Schouderpijn

Bijgewerkt op 15 januari 2020

Oorzaken schouderpijn

Er zijn veel verschillende oorzaken voor pijn in de schouder. De meeste oorzaken van schouderpijn zitten in of rondom het schoudergewricht zelf. Er zijn echter ook veel aandoeningen die soms ver van de schouder vandaan liggen maar toch schouderpijn kunnen veroorzaken. In dat geval wordt wel gesproken van ‘referred pain’. Zo kunnen aandoeningen van de longen, het hart de galblaas en de milt bijvoorbeeld schouderpijn geven.

Schouderpijn – Differentiaal Diagnose (DD)

Hieronder een uitgebreide lijst met oorzaken van schouderpijn. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak schouderpijn heeft.

Vaak voorkomende oorzaken van schouderpijn: >1.000/jaar

  • scheurtje in de rotatorenmanchet (ruptuur in de rotatorcuff) – 66.240
  • syndroom van Parsonage-Turner (neuralgische amyotrofie van de schouder) – 10.152
  • peesontsteking van het rotatorenmanchet (rotator cuff tendinitis) – 7.999
  • longontsteking (pneumonie) – 7.586
  • gekneusde schouder (contusie van de schouder) – 7.180
  • whiplash (post-whiplash-syndroom) – 5.088
  • peesverkalking in de schouder (calcificerende tendinitis van de schouder) – 4.667
  • inenting (vaccinatie) – 4.400
  • ontsteking van de bicepspees (bicepstendinitis) – 4.140
  • gewrichtsslijtage (gegeneraliseerde artrose) – 3.950
  • impingement syndroom van de schouder (subacromiaal impingement syndroom) – 3.091
  • slijtage van het schoudergewricht (artrose van de schouder) – 3.090
  • ontsteking van de slijmbeurs van de schouder (bursitis van de schouder) – 3.038
  • ontsteking van het schouderkapsel (adhesieve capsulitis van de schouder) – 2.890
  • onbegrepen klachten (functionele klachten) – 2.875
  • arm uit de kom (naar voren) (anterieure luxatie van het glenohumerale gewricht) – 2.552
  • fibromyalgie – 2.067
  • spierpijn aan de schouder (myalgie van de M. deltoïdeus) – 1.836
  • pseudojicht (chondrocalcinose) – 1.776
  • TMD-syndroom (temporomandibulaire dysfunctie) – 1.725
  • vijfde ziekte (erythema infectiosum) – 1.470
  • ontsteking van de eileider (salpingitis) – 1.484
  • hartaanval (myocardinfarct) – 1.435
  • spierreuma (polymyalgia reumatica) – 1.318
  • ziekte van Parkinson (morbus Parkinson) – 1.251
  • stoppen met het gebruik van SSRI’s (SSRI onttrekkingssyndroom) – 1.120
  • facetsyndroom van de nek (cervicaal facetsyndroom) – 1.116
  • gordelroos van de schouder (herpes zoster van de schouder) – 1.113
  • brachiale plexopathie – 1.073

Minder vaak voorkomende oorzaken van schouderpijn: <1.000/jaar

  • gebruik van simvastatine (Zocor) – 960
  • verkalking in het rotatorenmanchet – 923
  • reuma (reumatoïde artritis) – 916
  • keelontsteking door virussen (virale faryngitis) – 900
  • hartaanval van de voorwand van het hart (voorwandinfarct) – 875
  • niet-kleincellig longkanker (niet-kleincellig bronchuscarcinoom) – 735
  • microvasculaire angina pectoris (microvasculair coronaire disfunctie) – 610
  • elleboog uit de kom (traumatische subluxatie van het radiuskopje) – 588
  • slijtage van de nekwervels (cervicale spondylose) – 570
  • verrekking van het rotatorenmanchet – 546
  • galsteenaanval (galsteenkoliek) – 525
  • vernauwing van het wervelkanaal in de hals (cervicale spinale stenose) – 520
  • ziekte van Lyme (lymeborreliose) – 518
  • gebroken sleutelbeen (claviculafractuur) – 504
  • beschadiging van de kraakbeenring van de schouder (labrumletsel van het glenohumerale gewricht) – 484
  • aantasting van zenuwwortels in de nek (cervicale radiculopathie) – 472
  • carpale tunnelsyndroom – 435
  • nekhernia (hernia nuclei pulposi op cervicaal niveau) – 422
  • beknelling van het ruggenmerg in de nek door wervelslijtage (cervicale spondylotische myelopathie) – 413
  • jicht (artritis urica) – 406
  • bloedpropje in de long (longembolie) – 363
  • myofasciaal pijnsyndroom van de kauwspieren – 359
  • beknelling van de nervus suprascapularis (compressie van de N. suprascapularis) – 357
  • hypermobiliteitssyndroom – 350
  • te snel werkende bijschildklier (hyperparathyreoïdie) – 345
  • chronische vermoeidheidssyndroom (CVS) – 336
  • prikkeling van de middenrifzenuw (irritatie van de N. phrenicus) – 318
  • ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 305
  • gebroken schouderblad (scapulafractuur) – 296
  • ontsteking van het hart (myocarditis) – 285
  • ontsteking van het schoudergewricht door een vreemd voorwerp (bijv. een doorn) (ontsteking van het schoudergewricht door een vreemd voorwerp (bijv. een doorn)) – 284
  • ontsteking van het schoudergewricht na trauma – 284
  • gebruik van pravastatine (Selektine) – 272
  • borstvliesontsteking (pleuritis) – 260
  • ziekte van Paget van het bot (osteitis deformans) – 250
  • verrekking of ontwrichting van het gewricht tussen ravenbekuitsteeksel en sleutelbeen (AC-(sub)luxatie) – 241
  • cervicobrachiaal syndroom – 218
  • psoriasis (psoriasis vulgaris) – 210
  • ziekte van De Quervain (tendovaginitis stenosans van De Quervain) – 196
  • complex regionaal pijnsyndroom – 195
  • slijtage van de tussenwervelschijven (discusdegeneratie) – 192
  • peesontsteking aan de schouder – 185
  • niet nader onderscheiden gewrichtsontsteking (ongedifferentieerde artritis) – 177
  • ontsteking van het schoudergewricht door bacteriën (septische artritis van het schoudergewricht) – 170
  • Milwaukee schouder (cuff-scheur artropathie) – 162
  • reuscelarteritis – 162
  • buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 158
  • tekort aan jodium (jodiumdeficiëntie) – 150
  • osteochondritis dissecans van de schouder – 148
  • blootstelling aan hoogfrequente elektromagnetische straling – 144
  • ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 142
  • osteochondrose van de proximale humerale groeischijf – 135
  • vernauwing van de ruimte tussen het sleutelbeen en de eerste rib (thoracic outlet syndroom) – 126
  • beknelling van het ruggenmerg in de nek (cervicale myelopathie) – 118
  • instabiel schoudergewricht (instabiliteit van het schoudergewricht) – 116
  • gescheurde bicepspees (bicepspeesruptuur) – 111
  • bloeding in het schoudergewricht (hemartros van het schoudergewricht) – 111
  • ontwrichting van het acromioclaviculaire gewricht (AC-luxatie) – 111

Zeldzame oorzaken van schouderpijn: <100/jaar

  • aantasting van de lange borstkaszenuw (neuropathie van de N. thoracicus longus) – 93
  • borstvlieskanker (pleuraal mesothelioom) – 92
  • arm uit de kom (naar achteren) (posterieure luxatie van het glenohumerale gewricht) – 90
  • slijtage van de tussenwervelschijven in de nek (cervicale discusdegeneratie) – 89
  • ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 89
  • syndroom van Fitz-Hugh-Curtis – 87
  • gebruik van atorvastatine (Lipitor) – 80
  • ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis) – 79
  • sarcoïdose – 76
  • infectie met het cytomegalovirus (cytomegalie) – 75
  • syndroom van Reiter (reactieve artritis) – 74
  • spierafbraak (rabdomyolyse) – 74
  • metabool syndroom (metabool syndroom) – 70
  • palindroomreuma – 64
  • infectie door parvovirus B19 (parvovirus B19-infectie) – 62
  • kleincellig longkanker (kleincellig bronchuscarcinoom) – 60
  • aantasting van de elfde hersenzenuw (neuropathie van de N. accessorius) – 59
  • hartkramp (angina pectoris) – 57
  • ziekte van Forestier (hyperostosis vertebralis) – 57
  • gewrichtsontsteking bij psoriasis (artritis psoriatica) – 53
  • SLE (systemische lupus erythematodes) – 50
  • splijting van de wand van de grote lichaamsslagader (dissectie van de aorta) – 50
  • afscheuring van een stukje bot van de bovenkant van het opperarmbeen (avulsiefractuur van het tuberculum minus van de humerus) – 50
  • premenstruele dysfore stoornis – 45
  • reactie na inenting – 45
  • stoppen met het gebruik van steroiden (steroïden onttrekkingssyndroom) – 45
  • trombose van de okselader (trombose van de vena axillaris) – 45
  • gescheurde lever (leverruptuur) – 44
  • levator scapulae syndroom – 43
  • chronische lymfatische leukemie (chronische lymfatische B-celleukemie) – 43
  • ontsteking rond de lever (perihepatitis) – 42
  • bloeding tussen het zachte hersenvlies en het spinnewebvlies (subarachnoïdaal hematoom) – 40
  • instabiele angina pectoris – 37
  • slijtage van het gewricht tussen borstbeen en sleutelbeen (sternoclaviculaire artrose) – 37
  • hartaanval van de achterwand van het hart (achterwandinfarct) – 35
  • gebroken kop van de bovenarm (fractuur van de humeruskop) – 35
  • gebruik van Zelboraf (vemurafenib) – 35
  • Q-koorts (acute Q-koorts) – 32
  • ontsteking van het nierweefsel (acute tubulo-interstitiële nefritis) – 30
  • somatisatiestoornis – 30
  • gescheurde grote borstspier (ruptuur van de musculus pectoralis major) – 30
  • rode hond (rubella) – 30
  • urticariële vasculitis – 30
  • jeugdreuma (juveniele idiopathische artritis) – 30
  • syndroom van Sjögren (primair Sjögren-syndroom) – 29
  • gebruik van mebeverine (Duspatal) – 28
  • gezwel in het schoudergewricht (tumor in het schoudergewricht) – 27
  • afsterven van botweefsel van de schouder (avasculaire humeruskopnecrose) – 27
  • ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) – 27
  • gebruik van irbesartan (Aprovel) – 26
  • ontsteking van de nieren bij SLE (lupus nefritis) – 24
  • syndroom van Dressler (postinfarct pericarditis) – 23
  • gescheurde subscapularispees (ruptuur van de subscapularispees) – 22
  • verstopping van de bovenste holle ader (vena cava superior syndroom) – 22
  • hepatitis B – 22
  • ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 19
  • arm uit de kom (naar onderen) (inferieure luxatie van het glenohumerale gewricht) – 19
  • gescheurde eileider (tubaruptuur) – 18
  • ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 18
  • infectie van schouderprothese door wondinfectie (geïnfecteerde schouderprothese door wondinfectie) – 18
  • chronische ontsteking van de spieren (polymyositis) – 18
  • bloeding in de bijnier (bijnierbloeding) – 18
  • kwallenbeet op de schouder – 18
  • abces onder het middenrif (subfrenisch abces) – 17
  • paraneoplastische artritis – 16
  • ziekte van Henoch-Schönlein (IgA vasculitis) – 16
  • reumatische longziekte – 15
  • ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) – 15
  • ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 15
  • colitis ulcerosa – 15
  • Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 14
  • abces onder de grote borstspier (subpectoraal abces) – 13
  • afsterven van weefsel in de milt door slechte doorbloeding (miltinfarct) – 13
  • gescheurde milt door ongeval of verwonding (traumatische miltruptuur) – 13
  • gewrichtsontsteking door bacteriën (septische artritis (polyarticulair)) – 12
  • hepatitis C (acute hepatitis C) – 12
  • afsterven van de nierbuisjes (acute tubulusnecrose) – 12
  • slijtage van het gewricht tussen ravenbekuitsteeksel en sleutelbeen (artrose van het acromioclaviculaire gewricht) – 10
  • cervicocraniaal syndroom – 10
  • galblaaspoliep – 10
  • spontane buikvliesontsteking door bacteriën (spontane bacteriële peritonitis) – 10

Zeer zeldzame oorzaken van schouderpijn: <10/jaar

  • knokkelkoorts (dengue) – 9
  • chronische hepatitis C – 9
  • loodvergiftiging (chronische loodintoxicatie) – 9
  • infectie in het hart (infectieuze endocarditis) – 9
  • tuberculose van de longen (pulmonale tuberculose) – 8
  • gebarsten eierstokcyste (geruptureerde ovariumcyste) – 8
  • goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) – 7
  • Middellandse zeekoorts (familiaire mediterrane koorts) – 7
  • infectie van kunstschouder via het bloed (hematogeen geïnfecteerde schouderprothese) – 7
  • abces van de milt (miltabces) – 7
  • metallose van de schouder (metallose van het schoudergewricht) – 6
  • infectie van het kaakgewricht (septische artritis temporomandibularis) – 6
  • secundaire syfilis – 6
  • mixed connective tissue disease – 6
  • beknelling van de lange borstkaszenuw (compressie van de nervus thoracicus longus) – 6
  • lupus van de huid (cutane lupus erythematosus) – 6
  • veteranenziekte (legionella-pneumonie) – 6
  • scheur in het middenrif (diafragmaruptuur) – 6
  • erythema exsudativum multiforme – major variant – 6
  • syndroom van Sweet (acute febriele neutrofiele dermatose) – 5
  • desmoïdtumor – 5
  • infectie met atypische mycobacteriën – 5
  • galblaaskanker (galblaascarcinoom) – 5
  • acuut reuma – 5
  • villonodulaire synoviitis (gepigmenteerd) (synovitis villonodularis pigmentosa) – 5
  • syndroom van Churg-Strauss (eosinofiele granulomateuze polyangiitis) – 5
  • erfelijke cystenieren (dominant overerfbaar) (hereditaire cystenieren (autosomaal dominant)) – 5
  • spontaan gescheurde milt (spontane miltruptuur) – 5
  • spierkramp-fasciculatiesyndroom – 5
  • gescheurde slokdarm (oesofagusruptuur) – 4
  • HIV-infectie (acute HIV-infectie) – 4
  • beknelde thoracale zenuwwortel – 4
  • te langzaam werkende schildklier door oorzaak buiten de schildklier (secundaire hypothyreoïdie) – 4
  • neuralgie van de tong-keelzenuw (glossofaryngeusneuralgie) – 4
  • ziekte van Behçet – 3
  • verbindweefseling van de lever door verstopping in de galkanaaltjes (primaire biliaire cirrose) – 3
  • gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 3
  • auto-immuun hepatitis – 3
  • auto-immuunhepatitis door geneesmiddelen (geneesmiddelgeïnduceerde auto-immuunhepatitis) – 3
  • terugkerende kraakbeenontsteking (recidiverende polychondritis) – 3
  • verspreiding van gonorroe door het lichaam (gedissemineerde gonorroe) – 3
  • loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana) – 3
  • kwaadaardige kraakbeentumor van het bovenarm (chondrosarcoom van de humerus) – 3
  • syndroom van Felty – 3
  • notalgia paresthetica – 3
  • overgevoelig voor gluten (coeliakie) – 3
  • duikersziekte (decompressieziekte) – 2
  • malaria – 2
  • erythema nodosum – 2
  • hepatitis A – 2
  • syndroom van Stickler – 2
  • polyarteritis nodosa – 2
  • gezwel in de cervicale wervelkolom (tumor in de cervicale wervelkolom) – 2
  • pyoderma gangrenosum – 2
  • gewrichtsontsteking door tuberculose (tuberculeuze artritis) – 2
  • neuropraxie – 2
  • ziekte van Still – volwassen vorm (volwassen vorm van de ziekte van Still) – 2
  • bloeding in de buik (intra-abdominale bloeding) – 2
  • aluminiumvergiftiging (aluminiumintoxicatie) – 2
  • herpes van de slokdarm (herpes oesofagitis) – 2
  • multipele epifysaire dysplasie – 2
  • RS3PE-syndroom – 2
  • vermoeidheidsbreuk van het ravenbekuitsteeksel (stressfractuur van de processus coracoïdeus) – 2
  • vorming van stukjes kraakbeen in de schouder (synoviale chondromatose van het schoudergewricht) – 2
  • acromegalie – 2
  • chikungunya – 2
  • serumziekte door geneesmiddelen (serumziekte door geneesmiddelen) – 2
  • syndroom van Ehlers-Danlos – 2
  • papegaaienziekte (psittacose) – 2
  • IgG4-ziekte – 2
  • acute lymfatische leukemie – 2
  • koudeallergie (primaire koude urticaria) – 2
  • overgevoelig voor penicilline (penicilline-allergie) – 2
  • chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie – 1
  • cryoglobulinemie type II – 1
  • hemofilie A (factor VIII-deficiëntie) – 1
  • serumneuropathie – 1
  • chronische hepatitis B – 1
  • ziekte van Whipple – 1
  • hersenabces (cerebraal abces) – 1
  • amoebenabces van de lever – 1
  • overgevoelig voor tarwe (tarwe allergie) – 1
  • alkaptonurie – 1
  • beknelling van de zenuw aan de achterkant van het schouderblad (neuropathie van de N. scapularis dorsalis) – 1
  • melorheostose – 1
  • mazelen (morbilli) – 1
  • Mexicaanse griep (nieuwe influenza A (H1N1)) – 1
  • sclerodermie (systemische sclerose) – 1
  • angioimmunoblastair T-cel lymfoom – 1
  • gebarsten buitenbaarmoederlijke zwangerschap (geruptureerde ectopische zwangerschap) – 1
  • primaire amyloïdose – 1
  • nocardiose van de longen (pulmonale nocardiose) – 1

Extreem zeldzame oorzaken van schouderpijn: <1/jaar

  • brucellose – 0,9
  • lepra (infectie met Mycobacterium leprae) – 0,9
  • te langzaam werkende schildklier door bestraling in het halsgebied (radiotherapie-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 0,9
  • myxoom van de linkerboezem (myxoom van het linker atrium) – 0,8
  • dermatomyositis – 0,8
  • ziekte van Addison (primaire bijnierschorsinsufficiëntie) – 0,8
  • dengue hemorrhagische koorts – 0,8
  • endometriose van de longen (pulmonale endometriose) – 0,7
  • ziekte van Weil (leptospirose) – 0,7
  • sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 0,7
  • lipoïde dermatoartritis – 0,6
  • syndroom van Stevens-Johnson – 0,6
  • gewrichtsontsteking door Yersinia-bacterie (Yersinia-artritis) – 0,6
  • undifferentiated connective tissue disease – 0,6
  • babesiose – 0,6
  • lymfogranuloma venereum – 0,5
  • tekort aan mangaan (mangaandeficiëntie) – 0,5
  • ziekte van Takayasu (takayasu-arteriitis) – 0,5
  • blastomycose – 0,5
  • paratyfus – 0,5
  • rattenbeetziekte (streptobacillose) – 0,5
  • gewrichtsontsteking na meningokokkeninfectie (maningokokkenarthritis) – 0,4
  • ross-river-virus infectie – 0,4
  • aangeboren spondyloepifysaire dysplasie (congenitale spondyloepifysaire dysplasie) – 0,4
  • gebruik van Tysabri (natalizumab) – 0,3
  • te langzaam werkende schildklier door geneesmiddel (geneesmiddelen-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 0,3
  • miliaire tuberculose – 0,3
  • sporotrichose (gedissemineerde sporotrichose) – 0,3
  • ontsteking van de grote lichaamsslagader (aortitis) – 0,3
  • buiktyfus – 0,3
  • myxoom van de rechterboezem (myxoom van het rechter atrium) – 0,3
  • histoplasmose – 0,3
  • hemofilie B (factor IX-deficiëntie) – 0,2
  • nierfilterontsteking na infectie met streptococ-bacterie (acute poststreptokokkenglomerulonefritis) – 0,2
  • bijnierinfarct – 0,2
  • goedaardig gezwel van bruin vet in de schouder (hibernoom van de schouder) – 0,2
  • tubulointerstitiële nefritis met uveïtis – 0,2
  • tekenencefalitis – 0,2
  • ziekte van Ollier (multipele enchondromatose) – 0,2
  • gebruik van Rapamune (sirolimus) – 0,2
  • coccidioïdomycose (acute coccidioïdomycose) – 0,1
  • verworven hemofagocytair syndroom (secundaire hemofagocytaire lymfohistiocytose) – 0,1
  • gebruik van pyrazinamide – 0,1
  • mansonellose – 0,1
  • TRAPS (TNF receptor associated periodic syndrome) – 0,1
  • schildklierontsteking van Riedel (chronische fibreuze thyreoïditis van Riedel) – 0,1
  • syndroom van Wells (eosinofiele cellulitis) – 0,1
  • West-Nijl koorts (West-Nijl virusinfectie) – 0,1
  • ziekte van Erdheim-Chester – 0,09
  • koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 0,08
  • syndroom van Gorham (idiopathische progressieve osteolyse) – 0,08
  • hyper-IgD syndroom – 0,08
  • koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 0,07
  • leukostase in de long (pulmonaire leukostase) – 0,06
  • nocardiose verspreid door het lichaam (gedissemineerde nocardiose) – 0,06
  • self-healing cutaneous mucinosis (juveniele vorm) – 0,06
  • verbinding tussen een slagader en een ader in de wervelkolom (spinale durale arterioveneuze fistel) – 0,06
  • neonatal-onset multisystem inflammatory disease – 0,04
  • syndroom van Muckle-Wells – 0,04
  • ciguatera vergiftiging (ciguatera intoxicatie) – 0,04
  • ontsteking van de grote lichaamsslagader door syfilis (luetische aortitis) – 0,04
  • syndroom van Allgrove (triple-A syndroom) – 0,04
  • syndroom van Morvan – 0,04
  • syndroom van Schnitzler – 0,04
  • tularemie – 0,03
  • Ebola koorts (Ebola hemorrhagische koorts) – 0,03
  • trichinose – 0,03
  • Barmah Forest virus infectie – 0,03
  • epidemische vlektyfus – 0,02
  • gordelroos (herpes zoster) – 0,02
  • syndroom van Gougerot-Ruiter – 0,02
  • Krim-Congo hemorragische koorts – 0,01
  • Marburg hemorrhagische koorts – 0,01
  • ziekte van Brill-Zinsser – 0,01
  • fytosterolemie – 0,01
  • lymfocytaire choriomeningitis – 0,004

Engelse vertaling

shoulder pain


Gepubliceerd door: Simpto.nl
Datum van publicatie: 18 november 2017
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt op: 18 november 2017


Synoniemen voor schouderpijn zijn pijn aan de schouder, pijn in de schouder, pijn in schouder, pijn aan schouder, pijn schouder, en pijnlijke schouder.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven