Bijgewerkt op 16 november 2021 door Simpto.nl
Oorzaken rugpijn
Vrijwel iedereen heeft wel eens rugpijn gehad. Het is één van de meest voorkomende klachten waarvoor de huisarts wordt geraadpleegd. Vaak wordt niet duidelijk wat precies de oorzaak is van de pijn. Het kan een verrekt spiertje zijn, maar ook bijvoorbeeld een beknelde zenuw of een verschoven gewrichtje in de wervelkolom. Als de pijn in de rug aanhoudt kan onderzoek worden gedaan naar de onderliggende oorzaak. In de lijst onder aan deze pagina staan bijna vierhonderd verschillende oorzaken voor rugpijn.
Kijk voor oorzaken van pijn boven in de rug op de pagina over hoge rugpijn. Kijk voor oorzaken van pijn onder in de rug op de pagina over lage rugpijn.
Diagnostiek & Behandeling
Wat kun je zelf doen?
Vroeger werd geadviseerd om bij rugpijn bedrust te houden. Tegenwoordig is het advies om – op geleide van de pijn – juist in beweging te blijven. Eventueel kunnen pijnstillers worden gebruikt. Het is dan aan te raden om eerst paracetamol te nemen. Pas als paracetamol niet werkt kan een pijnstiller van de groep NSAID’s worden gebruikt. Voorbeelden van NSAID’s zijn ibuprofen, indometacine en diclofenac. NSAID’s kunnen meer en ernstiger bijwerkingen geven dan paracetamol.
Wat kan de arts doen?
De arts zal eerst willen weten wat de oorzaak is van de rugpijn. Om daarachter te komen worden vragen gesteld aan de patiënt. Waar zit de pijn? Boven in de rug? Of onder in de rug? Wanneer is het begonnen? Was er een bepaalde aanleiding voor het ontstaan van de pijn?
Vervolgens kan de arts lichamelijk onderzoek doen. Bij aanhoudende rugpijn zal de arts vaak aanvullende onderzoek aanvragen, bijvoorbeeld laboratoriumonderzoek of beeldvormend onderzoek.
Lichamelijk onderzoek
Bij het lichamelijk onderzoek kunnen aanwijzingen worden gevonden voor de oorzaak van de rugpijn. Zo zijn er bepaalde testen om beenlengteverschil, scoliose of een rughernia als oorzaak voor de pijn in de rug op het spoor te komen.
Laboratoriumonderzoek
Verhoging van de zogenaamde ontstekingsparameters (BSE en CRP) kunnen wijzen op nierbekkenontsteking, galblaasontsteking of longontsteking als oorzaak voor de rugpijn.
Bacteriën in de urine (bacteriurie) en witte bloedcellen in de urine (leukocyturie) kunnen wijzen op nierbekkenontsteking.
Beeldvormend onderzoek
Met behulp van een CT-scan of MRI-scan van de rug kunnen afwijkingen van de wervelkolom worden gezien.
Behandeling
De behandeling die de arts zal instellen is afhankelijk van de oorzaak die wordt gevonden. Vaak zal echter niet direct een oorzaak worden gevonden. In die gevallen is het advies meestal om te proberen in beweging te blijven. Dus GEEN bedrust.
Eventueel kan de arts pijnstillers of fysiotherapie voorschrijven tegen de rugpijn.
Engelse vertaling
ICD10-code
M54
Uitgebreide lijst met oorzaken van rugpijn
Hieronder een uitgebreide lijst met bijna vierhonderd verschillende oorzaken voor pijn in de rug. Het getal achter de oorzaak is een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak rugpijn heeft.
Zeer veel voorkomende oorzaken rugpijn: >10.000/jaar
- lage rugpijn zonder duidelijke oorzaak (aspecifieke rugpijn) – 245.000
- verrekt spiertje in de rug – 35.000
- rughernia (hernia nuclei pulposi) – 18.596
- gewrichtsslijtage (gegeneraliseerde artrose) – 15.000
- onbegrepen klachten (functionele klachten) – 13.125
Veel voorkomende oorzaken rugpijn: >1.000/jaar
- ischias – 8.625
- versterkte kromming van de wervelkolom (versterkte thoracale kyfose) – 8.050
- chronische rugpijn (chronische idiopathische rugpijn) – 7.313
- niersteenaanval (niersteenkoliek) – 7.200
- chronische ontsteking van de prostaat (chronische prostatitis) – 6.600
- ingezakte lendenwervel (lumbale wervelcompressiefractuur) – 6.300
- niet-bacteriële prostaatontsteking (niet-bacteriële prostatitis) – 6.300
- spondylolyse – 5.760
- ziekte van Scheuermann (juveniele osteochondrose van de wervelkolom) – 5.600
- ziekte van Lyme (lymeborreliose) – 5.550
- nierbekkenontsteking (acute pyelonefritis) – 5.448
- instabiliteit van het gewricht tussen heiligbeen en bekken (instabiliteit van het SI-gewricht) – 5.320
- longontsteking (pneumonie) – 4.655
- premenstrueel syndroom (premenstruele stoornis) – 4.225
- hartaanval (myocardinfarct) – 4.100
- facetsyndroom van de onderrug (lumbaal facetsyndroom) – 4.050
- normale menstruatie (menstruatie) – 3.713
- vleesboom (myoma uteri) – 3.640
- spierpijn in de rug (myalgie van de rugspieren) – 3.500
- galsteenaanval (galsteenkoliek) – 3.500
- platvoeten (pes plani) – 3.500
- botontkalking (osteoporose) – 3.360
- ruggenprik (lumbaalpunctie) – 3.150
- ontsteking in de borstholte (mediastinitis) – 2.904
- ontsteking van de slijmbeurs van de heup (trochanterpijnsyndroom) – 2.838
- bekkeninstabiliteit (bekkenpijnsyndroom) – 2.700
- hartaanval van de voorwand van het hart (voorwandinfarct) – 2.500
- ingezakte wervels (wervelcompressiefracturen op meerdere niveaus) – 2.400
- littekenweefsel na herniaoperatie – 2.090
- niersteen in de urineleider (uretersteen) – 2.070
- slijtage van de tussenwervelschijven onder in de rug (lumbale discusdegeneratie) – 1.950
- slijtage van de borstwervels (thoracale spondylose) – 1.760
- galstenen (cholelithiasis) – 1.749
- chronische eenzijdige verstopping van de urinewegen (chronische unilaterale obstructieve uropathie) – 1.680
- ingezakte borstwervel (thoracale wervelcompressiefractuur) – 1.650
- fibromyalgie – 1.625
- gekneusde rug (contusie van de rug) – 1.500
- niersteen (nefrolithiasis) – 1.485
- ontstoken divertikel (acute diverticulitis) – 1.450
- hypochondrie – 1.400
- endometriose – 1.368
- uitzaaiingen in de wervels (wervelmetastasen) – 1.320
- zenuwpijn na gordelroos (postherpetische neuralgie) – 1.144
- zijwaartse kromming van de wervelkolom (idiopathische scoliose) – 1.125
- ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) – 1.113
- herpes van de geslachtsorganen (herpes genitalis) – 1.080
- syndroom van Cushing – 1.080
- ontsteking van de eileider (salpingitis) – 1.064
- abnormale beweging tussen de wervels (spinale instabiliteit) – 1.020
Minder vaak voorkomende oorzaken van rugpijn: <1.000/jaar
- spastische dikkedarm (prikkelbare darm syndroom) – 984
- eenzijdige verstopping van de urinewegen (acute unilaterale obstructieve uropathie) – 975
- ontsteking van de prostaat door bacteriën (acute bacteriële prostatitis) – 960
- gebruik van XTC (ecstasy gebruik) – 900
- beenlengteverschil – 750
- muisarm (RSI van de arm) – 720
- slijtage van de tussenwervelschijven (discusdegeneratie) – 720
- uitzaaiingen in het bot (skeletmetastasen) – 713
- gordelroos op de rug (herpes zoster op de rug) – 600
- ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis) – 563
- bloedpropje in de long (longembolie) – 550
- verzakking van de baarmoeder (uterusprolaps) – 550
- vitamine D-tekort (vitamine D-deficiëntie) – 550
- vernauwing van het wervelkanaal onder in de rug (lumbale spinale stenose) – 547
- ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis) – 526
- bloedvergiftiging vanuit de urinewegen (urosepsis) – 525
- beknelling van de nervus suprascapularis (compressie van de N. suprascapularis) – 525
- placentaloslating (abruptio placentae) – 510
- vernauwing van de liesslagader door aderverkalking (stenose van de arteria iliaca) – 500
- ontsteking van de alvleesklier door alcohol (alcoholische pancreatitis) – 495
- buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 490
- syringomyelie – 483
- verschoven rugwervel (spondylolisthese) – 480
- spontane klaplong (spontane pneumothorax) – 460
- SI-gewricht syndroom – 450
- spierreuma (polymyalgia reumatica) – 432
- verwijding van de grote lichaamsslagader in de buik (aneurysma aortae abdominalis) – 425
- ruggenmerginfarct – 383
- gebroken borstwervel (thoracale wervelfractuur) – 378
- instabiele angina pectoris – 370
- zenuwwortelpijn vanuit de onderrug (lumbale radiculopathie) – 350
- prostaatkanker (prostaatcarcinoom) – 336
- niercelkanker (niercelcarcinoom) – 326
- splijting van de wand van de grote lichaamsslagader (dissectie van de aorta) – 323
- chronisch bekkenpijn syndroom – 300
- ontsteking van het hartzakje door virus (acute virale pericarditis) – 300
- syndroom van Parsonage-Turner (neuralgische amyotrofie van de schouder) – 300
- hartkramp (angina pectoris) – 285
- ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 278
- ziekte van Paget van het bot (osteitis deformans) – 262
- microvasculaire angina pectoris (microvasculair coronaire disfunctie) – 260
- symfysiolyse – 255
- osteomalacie – 252
- gebruik van prednisolon (Diadreson-F) – 250
- premenstruele dysfore stoornis – 250
- ontsteking van het nierweefsel (acute tubulo-interstitiële nefritis) – 240
- alvleesklierkanker (pancreascarcinoom) – 228
- te snel werkende bijschildklier (hyperparathyreoïdie) – 228
- ischemie van de nier – 225
- ontsteking van de pees van de iliopsoas spier (iliopsoas tendinitis) – 224
- borstvliesontsteking (pleuritis) – 220
- stoppen met het (langdurig) gebruik van heroïne (heroïne-abstinentiesyndroom ) – 210
- goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) – 203
- gebruik van atorvastatine (Lipitor) – 200
- magnesiumtekort (magnesiumdeficiëntie) – 200
- menstruatiepijn zonder onderliggende oorzaak (primaire dysmenorroe) – 200
- infectie in het hart (infectieuze endocarditis) – 188
- vermoeidheidsbreuk van een rugwervel (stressfractuur van de wervelkolom) – 188
- reactieve ontsteking van het SI-gewricht (reactieve sacro-iliitis) – 186
- facetcyste – 185
- zweer van de dunne darm (ulcus duodeni) – 180
- afsterven van nierweefsel door slechte doorbloeding (nierinfarct) – 178
- metabool syndroom – 175
- holvoet (pes cavus) – 175
- ontsteking van de slijmbeurs in de lies (bursitis iliopectinea) – 175
- klaplong door ongeval (traumatische pneumothorax) – 161
- langdurig gebruik van corticosteroïden (chronisch corticosteroïd-gebruik) – 160
- piriformis syndroom – 156
- caudasyndroom (cauda equina syndroom) – 152
- eierstokkanker (ovariumcarcinoom) – 147
- operatie aan de blaas – 145
- wandelende nier (ptosis van de nier) – 135
- gebruik van praziquantel (Biltricide) – 132
- HELLP-syndroom – 130
- hypermobiliteitssyndroom – 125
- beknelling van het ruggenmerg op borsthoogte (thoracale myelopathie) – 122
- naar achteren gekantelde baarmoeder (retroversie van de uterus) – 120
- ziekte van Forestier (hyperostosis vertebralis) – 120
- ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 120
- somatisatiestoornis – 120
- verzuring door alcoholgebruik (alcoholische ketoacidose) – 117
- aanhoudende ontsteking van de alvleesklier (chronische pancreatitis) – 115
- gebarsten aneurysma van de buikaorta (geruptureerd aneurysma van de abdominale aorta) – 110
- cyste van Tarlov (sacrale perineurale cyste) – 108
- maagzweer (ulcus ventriculi) – 105
- verwonding aan de nier (nierletsel) – 105
- Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 104
- ontsteking van de borstwervels (thoracale spondylitis) – 100
- hartaanval van de achterwand van het hart (achterwandinfarct) – 100
Zeldzame oorzaken van rugpijn: <100/jaar
- ontsteking van lendenwervel en tussenwervelschijf (lumbale spondylodiscitis) – 99
- ontsteking van wervel en tussenwervelschijf (spondylodiscitis) – 98
- trombose van de nierader (niervenetrombose) – 95
- ontsteking van het SI-gewricht door bacterie (septische sacro-iliitis) – 93
- pseudocyste van de alvleesklier (pseudocyste van het pancreas) – 90
- bloeding in het wervelkanaal (spinaal epiduraal hematoom) – 89
- infectie van een tussenwervelschijf (pyogene discitis) – 88
- blokkade van het gewricht tussen heiligbeen en bekken (blokkade van het SI-gewricht) – 88
- dikkedarmkanker (coloncarcinoom) – 82
- afsterven van weefsel in de milt door slechte doorbloeding (miltinfarct) – 81
- prostaatsteen – 80
- Schmorlse noduli (Schmorlse impressie) – 75
- ziekte van Hodgkin (Hodgkin-lymfoom) – 72
- gebruik van varenicline (Champix) – 70
- slijtage van het SI-gewricht (artrose van het SI-gewricht) – 67
- ontsteking van een tussenwervelschijf (lenden niveau) (discitis (lumbaal niveau)) – 66
- slijtage van het kaakgewricht (temporomandibulaire artrose) – 66
- ontsteking van borstwervel en tussenwervelschijf (thoracale spondylodiscitis) – 66
- etternier (pyonefrose) – 64
- chronische lymfatische leukemie (chronische lymfatische B-celleukemie) – 63
- heup impingement syndroom (femoroacetabulair impingement) – 54
- blaaskanker (blaascarcinoom) – 53
- vernauwing van de liesslagader door een bloedstolsel (tromboembolie van de arteria iliaca) – 50
- osteitis condensans van het bekken (osteitis condensans ilii) – 50
- trechterborst (pectus excavatum) – 50
- syndroom van Guillain-Barré – 50
- gezwel van het ruggenmerg (spinale tumor) – 49
- bloeding in de bijnier (bijnierbloeding) – 45
- ontsteking van de wervels (vertebrale osteomyelitis) – 45
- ziekte van Parkinson (morbus Parkinson) – 45
- refluxnefropathie – 45
- splijting van de wand van de kransslagader (dissectie van een coronairarterie) – 42
- epiduraal abces – 42
- malaria – 41
- uitzaaiingen in de hersenvliezen (meningeale metastasen) – 40
- splijting van de wand van de bovenste darmslagader (dissectie van de A. mesenterica superior) – 38
- verkalking van de tussenwervelschijf (calcificatie van de discus intervertebralis) – 38
- slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 36
- afsterven van nierpapillen (nierpapilnecrose) – 35
- longabces (pulmonaal abces) – 35
- vernauwing van de overgang van nierbekken naar urineleider (UPJ-stenose) – 35
- abces in de psoasspier (psoasabces) – 33
- glioom – type ependymoom – 33
- kwallenbeet op de rug – 30
- conversiestoornis – 29
- gaatje in de slokdarm (oesofagusperforatie) – 27
- draaiing van de eierstok (torsie van het ovarium) – 26
- nierabces – 26
- gewrichtsontsteking bij psoriasis (artritis psoriatica) – 26
- mononeuritis multiplex – 25
- arachnoïdale cyste van het ruggenmerg – 25
- cyste in de alvleesklier (pancreascyste) – 25
- nierziekte door NSAID’s (NSAID nefropathie) – 24
- gonorroe – 24
- kalkneerslag in de nieren (nefrocalcinose) – 23
- ontsteking van de dikke darm door zuurstoftekort (acute ischemische colitis) – 22
- tethered cord syndroom – 21
- vermoeidheidsbreuk van het sacro-iliacale gewricht (stressfractuur van het sacro-iliacale gewricht) – 20
- transfusiereactie (hemolytische transfusiereactie) – 20
- gebruik van sofosbuvir (Sovaldi) – 19
- knokkelkoorts (dengue) – 19
- hersenvliesontsteking door meningokokken (meningokokken meningitis) – 18
- bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 17
- nierbekkenontsteking met granulomen (xanthogranulomateuze pyelonefritis) – 17
- herpes van de slokdarm (herpes oesofagitis) – 17
- infectie van het zenuwstelsel door de Borrelia bacterie (neuroborreliose) – 16
- sponsnieren (medullaire cystenieren) – 16
- verwonding aan de urinewegen (letsel van de urinewegen) – 15
- bloeding in het ruggenmerg (hematorrachie) – 15
- gescheurde nier (nierruptuur) – 15
- aanvalsgewijze koude hemoglobinurie (paroxismale koude hemoglobinurie) – 14
- colitis ulcerosa (colitis ulcerosa) – 14
- SAPHO-syndroom – 13
- tuberculose van de wervels (vertebrale tuberculose) – 13
- chocoladecyste (endometriose in het ovarium) – 13
- uitpuilen van het ruggenmerg op borsthoogte (anterieure thoracale transdurale ruggenmergherniatie) – 12
- syndroom van Maigne (beknelling van de N. Ilio-inguinalis of N. Ilio-hypogastricus) – 12
- ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 12
- verwijding van de grote lichaamsslagader in de borstkas (aneurysma aortae thoracalis) – 11
- schistosomiasis van het zenuwstelsel (neuroschistosomiasis) – 11
- gebroken werveluitsteeksel van een halswervel (cervicale processus spinosus fractuur) – 10
- fistel tussen grote lichaamsslagader en dunne darm (aortoduodenale fistel) – 10
Zeer zeldzame oorzaken van rugpijn: <10/jaar
- gebruik van allergeenextract graspollen (Allergovit, Alutard, Pollinex, Purethal) – 9
- nierbekkenontsteking met gasvorming rond de nieren (emfysemateuze pyelonefritis) – 9
- gebruik van eprosartan (merknaam Teveten) – 9
- gebruik van Copaxone (glatirameer) – 8
- paddenstoelvergiftiging – 8
- gebruik van gabapentine – 8
- spanningspneumothorax – 7
- gebruik van Implanon / Implanon NXT – 7
- ontsteking van nekwervel en tussenwervelschijf (cervicale spondylodiscitis) – 7
- sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 7
- divertikel van de plasbuis (urethradivertikel) – 6
- gebruik van rituximab (MabThera) – 6
- idiopathische juveniele osteoporose – 6
- syndroom van Reiter (reactieve artritis) – 6
- erfelijke eierstokkanker (hereditair ovariumcarcinoom) – 5
- draaiing van de zaadbal (torsio testis) – 5
- abces achter het buikvlies (retroperitoneaal abces) – 5
- jeugdreuma (juveniele idiopathische artritis) – 5
- neurofibroom – 5
- gebruik van Xyrem (natriumoxybaat) – 5
- erfelijke dikkedarmkanker (hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom) – 5
- syndroom van Ehlers-Danlos – 5
- kanker van de urineleider (carcinoom van de ureter) – 5
- syndroom van Fitz-Hugh-Curtis – 5
- gebruik van fentanyl tabletten of zuigtabletten (Abstral, Actiq, Breakyl, Effentora, Recivit) – 4
- gebruik van Levitra (vardenafil) – 4
- gebruik van mesalazine (Asacol, Pentasa, Salofalk) – 4
- gebruik van pregabaline (Lyrica) – 4
- Chinees restaurant syndrome – 4
- syndroom van Münchhausen – 4
- chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie – 4
- gebruik van Mimpara (cinacalcet) – 4
- osteoïd osteoom van de wervelkolom – 4
- ruggenmergabces (intraspinaal abces) – 4
- kanker van spierweefsel in de rug – 4
- chronische Q-koorts – 4
- gebruik van lenalidomide (Revlimid) – 3
- ziekte van Von Recklinghausen (neurofibromatose type 1) – 3
- ziekte van Cushing – 3
- ontsteking van de slokdarm door inname van etsende stoffen (caustische oesofagitis) – 3
- osteoblastoom van de wervelkolom – 3
- gebruik van rabeprazol – 3
- gebruik van Rupafin (rupatadine) – 3
- ophoping van hersenvocht na operatie (postoperatieve liquorcele) – 3
- gebruik van pegfilgrastim (Neulasta) – 3
- seminoom – 3
- gebruik van levofloxacine tabletten – 3
- gebruik van quinapril – 3
- gebruik van ramipril – 3
- gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 3
- hantavirus-infectie – 3
- right ovarian-vein syndrome – 3
- syndroom van Marfan – 3
- verwijdering van de nier (nefrectomie) – 3
- spierkramp-fasciculatiesyndroom – 3
- achalasie van de slokdarm – 2
- brucellose – 2
- organisch psychosyndroom (chronische toxische encephalopathie) – 2
- compressiefractuur van de wervel (vertebrale compressiefractuur) – 2
- lymfogranuloma venereum – 2
- hersenabces (cerebraal abces) – 2
- aanvalsgewijze nachtelijke hemoglobinurie (paroxismale nachtelijke hemoglobinurie) – 2
- cystinurie – 2
- syndroom van Stickler – 2
- bindweefselziekten – 2
- mannenkraambed (couvade) – 2
- ziekte van Bornholm – 2
- syndroom van Ortner – 2
- gebruik van Aubagio (teriflunomide) – 2
- gebruik van voriconazol (Vfend) – 2
- melk-alkali syndroom – 2
- cystelever (polycysteuze lever) – 2
- rickettsia-pokken – 2
- dengue hemorrhagische koorts – 2
- afscheuring van de banden waarmee de baarmoeder vastzit (ruptuur in het achterste blad van het ligamentum latum uteri) – 2
- hernia sciatica – 2
- gebruik van Cymevene (ganciclovir) – 2
- sarcoom van bloedvaten in de lever (hemangioendotheliaal sarcoom van de lever) – 1,4
- gezwel van de urineleider (uretertumor) – 1,4
- descenderende necrotiserende mediastinitis – 1,3
- alkaptonurie – 1,3
- verwijding van het uiteinde van de urineleider (ureterocele) – 1,3
- gebruik van lenalidomide (Revlimid) – 1,2
- liposarcoom van het retroperitoneum – 1,2
- gewrichtsontsteking door tuberculose (tuberculeuze artritis) – 1,2
- aneurysmatische botcyste van de wervelkolom – 1,2
- gescheurde slokdarm (oesofagusruptuur) – 1,2
- gebruik van parecoxib (Dynastat) – 1,1
- gebruik van Repatha (evolocumab) – 1,1
- gebruik van pembrolizumab (Keytruda) – 1,1
- infectie van de wervelkolom – 1,0
- ontsteking van de wervels bij psoriasis (spondylitis bij psoriasis) – 1,0
- slijtage van facetgewricht (facetarthropathie) – 1,0
- spastische quadriplegie – 1,0
- spierdystrofie – 1,0
- sympathectomie – 1,0
Extreem zeldzame oorzaken van rugpijn: <1/jaar
- biliaire pseudolithiasis – 0,9
- aangeboren spondyloepifysaire dysplasie (congenitale spondyloepifysaire dysplasie) – 0,9
- gebruik van mycofenolaatmofetil (CellCept) – 0,8
- gebruik van mycofenolzuur (Myfortic) – 0,8
- acute intermitterende porfyrie – 0,8
- aneurysmatische botcyste – 0,8
- gebruik van abciximab (ReoPro) – 0,8
- gebruik van imiquimod (Aldara) – 0,8
- gebruik van Relvar Ellipta (vilanterol + fluticasonfuroaat) – 0,8
- West-Nijl koorts (West-Nijl virusinfectie) – 0,6
- buiktyfus – 0,6
- syndroom van Cushing door bijniertumor – 0,6
- wondergezwel bij het staartbeen (sacrococcygeaal teratoom) – 0,6
- syndroom van Sipple (MEN-syndroom type II) – 0,6
- kinderverlamming (poliomyelitis) – 0,5
- gebruik van Jevtana (cabazitaxel) – 0,5
- gebruik van Tykerb (lapatinib) – 0,5
- lymfeklierkanker achter het buikvlies (retroperitoneaal lymfoom) – 0,5
- syndroom van Von Hippel-Lindau – 0,5
- draaiing van de miltslagader (torsie van de arteria lienalis) – 0,5
- gebruik van Yondelis (trabectedine) – 0,5
- spinale spieratrofie type II (spinale musculaire atrofie type II) – 0,5
- wondergezwel van de eierstok (dermoïdcyste van het ovarium) – 0,4
- meningeoom van het ruggenmerg – 0,4
- metaaldampkoorts – 0,4
- aangeboren afwezigheid pedikel van een borstwervel (congenitale afwezigheid pedikel van thoracale wervel) – 0,4
- bekkengordeldystrofie (limb-girdle dystrofie) – 0,4
- gezwel van de wervelkolom (tumor van de wervelkolom) – 0,4
- xiphoidalgie – 0,3
- ross-river-virus infectie – 0,3
- spondyloepifysaire dysplasie – late vorm (spondyloepifysaire dysplasie tarda) – 0,3
- Ewing sarcoom van de rib – 0,3
- gebruik van levofloxacine infusievloeistof – 0,3
- cyste in de bijnier (adrenale cyste) – 0,3
- chiari-misvorming type I met een syrinx – 0,3
- gebruik van nilotinib (Tasigna) – 0,2
- histiocytose (Langerhans-cel histiocytose) – 0,2
- paraquat vergiftiging (paraquat intoxicatie) – 0,2
- erfelijke alvleesklierontsteking (hereditaire pancreatitis) – 0,2
- teflonkoorts (PTFE-toxicose) – 0,2
- Argentijnse hemorragische koorts – 0,2
- Boliviaanse hemorragische koorts – 0,2
- Braziliaanse hemorragische koorts – 0,2
- Ebola koorts (Ebola hemorrhagische koorts) – 0,2
- pseudocyste in de bijnier (adrenale pseudocyste) – 0,13
- abnormaal schildklierweefsel in de eierstok (struma ovarii) – 0,12
- gezwel van de zwezerik (thymoom) – 0,12
- ciguatera vergiftiging (ciguatera intoxicatie) – 0,11
- apenmalaria (Plasmodium knowlesi infectie) – 0,10
- tana-pokken (tana-pokken virusinfectie) – 0,09
- xanthoma disseminatum – 0,08
- tekort aan het enzym adenine fosforibosyltransferase (adenine fosforibosyltransferase deficiëntie) – 0,07
- otospondylomegaepifysaire dysplasie – 0,06
- gebruik van Arzerra (ofatumumab) – 0,05
- gebruik van Bosulif (bosutinib) – 0,05
- gebruik van Fampyra (fampridine) – 0,05
- riftdalkoorts – 0,04
- syndroom van Gorham (idiopathische progressieve osteolyse) – 0,04
- Marburg hemorrhagische koorts – 0,03
- gele koorts – 0,02
- ziekte van Günther (congenitale erythropoietische porfyrie) – 0,01
- porfyrie door een tekort aan het enzym ALA dehydratase (porfyrie door ALA dehydratase deficiëntie) – 0,001
Synoniemen
Andere namen voor rugpijn zijn pijn in de rug, pijn aan de rug, pijn rug.