden.

Kijk voor een uitgebreid overzicht van oorzaken van een snelle hartslag onderaan deze webpagina.

Engelse vertaling

tachycardia


Tachycardie – Differentiaal Diagnose (DD)

Hieronder een uitgebreid overzicht van oorzaken van een snelle hartslag (tachycardia). Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks vanwege die oorzaak een hoge hartslag heeft.

  • gebruik van alcoholische drank (alcoholconsumptie) – 560.000
  • koorts – 442.000
  • angst – 391.000
  • zware lichamelijke inspanning (acute fysieke belasting) – 13.3800
  • longontsteking (pneumonie) – 63.098
  • stress (psychische of emotionele stress) – 58.200
  • dronkenschap (alcoholintoxicatie (intentioneel)) – 50.500
  • bloedarmoede door een tekort aan ijzer (ijzergebreksanemie) – 45.600
  • zwangerschap (graviditeit) – 31.540
  • paniekaanval (paniekstoornis) – 31.164
  • overdosis cafeïne (acute cafeïne-intoxicatie) – 24.880
  • bloedvergiftiging (sepsis) – 24.530
  • operatie – 22.500
  • uitdroging (dehydratie) – 18.000
  • vliegangst – 14.240
  • gebruik van antikankermiddelen (chemotherapie) – 11.200
  • gegeneraliseerde angststoornis – 11.024
  • boezemflutter (atriumflutter) – 10.980
  • gebruik van paddo’s (hallucinogene paddestoelen) – 10.955
  • vitamine B12-tekort (vitamine B12-deficiëntie) – 10.640
  • nierbekkenontsteking (acute pyelonefritis) – 10.306
  • boezemfibrilleren (atriumfibrilleren) – 9.950
  • dotterbehandeling van de kransslagaderen (percutane transluminale coronaire angioplastiek) – 9294
  • warmtestuwing – 8.880
  • lage bloeddruk bij opstaan of overeind komen (orthostatische hypotensie) – 8.336
  • verslikpneumonie (aspiratiepneumonie) – 8064
  • gebruik van cocaïne – 5.565
  • bloedpropje in de long (longembolie) – 5.400
  • vernauwing van de kransslagaderen door aderverkalking (coronaire hartziekte) – 5.376
  • verlaagd glucose gehalte in het bloed (hypoglycemie) – 4.800
  • ontsteking van het hart (myocarditis) – 4.680
  • alcoholverslaving (chronisch alcoholisme) – 4.200
  • astma – 3.640
  • respiratoire acidose – 3.360
  • paroxismale supraventriculaire tachycardie – 3.192
  • shock door ondervulling van de bloedvaten (hypovolemische shock) – 2.960
  • sociale angststoornis (sociale fobie) – 2.808
  • overmatige menstruatie (hypermenorroe) – 2.700
  • gebruik van bisoprolol (Emcor) – 2.700
  • ziekte van Graves (morbus Graves) – 2.675
  • hartaanval (myocardinfarct) – 2.542
  • maagbloeding – 2.325
  • ontsteking van de schildklier na de zwangerschap (postpartum thyreoïditis) – 2.325
  • septische shock – 2.305
  • slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 2.304
  • normale veroudering (ouderdom) – 1.980
  • borstontsteking (mastitis) – 1.960
  • aortocavale compressie syndroom – 1.910
  • nachtelijke paniekaanval (pavor nocturnus) – 1.815
  • hartaanval van de voorwand van het hart (voorwandinfarct) – 1.800
  • vleesboom (myoma uteri) – 1.690
  • chronische ontsteking van de maag (chronische gastritis) – 1.656
  • puberteit – 1.632
  • gebruik van doxorubicine – 1.560
  • gebruik van amfetamine (speed) – 1.480
  • slecht werkend hart (hartfalen) – 1.450
  • tekort aan foliumzuur (foliumzuurdeficiëntie) – 1.400
  • longontsteking door Mycoplasma-bacterie (mycoplasma pneumonie) – 1.344
  • shock door een hartafwijking (cardiogene shock) – 1.332
  • stoppen met het gebruik van betablokkers () – 1.313
  • longontsteking door influenzavirus (influenzapneumonie) – 1.284
  • lage bloeddruk (hypotensie) – 1.160
  • gebruik van nitrobaat – 1.140
  • ventrikeltachycardie – 1.070
  • gebruik van prednison – 1.050
  • divertikelbloeding – 988
  • gebruik van omeprazol (Losec) – 960
  • overdosis XTC (ecstasy intoxicatie) – 950
  • gebruik van cafeïnepillen (gebruik van voedingssupplementen met cafeïne) – 930
  • verslikt in voorwerp (corpus alienum geaspireerd) – 924
  • dikkedarmkanker (coloncarcinoom) – 918
  • AV nodale re-entry tachycardie – 912
  • hartkramp (angina pectoris) – 912
  • ziekte van Pfeiffer (mononucleosis infectiosa) – 896
  • bloedvergiftiging door een katheter in een bloedvat (lijnsepsis) – 892
  • reuscelarteritis – 864
  • tumorembolie in de long (pulmonale tumoremboliën) – 864
  • anafylactische reactie – 842
  • aantasting van de hartspier door zuurstoftekort (ischemische cardiomyopathie) – 806
  • lekkende mitraalklep (mitralisinsufficiëntie) – 781
  • gebruik van LSD – 780
  • overgevoelig voor geneesmiddelen (geneesmiddelallergie) – 744
  • spontane klaplong (spontane pneumothorax) – 724
  • maagbreuk (sliding hernia diafragmatica) – 722
  • spierreuma (polymyalgia reumatica) – 713
  • vastlopen van vetdeeltjes in de bloedsomloop (vetembolie) – 696
  • cocaïne overdosis (cocaïne intoxicatie) – 686
  • vijfde ziekte (erythema infectiosum) – 672
  • cor pulmonale – 642
  • inappropriate sinus tachycardia – 642
  • reuma (reumatoïde artritis) – 632
  • Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 594
  • syndroom van Wolff-Parkinson-White – 571
  • torsade de pointes – 558
  • aantasting van de hartspier door langdurig alcoholgebruik (alcoholische cardiomyopathie) – 547
  • hoogteziekte (acute hoogteziekte) – 504
  • alcoholonthoudingsverschijnselen (alcoholonttrekkingssyndroom) – 504
  • extreme zwangerschapsmisselijkheid (hyperemesis gravidarum) – 485
  • schildklieradenoom – 484
  • viskruikinfarct (takotsubo cardiomyopathie) – 463
  • infectie met het cytomegalovirus (cytomegalie) – 460
  • Q-koorts (acute Q-koorts) – 453
  • manie (manische episode) – 426
  • chronische bronchitis – 400
  • gebruik van doxycycline (Vibramycine, Efracea, Doxy Disp) – 388
  • gebruik van cisplatina – 378
  • gebruik van nitroglycerine (Nitrolingual) – 377
  • longemfyseem – 377
  • overgevoelig voor pinda’s (pinda-allergie) – 372
  • refluxziekte (gastro-oesofageale refluxziekte) – 360
  • verwonding aan de lever (leverletsel) – 356
  • ernstige warmtestuwing (hitteberoerte) – 355
  • feochromocytoom – 334
  • ziekte van Plummer (toxisch multinodulair struma) – 331
  • gebruik van 4-FA (gebruik van 4-fluoramfetamine) – 322
  • gebruik van amoxicilline met enzymremmer (Augmentin) – 320
  • magnesiumtekort (magnesiumdeficiëntie) – 320
  • bloedarmoede door een tekort aan vitamine B12 (pernicieuze anemie) – 314
  • HELLP-syndroom – 312
  • verzuring door alcoholgebruik (alcoholische ketoacidose) – 301
  • klephemolyse – 294
  • bloedarmoede door een chronische ziekte (anemie bij chronische ziekten) – 280
  • verwijding van de grote lichaamsslagader in de buik (aneurysma aortae abdominalis) – 264
  • gebruik van nifedipine (Adalat) – 263
  • alcoholonttrekkingsdelier (delirium tremens) – 260
  • lymfangitis carcinomatosa – 257
  • klaplong door ongeval (traumatische pneumothorax) – 253
  • levercirrose – 234
  • ontsteking van de maag (acute gastritis) – 234
  • gebruik van salbutamol (Ventolin) – 231
  • ophoping van bloed in de borstholte (hematothorax) – 225
  • gescheurde milt door ongeval of verwonding (traumatische miltruptuur) – 225
  • koorts door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde koorts) – 224
  • gebruik van ibuprofen (Brufen) – 222
  • longabces (pulmonaal abces) – 221
  • hoge bloeddruk (essentiële hypertensie) – 220
  • abces van eileider en eierstok (tubo-ovarieel abces) – 216
  • gebruik van poppers (gebruik van alkylnitriet) – 212
  • ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 210
  • gaatje in de maag (maagperforatie) – 209
  • ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis) – 202
  • bijverschijnsel bij kanker (paraneoplastisch syndroom) – 200
  • stoppen met het (langdurig) gebruik van heroïne (heroïne-abstinentiesyndroom) – 198
  • ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 198
  • prostaatkanker (prostaatcarcinoom) – 197
  • maagzuur in de luchtwegen (maagzuuraspiratie) – 192
  • verwonding aan de nier (nierletsel) – 190
  • stoppen met het gebruik van GHB (GHB-onthoudingssyndroom) – 187
  • te hoog magnesium gehalte in het bloed (hypermagnesemie) – 186
  • gebruik van perindopril (Coversyl) – 182
  • bloedarmoede door bloeding (acute posthemorragische anemie) – 180
  • myelodysplastisch syndroom – 178
  • sick sinus syndroom – 178
  • chronische lymfatische leukemie – 176
  • niet goed werkende alvleesklier (exocriene pancreas insufficiëntie) – 168
  • schijnzwangerschap (pseudocyesis) – 168
  • serotoninesyndroom – 167
  • lekkende aortaklep (aortaklepinsufficiëntie) – 166
  • kraamvrouwenkoorts (maternale sepsis) – 163
  • stille schildklierontsteking (stille thyreoïditis) – 155
  • verzuring door suikerziekte (diabetische ketoacidose) – 154
  • gebruik van lisinopril (Zestril) – 154
  • spanningspneumothorax – 148
  • antivriesvergiftiging (ethyleenglycolintoxicatie) – 148
  • bloeddonatie – 144
  • ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 139
  • ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 131
  • infectie in het hart (infectieuze endocarditis) – 124
  • grote bloeding (veel bloedverlies) – 122
  • hemolytische anemie van het warme type (hemolytische anemie van het warme type) – 115
  • gescheurde lever (leverruptuur) – 113
  • cholesterolpropjes die vastlopen in de bloedvaten (cholesterolembolieën) – 112
  • placentaloslating (abruptio placentae) – 112
  • beklemde dijbreuk (beklemde hernia femoralis) – 109
  • autonome neuropathie – 106
  • gebruik van esomeprazol (Nexium) – 105
  • bloedvergiftiging door streptokokken bij pasgeboren baby’s (neonatale sepsis door groep B streptokokken) – 102
  • koolmonoxidevergiftiging (acute koolmonoxideintoxicatie) – 98
  • gebruik van imipramine – 95
  • acute myeloïde leukemie – 94
  • verdikt hartzakje (constrictieve pericarditis) – 94
  • GHB-vergiftiging (GHB-intoxicatie) – 93
  • postural orthostatic tachycardia syndrome – 92
  • Chinees restaurant syndrome – 92
  • colitis ulcerosa – 90
  • verbindweefseling van het beenmerg (primaire myelofibrose) – 90
  • schildklierontsteking van De Quervain (subacute thyreoïditis van DeQuervain) – 89
  • carcinoïd – 87
  • gebruik van claritromycine (Klacid) – 87
  • spontaan gescheurde milt (spontane miltruptuur) – 80
  • gebruik van minoxidil tabletten (Lonnoten) – 80
  • overgevoelig voor gluten (coeliakie) – 80
  • gebruik van Avastin (bevacizumab) – 78
  • onderkoeling (hypothermie) – 76
  • temporaalkwabepilepsie (complexe partiële epilepsie (temporaalkwab)) – 76
  • gaatje tussen de kamers van het hart (ventrikelseptumdefect) – 76
  • toxische-shocksyndroom (toxic shock syndrome) – 75
  • gebruik van amlodipine (Norvasc) – 75
  • gebruik van enalapril (Renitec) – 75
  • gebruik van Strattera (atomoxetine) – 74
  • gebruik van captopril (Capoten) – 72
  • trombose van de ader van de eierstok (V. ovarica trombose) – 71
  • ontsteking van de schildklier door een bacterie (acute bacteriële thyreoïditis) – 71
  • alcoholische leverziekte (alcoholische leverziekte) – 70
  • malaria – 70
  • buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 70
  • mesothelioom van het buikvlies (maligne peritoneaal mesothelioom) – 69
  • afwijkend bloedvat in de dikke darm (angiodysplasie in het colon) – 69
  • tekort aan zink (zinkdeficiëntie) – 68
  • gebruik van Symbicort (budesonide/formoterol) – 68
  • slokdarmkanker (oesofaguscarcinoom) – 66
  • gebruik van salmeterol/fluticason (Seretide) – 63
  • ontsteking van het maagslijmvlies door de Helicobacter bacterie (chronische gastritis door H. pylori) – 60
  • gebruik van dexamfetamine (Amfexa) – 59
  • zuurstoftekort (hypoxemie) – 58
  • veteranenziekte (legionella-pneumonie) – 57
  • gebruik van lidocaïne – 56
  • gebruik van clozapine (Leponex) – 56
  • gebruik van rituximab (MabThera) – 56
  • toxisch megacolon – 56
  • syndroom van Sjögren (primair Sjögren-syndroom) – 55
  • amfetaminevergiftiging (amfetamine-intoxicatie) – 55
  • gebruik van amitriptyline (Tryptizol, Sarotex) – 54
  • afbraak van rode bloedcellen door geneesmiddelen (auto-immuun hemolytische anemie door geneesmiddelen) – 54
  • gescheurde baarmoeder (uterusruptuur) – 53
  • gedilateerde cardiomyopathie – 53
  • gebruik van methylfenidaat (Concerta, Ritalin) – 53
  • autonome hyperreflexie – 52
  • verzuring door ophoping van melkzuur (lactaatacidose) – 49
  • blootstelling aan formaldehydedamp – 48
  • bacteriële overgroei in de dunne darm – 48
  • splijting van de wand van de grote lichaamsslagader (dissectie van de aorta) – 47
  • kwikvergiftiging (kwikintoxicatie) – 46
  • hartaanval van de boezem van het hart (boezeminfarct) – 46
  • secundaire manie – 45
  • bloedvergiftiging door Streptococcus pyogenes (Streptococcus pyogenes sepsis) – 45
  • ziekte van Hodgkin (Hodgkin-lymfoom) – 42
  • acute lymfatische leukemie – 42
  • vitamine C-tekort (vitamine C-deficiëntie) – 42
  • adrenerg postprandiaal syndroom – 41
  • koudvuur (gasgangreen) – 41
  • ketamine vergiftiging (ketamine intoxicatie) – 39
  • gebruik van droperidol intramusculaire injecties – 39
  • syndroom van Guillain-Barré – 37
  • gebruik van basiliximab (Simulect) – 36
  • ziekte van Caffey (infantiele corticale hyperostose) – 36
  • gebruik van neomycine – 35
  • digoxine overdosering (digoxine intoxicatie) – 34
  • auto-immuun hemolytische anemie – 34
  • nicotinevergiftiging (nicotine-intoxicatie) – 34
  • hersenvliesontsteking door virussen (virale meningitis) – 34
  • bloedend divertikel van Meckel – 34
  • hartaanval van de achterwand van het hart (achterwandinfarct) – 32
  • pyoderma gangrenosum – 31
  • progressieve bulbaire verlamming – 31
  • non-Hodgkin lymfoom – 31
  • Stendhal-syndroom – 31
  • tropische spruw – 31
  • syndroom van Fitz-Hugh-Curtis – 31
  • nierbekkenontsteking met granulomen (xanthogranulomateuze pyelonefritis) – 30
  • refractaire anemie met excess aan blasten – 30
  • gebruik van Humira (adalimumab) – 30
  • gebruik van venlafaxine (Efexor) – 30
  • hartzwakte rond de bevalling (peripartum-cardiomyopathie) – 30
  • syndroom van Shwachman-Diamond – 29
  • chronische myeloïde leukemie – 29
  • aangeboren sferocytaire anemie (congenitale sferocytose) – 28
  • thyreotoxische crisis – 28
  • tekort aan het enzym glucose-6-fosfaat dehydrogenase (glucose-6-fosfaat dehydrogenase deficiëntie) – 28
  • refractaire cytopenie met multilijnendysplasie – 26
  • fistel tussen grote lichaamsslagader en dunne darm (aortoduodenale fistel) – 26
  • herpes van de slokdarm (herpes oesofagitis) – 25
  • gebruik van levothyroxine (merknamen: Thyrax, Euthyrox, Eltroxin etc.) – 25
  • vetembolie syndroom – 25
  • gebruik van lercanidipine (Lerdip) – 25
  • hoogtelongoedeem – 25
  • te snel werkende schildklier door gebruik van schildklierhormoontabletten (exogene hyperthyreoïdie door schildklierhormoontabletten) – 25
  • gebruik van clomipramine – 24
  • vegetarisch eten – 24
  • auto-immuun hepatitis – 24
  • syndroom van Dressler (postinfarct pericarditis) – 23
  • ziekte van Bornholm – 23
  • refractaire anemie – 23
  • gebruik van isradipine – 23
  • zandvliegkoorts (pappatacikoorts) – 22
  • cathecholaminerge polymorfe ventriculaire tachycardie – 22
  • ziekte van Waldenström (macroglobulinemie van Waldenström) – 22
  • erythroblastosis foetalis – 21
  • folliculair lymfoom – 21
  • ziekte van Moschcowitz (trombotische trombocytopenische purpura) – 21
  • ziekte van Addison (primaire bijnierschorsinsufficiëntie) – 20
  • gebruik van varenicline (Champix) – 20
  • nierbloeding (renale bloeding) – 20
  • ophoping van bloed in de buikholte (hematoperitoneum) – 20
  • vernauwing van de mitraalklep (mitralisstenose) – 19
  • overdosis olanzapine (olanzapine intoxicatie) – 19
  • kwaadaardig feochromocytoom (maligne feochromocytoom) – 19
  • gebruik van Retrovir (zidovudine) – 18
  • bloedverlies van de foetus naar de moeder (foetomaternale transfusie) – 18
  • tekort aan intrinsic factor (verworven tekort aan intrinsic factor) – 18
  • te snel werkende schildklier door eten van met schildklier verontreinigd vlees (exogene hyperthyreoïdie door eten van met schildklier verontreinigd vlees) – 18
  • loodvergiftiging (chronische loodintoxicatie) – 18
  • verwonding aan de blaas (traumatisch blaasletsel) – 18
  • verwonding aan de urinewegen (letsel van de urinewegen) – 18
  • stoppen met het gebruik van van morfine of morfine-achtige geneesmiddelen (opiaatonttrekking) – 17
  • acuut glaucoom – 17
  • molazwangerschap (mola hydatidosa) – 17
  • blaasontsteking door bestraling (bestralingscystitis) – 17
  • methemoglobinemie (verworven methemoglobinemie) – 17
  • gebruik van alfuzosine (Xatral en merkloze versies) – 16
  • hemangioom van de lever – 16
  • ontsteking van het vetweefsel rond de darm (panniculitis mesenterica) – 16
  • insulinoom – 15
  • aantasting van het hart door hoge bloeddruk (hypertensieve hartziekte) – 14
  • te snel werkende schildklier door andere oorzaak van buitenaf (exogene hyperthyreoïdie) – 14
  • dunnedarmbloeding – 14
  • gebruik van colchicine – 14
  • maligne hyperthermie – 14
  • aanvalsgewijze koude hemoglobinurie (paroxismale koude hemoglobinurie) – 13
  • hersenvliesontsteking door herpesvirus (virale meningitis door herpesvirus) – 13
  • aplastische anemie – 13
  • defect in DMT1 – 12
  • buikvlieskanker (primair peritoneaal carcinoom) – 12
  • tubulointerstitiële nefritis met uveïtis – 12
  • aluminiumvergiftiging (aluminiumintoxicatie) – 12
  • spataderen in de dikke darm (colonvarices) – 12
  • onttrekkingssyndroom bij pasgeborenen (onttrekkingssyndroom bij neonaten) – 12
  • verhoogde druk in de longslagader veroorzaakt door andere ziekte (secundaire pulmonale hypertensie) – 12
  • permanent junctional reciprocating tachycardie – 11
  • gebruik van Copaxone (glatirameer) – 11
  • haarcelleukemie (hairy-cell leukemie) – 11
  • perifere diabetes insipidus – 11
  • gebruik van Xarelto (rivaroxaban) – 11
  • bloedende spataderen in de maag (bloedende fundusvarices) – 11
  • vitamine E-tekort (vitamine-E deficiëntie) – 11
  • aderlaten (flebotomie) – 10
  • ziekte van Rendu-Osler-Weber (hereditaire hemorrhagische teleangiëctasie) – 10
  • gebruik van neostigmine – 10
  • zinkvergiftiging (zinkintoxicatie) – 10
  • aangeboren toxoplasmose (congenitale toxoplasmose) – 9
  • gebruik van pergolide (Permax) – 9
  • gebruik van chlooramfenicol – 9
  • myelodysplastisch syndroom met 5q- afwijking – 9
  • papegaaienziekte (psittacose) – 9
  • alfa-thalassemie – 9
  • beta-thalassemie – 9
  • diabetic cardiovascular autonomic neuropathy () – 9
  • overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 8
  • nootmuskaatvergiftiging (nootmuskaat intoxicatie) – 8
  • chronische koolmonoxidevergiftiging (chronische koolmonoxideintoxicatie) – 8
  • longontsteking met ophoping van eosinofiele bloedcellen (acute eosinofiele pneumonie) – 8
  • gebruik van Levitra (vardenafil) – 8
  • ontsteking van de borstwervels (thoracale spondylitis) – 8
  • villeus adenoom van de dunne darm (villeus adenoom van het duodenum) – 8
  • chronic nonparoxysmal sinus tachycardia – 8
  • tetralogie van Fallot – 8
  • gebruik van Betmiga (mirabegron) – 8
  • gebruik van hydralazine – 8
  • gebruik van levofloxacine tabletten – 8
  • gebruik van primaquine – 8
  • gebruik van hydroxychloroquine (Plaquenil) – 7
  • ijzervergiftiging (acute ijzerintoxicatie) – 7
  • acute intermitterende porfyrie – 7
  • periodieke verlamming tijdens thyreotoxische crisis (thyreotoxische periodieke paralyse) – 7
  • ziekte van Castleman – 7
  • vislintworm (Diphyllobothrium latum-infectie) – 7
  • tweeling-anemie-polycytemiesyndroom – 7
  • vernauwing van de aortaklep (aortakleptstenose) – 7
  • gebruik van isoproterenol – 6
  • koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 6
  • hersenvliesontsteking door Haemophilus influenza-bacterie (meningitis door H. influenzae) – 6
  • gebruik van allergeenextract graspollen (Allergovit, Alutard, Pollinex, Purethal) – 6
  • ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 6
  • gebruik van Seroquel (quetiapine) – 6
  • aceetaldehyde syndroom – 6
  • eosinofiele maagdarmontsteking (eosinofiele gastroenteritis) – 6
  • gescheurde slokdarm (oesofagusruptuur) – 6
  • ontsteking van het limbische systeem in de hersenen (limbische encefalitis) – 6
  • allergisch astma door Aspergillus (Aspergillus-astma) – 6
  • ophoping van vethoudend lymfevocht in de borstholte (chylothorax) – 6
  • promyelocytenleukemie – 5
  • koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 5
  • gebruik van bupropion – 5
  • tekort aan fosfaat in het bloed (hypofosfatemie) – 5
  • gebruik van Spiolto Respimat (combinatie tiotropium / olodaterol per inhalatie) – 5
  • familiaire adenomateuze polypose – 5
  • darmtuberculose (intestinale tuberculose) – 5
  • infectie door parvovirus B19 – 5
  • mazelen (morbilli) – 5
  • erfelijke dikkedarmkanker (hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom) – 5
  • zoutverlies door aandoening van de hersenen (syndroom van cerebraal zoutverlies) – 5
  • maligne antipsychoticasyndroom – 5
  • gebruik van voriconazol (Vfend) – 5
  • primaire amyloïdose – 4
  • aanvalsgewijze nachtelijke hemoglobinurie (paroxismale nachtelijke hemoglobinurie) – 4
  • ziekte van Lyell (toxische epidermale necrolyse) – 4
  • verstijving van de hartspier (restrictieve cardiomyopathie) – 4
  • gebruik van amfotericine B – 4
  • gebruik van fentanyl tabletten of zuigtabletten (Abstral, Actiq, Breakyl, Effentora, Recivit) – 4
  • gebruik van Onbrez Breezhaler (indacaterol) – 4
  • gebruik van umeclidinium (merknaam: Incruse) – 4
  • ziekte van Pierre Marie-Bamberger (hypertrofische osteoartropathie) – 4
  • gangreen van Fournier (necrotiserende fasciitis van scrotum en perineum) – 4
  • hemangioom van de dikke darm (hemangioom van het colon) – 4
  • penicillose – 4
  • acute monocytaire leukemie – 4
  • RS3PE-syndroom – 4
  • burkitt-lymfoom – sporadische vorm – 4
  • ontsteking van het hart door acuut reuma (acute reumatische myocarditis) – 4
  • gebruik van urapidil (Ebrantil) – 4
  • refractaire anemie met ringsideroblasten – 3
  • cytokine release syndroom – 3
  • overdosis Dexaprine – 3
  • gebruik van Ammonaps (fenylbutyraat) – 3
  • bijnierinfarct – 3
  • eosinofiele colitis – 3
  • tekort aan alfa-1-antitrypsine (alfa-1-antitrypsine deficiëntie) – 3
  • luchtembolie – 3
  • afwijkende rechter ondersleutelbeenslagader (aberrante arteria subclavia dexter) – 3
  • Middellandse zeekoorts (familiaire mediterrane koorts) – 3
  • gebruik van leflunomide (Arava) – 3
  • gebruik van Rupafin (rupatadine) – 3
  • cholera – 3
  • aangeboren tekort aan intrinsic factor (congenitale intrinsic factor deficiëntie) – 3
  • babesiose – 3
  • buiktyfus – 3
  • diabetes insipidus door aandoening in de hersenen (centrale diabetes insipidus) – 3
  • paratyfus – 3
  • syndroom van Lown-Ganong-Levine (LGL-syndroom) – 3
  • tekort aan bloedplaatjes door heparine (heparine-geïnduceerde trombocytopenie) – 3
  • T-LGL-leukemie – 3
  • styreenvergiftiging (styreenintoxicatie) – 3
  • ziekte van Marchiafava-Bignami (centrale demyelinisering van het corpus callosum) – 3
  • overdosis fenelzine (fenelzine intoxicatie) – 3
  • hantavirus-infectie – 3
  • roze ziekte (acrodynie) – 3
  • sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 3
  • strychninevergiftiging (strychnine-intoxicatie) – 3
  • magnesiumvergiftiging (magnesiumintoxicatie) – 2
  • HSE-syndroom (hemorragische shock encefalopathie-syndroom) – 2
  • kanker aan de basis van de tong (tongbasiscarcinoom) – 2
  • lupussyndroom bij pasgeboren baby (neonataal lupussyndroom) – 2
  • ontsteking van het limbische systeem in de hersenen met antistoffen tegen VGKC (limbische encefalitis met anti-VGKC-antistoffen) – 2
  • lymfocytaire hypofysitis – 2
  • mestcelziekte (systemische mastocytose) – 2
  • hypereosinofilie syndroom – 2
  • syndroom van Sheehan (postpartum hypopituïtarisme) – 2
  • gebruik van lenalidomide (Revlimid) – 2
  • syndroom van Plummer-Vinson – 2
  • urticaria pigmentosa – 2
  • acute confusional migraine – 2
  • hersenvliesontsteking door Toscana-virus (meningitis door Toscana-virus) – 2
  • ziekte van Chagas – 2
  • gebruik van Rapamune (sirolimus) – 2
  • aconitine-vergiftiging (aconitine-intoxicatie) – 2
  • blijvende truncus arteriosus (persisterende truncus arteriosus) – 2
  • compartimentsyndroom van de buik (abdominaal compartimentsyndroom) – 2
  • gebruik van Anoro (umeclidinium + vilanterol) – 2
  • gebruik van DuaklirGenuair (aclidinium bromide/formoterol) – 2
  • gebruik van oxybutynine tabletten – 2
  • gebruik van rosiglitazon – 2
  • gebruik van thiamazol (Strumazol) – 2
  • vruchtwaterembolie – 2
  • omleidingsoperatie van de maag (gastrische bypass operatie) – 2
  • rhesusziekte (rhesus antagonisme) – 2
  • zwartwaterkoorts (hemolytische anemie bij Pl. Falciparum infectie) – 2
  • juveniele myelomonocytaire leukemie – 2
  • ijzerstapeling in de longen (primaire pulmonale hemosiderose) – 2
  • gebruik van mycofenolaatmofetil (CellCept) – 2
  • gebruik van mycofenolzuur (Myfortic) – 2
  • gebruik van Toviaz (fesoterodine) – 2
  • lymfeklierkanker in de dunne darm (maligne lymfoom van de dunne darm) – 2
  • gebruik van Ventavis (iloprost) – 2
  • syndroom van Eisenmenger – 2
  • acute erytremie en erytroleukemie – 2
  • vitamine B1-tekort (thiaminedeficiëntie) – 2
  • adderbeet – 2
  • dijbreuk van De Garengeot (De Garengeot hernia) – 2
  • gebruik van Foster NEXThaler inhalator (beclometason en formoterol) – 2
  • gebruik van filgrastim – 2
  • gebruik van modafinil (Modiodal, Aspendos) – 2
  • gebruik van propafenon (Rytmonorm) – 2
  • gebruik van quinapril – 2
  • gebruik van ramipril – 2
  • acuut pulmonaal syndroom bij gebruik van nitrofurantoïne – 1
  • aangeboren syfilis (congenitale syfilis) – 1
  • ontsteking van de hersenen met antistoffen tegen de NMDA-receptor (anti-NMDA-receptor encefalitis) – 1
  • ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 1
  • burkitt-lymfoom bij HIV-infectie (HIV-geassocieerd burkitt-lymfoom) – 1
  • dengue shock syndrome – 1
  • gebruik van mesalazine (Asacol, Pentasa, Salofalk) – 1
  • gebruik van pregabaline (Lyrica) – 1
  • geslachtsgebonden sideroblastaire anemie (X-gebonden sideroblastaire anemie) – 1
  • IPEX-syndroom – 1
  • acute megakaryoblastaire leukemie – 1
  • primair verworven sideroblastaire anemie – 1
  • sideroblastaire anemie – 1
  • gebruik van biperideen – 1
  • gebruik van Toviaz (fesoterodine) – 1
  • ziekte van Weil (leptospirose) – 1
  • gebruik van Certican (everolimus) – 1
  • tekort aan het enzym pyruvaatkinase (pyruvaatkinase deficiëntie) – 1
  • ziekte van Whipple – 1
  • capillairleksyndroom – 1
  • notenkraker syndroom (compressie van de linker v. renalis tussen de a. mesenterica superior en de aorta) – 1
  • bijschildklierkanker (bijschildkliercarcinoom) – 1
  • gebruik van Halaven (eribulin) – 1
  • tularemie – 1
  • Fanconi anemie – 1
  • hemoglobine-E-ziekte – 1
  • difterie – 1
  • trachoom – 1
  • ziekte van Gaucher – 1
  • ziekte van Madelung (benigne symmetrische lipomatose) – 1
  • hyperlysinemie – 1
  • hemoglobine-C-ziekte – 1
  • tekort aan selenium (seleniumdeficiëntie) – 1
  • neuroblastoom van de bijnier – 1
  • mijnworminfectie (ancylostomiasis) – 1
  • brucellose – 1
  • Colorado tekenkoorts – 1
  • purpura fulminans – 1
  • anaplasmose (humane granulocytaire anaplasmose) – 1
  • gebruik van Zytiga (abirateron) – 1
  • gebruik van adrenaline autoinjector (EpiPen) – 1
  • nierfilterontsteking na infectie met streptococ-bacterie (acute poststreptokokkenglomerulonefritis) – 1
  • parvovirus-infectie bij het ongeboren kind (foetale parvovirusinfectie) – 0,8
  • gebruik van doxylamine – 0,8
  • gebruik van EkliraGenuair (aclidinium bromide) – 0,8
  • gebruik van Invega® (paliperidon) – 0,8
  • gebruik van levofloxacine infusievloeistof – 0,8
  • gebruik van pegfilgrastim (Neulasta) – 0,8
  • gebruik van telmisartan (Micardis) – 0,8
  • gebruik van trazodon (Trazolan) – 0,8
  • NK-LGL-leukemie – 0,7
  • te langzaam werkende schildklier door bestraling in het halsgebied (radiotherapie-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 0,7
  • chronische myelomonocytaire leukemie – 0,7
  • dyskeratosis congenita – 0,7
  • gebruik van Victrelis (boceprevir) – 0,7
  • syndroom van Costello – 0,7
  • syndroom van Allgrove (triple-A syndroom) – 0,6
  • vergiftiging met ricine (orale ricine intoxicatie) – 0,6
  • subcutaan panniculitis-achtig T-cellymfoom – 0,6
  • ziekte van Rosai-Dorfman (sinushistiocytose met massale lymfadenopathie) – 0,6
  • gebruik van pyridostigmine (Mestinon) – 0,6
  • gebruik van Xeplion® (paliperidon) – 0,6
  • lassakoorts – 0,6
  • gewone variabele immuundeficiëntie (common variable immunodeficiency) – 0,6
  • T-cel prolymfocytaire leukemie – 0,6
  • hepcidine aanmaakstoornis – 0,6
  • tekort aan transcobalamine-II (congenitale transcobalamine-II-deficientie) – 0,5
  • ziekte van Dercum (lipomatosis dolorosa) – 0,5
  • bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 0,5
  • toediening van urapidil injectievloeistof – 0,5
  • aangeboren tekort aan ferritine in het bloed (congenitale hypotransferrinemie) – 0,5
  • erfelijke hemofagocytaire lymfohistiocytose (primaire hemofagocytaire lymfohistiocytose) – 0,5
  • syndroom van Kasabach-Merritt – 0,5
  • kanker van restantjes moederkoek (choriocarcinoom) – 0,5
  • aangeboren methemoglobinemie type I (congenitale methemoglobinemie type I) – 0,5
  • gebruik van ketamine per infuus – 0,5
  • Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis) – 0,5
  • hepatoblastoom – 0,5
  • stralingsziekte (acute stralingsziekte) – 0,5
  • chirurgische verwijdering van de maag (gastrectomie) – 0,5
  • groei – 0,5
  • operatie waarbij het laatste deel van de dunne darm wordt verwijderd (resectie van het ileum) – 0,5
  • remming beenmergactiviteit door inflammatoire cytokinen (remming beenmergactiviteit door inflammatoire cytokinen) – 0,5
  • te weinig ijzer in de voeding (ijzerdeficiënt dieet) – 0,5
  • Blackfan-Diamond-anemie (constitutionele aplastische anemie) – 0,5
  • aangeboren vernauwing van de grote lichaamsslagader (coarctatio aortae) – 0,5
  • gebruik van pimozide (Orap) – 0,5
  • gebruik van Zyvoxid (linezolid) – 0,5
  • ataxie van Friedreich – 0,4
  • MEN-syndroom type IIA – 0,4
  • neonatal-onset multisystem inflammatory disease – 0,4
  • syndroom van Morvan – 0,4
  • gebruik van octreotide (Sandostatine, Siroctid) – 0,4
  • gebruik van Zytiga (abirateron) – 0,4
  • loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana) – 0,4
  • ziekte van Wilson (hepatolenticulaire degeneratie) – 0,4
  • ziekte van Simmonds (necrose van de hypofysevoorkwab) – 0,4
  • gebruik van Revolade (eltrombopag) – 0,4
  • gebruik van Arzerra (ofatumumab) – 0,4
  • angioimmunoblastair T-cel lymfoom – 0,4
  • asbestziekte (asbestose) – 0,4
  • vitamine B6-vergiftiging (hypervitaminose B6) – 0,4
  • erfelijke pyropoikilocytose (hereditaire pyropoikilocytose) – 0,4
  • syndroom van Imerslund-Gräsbeck – 0,4
  • ziekte van Tarui – klassieke vorm (glycogeenstapelingsziekte type VII – klassieke vorm) – 0,4
  • ferroportineziekte (hemochromatose type 4) – 0,4
  • mixed connective tissue disease – 0,3
  • leiomyoom van de slokdarm (leiomyoom van de oesofagus) – 0,3
  • gebruik van teriparatide (merknaam: Forsteo) – 0,3
  • zweepworminfectie (trichuriasis) – 0,3
  • chorioncarcinoom van de zaadbal (testiculair chorioncarcinoom) – 0,3
  • hart met onderontwikkelde linker kamer (hypoplastisch linkerhart syndroom) – 0,3
  • verbindweefseling van het spierweefsel van het hart (endomyocardiale fibrose) – 0,3
  • erfelijke coproporfyrie (hereditaire coproporfyrie) – 0,2
  • gebruik van alglucosidase alfa (Myozyme) – 0,2
  • te langzaam werkende schildklier door geneesmiddel (geneesmiddelen-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 0,2
  • gebruik van ipratropiumbromide (merknaam Atrovent) – 0,2
  • gebruik van Striverdi Respimat (olodaterol) – 0,2
  • goedaardig gezwel van de kliertjes van Brunner (Brunner-adenoom) – 0,2
  • gebruik van nilotinib (Tasigna) – 0,2
  • fasciolopsiasis – 0,2
  • overdosis chlooramfenicol (chlooramfenicol intoxicatie) – 0,2
  • syndroom van Heyde – 0,2
  • aangeboren methemoglobinemie type II (congenitale methemoglobinemie type II) – 0,2
  • neuroblastoom – 0,2
  • wondergezwel bij het staartbeen (sacrococcygeaal teratoom) – 0,2
  • tyrosinemie type I – 0,2
  • chronisch lijmsnuiven – 0,2
  • gebruik van tranylcypromine (merknaam: Tracydan) – 0,2
  • gebruik van Levact (bendamustine) – 0,2
  • syndroom van Van Goethem (radiodigitofaciale dysplasie) – 0,1
  • sarcocystose van de ingewanden (intestinale sarcocystose) – 0,1
  • hart met drie boezems (cor triatriatum) – 0,1
  • syndroom van Peutz-Jeghers – 0,1
  • tekort aan het enzym aldolase A (glycogeenstapelingsziekte type XII) – 0,1
  • histiocytose (Langerhans-cel histiocytose) – 0,1
  • tekort aan koper (koperdeficiëntie) – 0,1
  • spierdystrofie van Duchenne (musculaire dystrofie van Duchenne) – 0,1
  • gebruik van cilostazol – 0,1
  • ziekte van Keshan – 0,1
  • eosinofiele fasciitis – 0,1
  • tekort aan het enzym triosefosfaatisomerase (triosefosfaatisomerase deficiëntie) – 0,1
  • hamartoom van de milt – 0,1
  • tekort aan het enzym glucose-6-fosfaat isomerase (glucose-6-fosfaat isomerase deficiëntie) – 0,09
  • ziekte van Günther (congenitale erythropoietische porfyrie) – 0,07
  • eastern equine encephalitis – 0,06
  • gebruik van nortriptyline – 0,06
  • tekort aan het enzym mevalonaat kinase (mevalonate kinase deficiëntie) – 0,06
  • erfelijke orotinezuuracidurie (hereditaire orotinezuuracidurie) – 0,05
  • gebruik van efedrine – 0,05
  • vergiftiging met stekelpapaver (Argemone mexicana-intoxicatie) – 0,05
  • hypofosfatasie – perinatale vorm – 0,05
  • syndroom van Aicardi–Goutières – 0,05
  • CREST-syndroom (limited cutaneous sclerosis) – 0,05
  • ziekte van Wolman – 0,04
  • syndroom van Camurati-Engelmann (progressieve diafysaire dysplasie) – 0,04
  • apenmalaria (Plasmodium knowlesi infectie) – 0,04
  • hemoglobine-SC-ziekte – 0,04
  • infectie met Dicrocoelium dendriticum (dicrocoeliose) – 0,04
  • neuroblastoom in de nek – 0,04
  • aangeboren tekort aan carnitine (primaire carnitinedeficiëntie) – 0,04
  • granuloma inguinale – 0,04
  • erytropoëtische protoporfyrie – 0,03
  • porfyrie door een tekort aan het enzym ALA dehydratase (porfyrie door ALA dehydratase deficiëntie) – 0,02
  • lymfeklierkanker in de bloedvaten (intravasculair lymfoom) – 0,02
  • refeeding-syndroom – 0,02
  • isobutyryl-coenzyme A dehydrogenase deficiency (IBD-deficiëntie) – 0,02
  • syndroom van Hoyeraal-Hreidarsson (progressieve pancytopenie-immuundeficiëntie-cerebellaire hypoplasie) – 0,02
  • familial isolated vitamin E deficiency – 0,02
  • longpest – 0,02
  • mucolipidose type IV – 0,02
  • littoral-cell angioma – 0,01
  • aceruloplasminemie – 0,01
  • gele koorts – 0,01
  • Ewing sarcoom – 0,01
  • syndroom van Alström – 0,01
  • syndroom van Axenfeld-Rieger – 0,01
  • syndroom van Barth (3-methylglutaconacidurie type 2) – 0,01

Synoniemen

Andere namen voor snelle hartslag zijn versnelde hartslag, snelle pols, snelle polsslag, tachycard, tachycardie, hoge hartslag, versnelde pols, snelle hartfrequentie, hoge hartfrequentie, versnelde hartslag, versnelde polsslag, verhoogde hartslag, verhoogd hartritme, hogere hartslag, stijging pols, en verhoogde hartfrequentie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven