Bijgewerkt op 2 mei 2023
Pijn aan de heup – Inleiding
Deze webpagina gaat over oorzaken, diagnostiek en behandeling van pijn aan de heup. De medische term voor pijn aan de heup is ‘coxalgie’.
Welke oorzaken zijn er?
Er zijn meer dan 300 verschillende oorzaken voor pijn in de heup. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
- intra-articulaire oorzaken – oorzaken die gelegen zijn in het gewricht zelf
- extra-articulaire oorzaken – oorzaken die buiten het heupgewricht gelegen zijn
Kijk voor een uitgebreid overzicht van oorzaken van heuppijn onderaan deze webpagina.
Hoe wordt een diagnose gesteld?
Om erachter te komen wat de oorzaak is van de heuppijn kan de arts vragen stellen, lichamelijk onderzoek doen en aanvullend onderzoek aanvragen.
Vraaggesprek met de patiënt
De arts zal willen weten hoe lang de heuppijn bestaat, of er een speciale aanleiding is geweest voor het ontstaan van de pijn, en of er ook nog andere klachten zijn. De antwoorden van de patiënt geven de arts aanwijzingen voor de richting waarin de oorzaak gezocht moet worden. Zo kan de aanwezigheid van koorts wijzen in de richting van een ontsteking of infectie van het heupgewricht.
Lichamelijk onderzoek
Bij lichamelijk onderzoek zal de arts kijken, voelen en luisteren. Ook zijn er speciale testen die de arts kan doen om aanwijzingen te krijgen voor de oorzaak.
Aanvullend onderzoek
Bij pijn aan de heup zal het aanvullend onderzoek vaak bestaan uit bloedonderzoek en/of beeldvormend onderzoek.
Bloedonderzoek
Bij bloedonderzoek kan worden gekeken of de ontstekingswaarden verhoogd zijn. Als dat het geval is wijst dat op een ontsteking of infectie als oorzaak van de klachten.
Aantonen van bepaalde antistoffen in het bloed kan wijzen op auto-immuunziekten als oorzaak van de klachten.
Beeldvormend onderzoek
Op een röntgenfoto, CT-scan of MRI-scan kunnen afwijkingen aan het heupgewricht worden gezien.
Hieronder een röntgenfoto van het linker heupgewricht van een patiënt die een verkeersongeluk heeft gehad. Op de foto is duidelijk zichtbaar dat de heupkop boven de heupkom zit. Hier is sprake van een ontwrichting van de heup (heupluxatie).
Wat is de behandeling?
Wat kun je zelf doen?
Als er sprake is van langdurige of ondraaglijke pijn kunnen pijnstillers worden gebruikt. Dat kunnen in eerste instantie paracetamol of ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s) zijn. Als die niet helpen zijn sterkere NSAID’s of morfineachtige pijnstillers beschikbaar. Die zijn alleen op doktersrecept verkrijgbaar.
Wat kan de arts doen?
De behandeling is afhankelijk van de oorzaak van de heuppijn. Daarom zal de arts eerst een diagnose willen stellen.
Zo zal bij een ontwrichte heup de heupkop weer in de heupkom gezet moeten worden. Als er sprake is van ernstige heupslijtage kan worden overwogen een heupprothese te plaatsen. Bij reuma als oorzaak van de heupklachten kunnen antireumatische middelen worden voorgeschreven. Bij een infectie van het heupgewricht kunnen antibiotica worden voorgeschreven. Etc.
Kijk voor een uitgebreide beschrijving van de behandeling bij de afzonderlijke oorzaken van heuppijn.
Synoniemen
Andere namen voor pijn aan de heup zijn pijn heup, pijn in de heup, pijn in heup, pijn aan heup, coxalgie, heuppijn en heup pijn.
Engelse vertaling
hip pain, painful hip, coxalgia
Pijn Heup – Differentiaal Diagnose (DD)
Hieronder een uitgebreide lijst met oorzaken van heuppijn. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks vanwege die oorzaak pijn aan de heup krijgt.
Vaak voorkomende oorzaken van pijn aan de heup: >1.000/jaar
- coxitis fugax – 17.914
- gebroken heup (collumfractuur) – 16.146
- ontsteking van de slijmbeurs van de heup (trochanterpijnsyndroom) – 11.388
- heupvervangingsoperatie – 9.729
- gekneusde heup (contusie van de heup) – 9.170
- afsterven van botweefsel van de heup (osteonecrose van het heupgewricht) – 8.281
- inenting (vaccinatie) – 4.400
- versleten heup (coxartrose) – 2.925
- onbegrepen klachten (functionele klachten) – 2.750
- gewrichtsslijtage (gegeneraliseerde artrose) – 2.100
- fibromyalgie – 2.061
- zadelpijn – 2.000
- gebruik van simvastatine (Zocor) – 1.920
- pseudojicht (chondrocalcinose) – 1.576
- meralgia paresthetica – 1.476
- piriformis syndroom – 1.362
- spierreuma (polymyalgia reumatica) – 1.349
- doorligwond (decubitus) – 1.215
- beschadiging van het kraakbeen in het heupgewricht (labrumletsel van het acetabulum) – 1.181
- reuma (reumatoïde artritis) – 1.122
- stoppen met het gebruik van SSRI’s (SSRI onttrekkingssyndroom) – 1.080
- uitzaaiingen in het bot (skeletmetastasen) – 1.069
Minder vaak voorkomende oorzaken van pijn aan de heup: <1.000/jaar
- osteitis fibrosa cystica – 950
- vijfde ziekte (erythema infectiosum) – 840
- beenlengteverschil – 810
- aantasting van de pees van de rechte bovenbeenspier (rectus femoris tendinopathie) – 787
- ontsteking van de slijmbeurs van de psoasspier (iliopsoas bursitis) – 701
- aantasting van de pees van de middelste bilspier (tendinopathie van de M. gluteus medius) – 657
- keelontsteking door virussen (virale faryngitis) – 600
- lopersknie (iliotibiale bandsyndroom) – 555
- ziekte van Lyme (lymeborreliose) – 500
- ziekte van Paget van het bot (osteitis deformans) – 494
- ontsteking van de pees van de iliopsoas spier (iliopsoas tendinitis) – 432
- gordelroos aan de heup (herpes zoster van de heup) – 427
- peesverkalking in de heup (calcificerende tendinitis van de heup) – 423
- ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) – 396
- jicht (artritis urica) – 392
- langdurig gebruik van corticosteroïden (chronisch corticosteroïd-gebruik) – 376
- te snel werkende bijschildklier (hyperparathyreoïdie) – 338
- metallose van de heup (metallose van het heupgewricht) – 337
- infectie van het heupgewricht door een bacterie (septische coxartritis) – 326
- heup impingement syndroom (femoroacetabulair impingement) – 312
- prostaatkanker (prostaatcarcinoom) – 303
- aangeboren heupdysplasie (congenitale heupdysplasie) – 292
- ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 290
- geïnfecteerde heupprothese door wondinfectie – 287
- rughernia – 280
- ziekte van Perthes (aseptische necrose van de femurkopepifyse) – 278
- facetsyndroom van de onderrug (lumbaal facetsyndroom) – 257
- chronische vermoeidheidssyndroom (CVS) – 240
- ontsteking van het schaambeen (osteïtis pubis) – 227
- psoriasis (psoriasis vulgaris) – 203
- slijtage van de tussenwervelschijven (discusdegeneratie) – 191
- ontwrichting van de heup (heupdislocatie) – 179
- niet nader onderscheiden gewrichtsontsteking (ongedifferentieerde artritis) – 176
- ziekte van Forestier (hyperostosis vertebralis) – 176
- gebroken bovenbeen (femurschachtfractuur) – 159
- vernauwing van de heupslagader (stenose van de arteria iliaca) – 121
- infectie van kunstheup via het bloed (hematogeen geïnfecteerde heupprothese) – 108
Zeldzame oorzaken van pijn aan de heup: <100/jaar
- peesontsteking aan de heup (peesontsteking aan de heup) – 94
- bloeding in het heupgewricht (hemartros van het heupgewricht) – 89
- ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 88
- gewrichtsontsteking bij psoriasis (artritis psoriatica) – 76
- sarcoïdose – 73
- ziekte van Henoch-Schönlein (IgA vasculitis) – 72
- bekkenkamspoor – 72
- afscheuring van een stukje bot aan de voorkant van het bekken (avulsiefractuur van de spina iliaca anterior superior) – 71
- osteomalacie – 70
- palindroomreuma – 67
- verrekte spier in de heup – 67
- voorbijgaande osteoporose van de heup (transitoire idiopathische osteoporose (heup)) – 65
- infectie door parvovirus B19 (parvovirus B19-infectie) – 61
- infectie met het cytomegalovirus (cytomegalie) – 60
- ontsteking van het heupgewricht (acute synovitis van het heupgewricht) – 59
- osteitis condensans van het bekken (osteitis condensans ilii) – 59
- SLE (systemische lupus erythematodes) – 54
- niet-kleincellig longkanker (niet-kleincellig bronchuscarcinoom) – 53
- ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) – 50
- abces in de psoasspier (psoasabces) – 48
- syndroom van Cushing – 45
- Q-koorts (acute Q-koorts) – 39
- blootstelling aan hoogfrequente elektromagnetische straling – 36
- chronische lymfatische leukemie (chronische lymfatische B-celleukemie) – 36
- spierafbraak (rabdomyolyse) – 35
- gebruik van pravastatine (Selektine) – 34
- gewrichtsontsteking als bijverschijnsel van kanker (paraneoplastische artritis) – 32
- ontsteking van het hart (myocarditis) – 30
- urticariële vasculitis (urticariële vasculitis) – 30
- gebruik van Zelboraf (vemurafenib) – 29
- jeugdreuma (juveniele idiopathische artritis) – 29
- syndroom van Sjögren (primair Sjögren-syndroom) – 28
- gebruik van mebeverine (Duspatal) – 28
- serumziekte door geneesmiddelen – 27
- acuut reuma – 26
- gebruik van irbesartan (Aprovel) – 26
- ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 26
- tekort aan jodium (jodiumdeficiëntie) – 25
- SI-gewricht syndroom – 25
- stoppen met het gebruik van steroiden (steroïden onttrekkingssyndroom) – 25
- afgegleden heupkop (epifysiolyse van het caput femoris) – 24
- kwallenbeet op de heup – 23
- infectie van het schaambeen (osteomyelitis pubis) – 23
- ontsteking van lendenwervel en tussenwervelschijf (lumbale spondylodiscitis) – 21
- somatisatiestoornis – 20
- vitamine C-tekort (vitamine C-deficiëntie) – 20
- bloeding in de psoasspier (hematoom in de M. iliopsoas) – 19
- knokkelkoorts (dengue) – 18
- voorbijgaande osteoporose (transitoire idiopathische osteoporose) – 18
- premenstruele dysfore stoornis – 18
- abces rond de nier (perirenaal abces) – 17
- reactieve ontsteking van het SI-gewricht (reactieve sacro-iliitis) – 15
- Middellandse zeekoorts (familiaire mediterrane koorts) – 15
- mononeuritis multiplex – 14
- Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 14
- osteoïd osteoom van het dijbeen (osteoïd osteoom van het femur) – 13
- gewrichtsontsteking door bacteriën (septische artritis (polyarticulair)) – 12
- reumatische longziekte – 12
- splijting van de wand van de grote lichaamsslagader (dissectie van de aorta) – 11
- vermoeidheidsbreuk van de heup (stressfractuur van het collum femoris) – 11
- gewrichtsontsteking door tuberculose (tuberculeuze artritis) – 11
- reactie na inenting – 10
Zeer zeldzame oorzaken van pijn aan de heup: <10/jaar
- colitis ulcerosa – 9
- chronische hepatitis C – 9
- reuscelarteritis – 9
- vorming van stukjes kraakbeen in de heup (synoviale chondromatose van het heupgewricht) – 8
- ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 8
- ontsteking van het SI-gewricht door bacterie (septische sacro-iliitis) – 8
- syndroom van Maigne (beknelling van de N. Ilio-inguinalis of N. Ilio-hypogastricus) – 7
- dysplasie van Meyer – 7
- Engelse ziekte (rachitis door vitamine D-deficiëntie) – 7
- ontsteking van bot in het heupgewricht (osteomyelitis in het heupgewricht) – 7
- verspreiding van gonorroe door het lichaam (gedissemineerde gonorroe) – 6
- multipele epifysaire dysplasie – 6
- mixed connective tissue disease – 6
- ontsteking van het nierweefsel (acute tubulo-interstitiële nefritis) – 6
- uitpuilen van de heupkop in het bekken (protrusio acetabuli) – 6
- syndroom van Reiter (reactieve artritis) – 6
- secundaire syfilis – 6
- chondropathie van het heupgewricht – 6
- ziekte van Marie-Bamberger (hypertrofische osteoartropathie) – 5
- goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) – 5
- villonodulaire synoviitis – gepigmenteerd (synovitis villonodularis pigmentosa) – 5
- syndroom van Churg-Strauss (eosinofiele granulomateuze polyangiitis) – 5
- osteosarcoom van de heup (osteosarcoom van het collum femoris) – 5
- SAPHO-syndroom – 5
- spontane buikvliesontsteking door bacteriën (spontane bacteriële peritonitis) – 4
- syndroom van Münchhausen – 4
- infectie met atypische mycobacteriën – 4
- idiopatische chondrolyse – 4
- osteochondritis dissecans van de knie – 4
- syndroom van Sweet (acute febriele neutrofiele dermatose) – 4
- hepatitis B – 4
- veteranenziekte (legionella-pneumonie) – 3
- rode hond (rubella) – 3
- idiopathische juveniele osteoporose – 3
- fibreuze dysplasie van de heup (fibreuze dysplasie van de femurkop) – 3
- vermoeidheidsbreuk van de heupkop (stressfractuur van de femurkop) – 3
- afsterven van de nierbuisjes (acute tubulusnecrose) – 3
- auto-immuun hepatitis – 3
- auto-immuunhepatitis door geneesmiddelen (geneesmiddelgeïnduceerde auto-immuunhepatitis) – 3
- verwijding van de liesslagader (aneurysma van arteria iliaca) – 3
- kraakbeenkanker van de heup (chondrosarcoom van de heup) – 3
- overgevoelig voor gluten (coeliakie) – 3
- HIV-infectie (acute HIV-infectie) – 2
- ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 2
- terugkerende kraakbeenontsteking (recidiverende polychondritis) – 2
- polyarteritis nodosa – 2
- erfelijke cystenieren (dominant overerfbaar) (hereditaire cystenieren (autosomaal dominant)) – 2
- ziekte van Behçet – 2
- RS3PE-syndroom – 2
- hepatitis C (acute hepatitis C) – 2
- scheurtje in de middelste bilspier (ruptuur van de musculus gluteus medius) – 2
- ziekte van Still – volwassen vorm – 2
- acute lymfatische leukemie – 2
- IgG4-ziekte – 2
- ontsteking van de nieren bij SLE (lupus nefritis) – 2
- chikungunya – 2
- acromegalie – 2
- osteosarcoom van het bekken – 2
- malaria – 2
- dengue hemorrhagische koorts – 2
- overgevoelig voor penicilline (penicilline-allergie) – 2
- duikersziekte (decompressieziekte) – 1
- lupus van de huid (cutane lupus erythematosus) – 1
- cryoglobulinemie type II – 1
- syndroom van Felty – 1
- chronische hepatitis B – 1
- sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 1
- ziekte van Whipple – 1
- sclerodermie (systemische sclerose) – 1
- ziekte van Takayasu (takayasu-arteriitis) – 1
- aluminiumvergiftiging (aluminiumintoxicatie) – 1
- Mexicaanse griep (nieuwe influenza A (H1N1)) – 1
- overgevoelig voor tarwe (tarwe allergie) – 1
- alkaptonurie – 1
- hemofilie A (factor VIII-deficiëntie) – 1
- melorheostose – 1
- gewrichtsontsteking door Yersinia-bacterie (Yersinia-artritis) – 1
- infectie in het hart (infectieuze endocarditis) – 1
- tuberculose van de longen (pulmonale tuberculose) – 1
- chronische ontsteking van de spieren (polymyositis) – 1
- beknelling van een zenuwwortel in het lendengebied (lumbale zenuwwortel compressie) – 1
- ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 1
- angioimmunoblastair T-cel lymfoom – 1
- erythema exsudativum multiforme – major variant – 1
- gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 1
- aangeboren spondyloepifysaire dysplasie (congenitale spondyloepifysaire dysplasie) – 1
- brucellose – 1
- lepra (infectie met Mycobacterium leprae) – 1
- chondroblastoom van het heupgewricht – 1
Extreem zeldzame oorzaken van pijn aan de heup: <1/jaar
- primaire amyloïdose – 0,9
- pyoderma gangrenosum – 0,8
- erythema nodosum – 0,8
- gewrichtsontsteking na meningokokkeninfectie (maningokokkenarthritis) – 0,8
- chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie – 0,8
- reusceltumor van het bekken – 0,7
- ziekte van Weil (leptospirose) – 0,7
- bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 0,7
- lipoïde dermatoartritis – 0,6
- lymfogranuloma venereum – 0,6
- koudeallergie (primaire koude urticaria) – 0,6
- te langzaam werkende schildklier door oorzaak buiten de schildklier (secundaire hypothyreoïdie) – 0,6
- sikkelcelcrisis – 0,6
- papegaaienziekte (psittacose) – 0,6
- syndroom van Ehlers-Danlos – 0,6
- syndroom van Stevens-Johnson – 0,5
- ziekte van Dercum (lipomatosis dolorosa) – 0,5
- Ewing sarcoom van het bovenbeen – 0,5
- ziekte van Addison (primaire bijnierschorsinsufficiëntie) – 0,5
- babesiose – 0,4
- vetbult in het dijbeen (intraossaal lipoom in het femur) – 0,4
- verbindweefseling van de lever door verstopping in de galkanaaltjes (primaire biliaire cirrose) – 0,4
- hepatitis A – 0,4
- ross-river-virus infectie – 0,4
- reusceltumor van het heiligbeen – 0,4
- spondyloepifysaire dysplasie – late vorm (spondyloepifysaire dysplasie tarda) – 0,3
- gebruik van Tysabri (natalizumab) – 0,3
- rattenbeetziekte (streptobacillose) – 0,3
- blastomycose – 0,3
- histoplasmose – 0,3
- Ewing sarcoom van het bekken – 0,3
- undifferentiated connective tissue disease – 0,3
- syndroom van McCune-Albright – 0,3
- tekort aan mangaan (mangaandeficiëntie) – 0,3
- ontsteking van de grote lichaamsslagader (aortitis) – 0,2
- herpes van de slokdarm (herpes oesofagitis) – 0,2
- ontsteking van wervel en tussenwervelschijf (spondylodiscitis) – 0,2
- gewone variabele immuundeficiëntie (common variable immunodeficiency) – 0,2
- hemofilie B (factor IX-deficiëntie) – 0,2
- scheur van het teres ligament (ruptuur van het ligamentum teres) – 0,2
- traction apophysitis (AIIS-rectus femoris; ASIS-sartorius; lesser trochanter-iliopsoas) – 0,2
- nocardiose verspreid door het lichaam (gedissemineerde nocardiose) – 0,2
- nierfilterontsteking na infectie met streptococ-bacterie (acute poststreptokokkenglomerulonefritis) – 0,2
- ziekte van Ollier (multipele enchondromatose) – 0,2
- te langzaam werkende schildklier door bestraling in het halsgebied (radiotherapie-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 0,2
- miliaire tuberculose – 0,1
- hypofosfatasie – volwassen vorm (hypofosfatasie – adulte vorm) – 0,1
- sporotrichose (gedissemineerde sporotrichose) – 0,1
- mansonellose – 0,1
- tekenencefalitis – 0,1
- coccidioïdomycose (acute coccidioïdomycose) – 0,1
- gebruik van pyrazinamide – 0,1
- gebruik van Rapamune (sirolimus) – 0,1
- paratyfus – 0,1
- TRAPS (TNF receptor associated periodic syndrome) – 0,1
- West-Nijl koorts (West-Nijl virusinfectie) – 0,1
- myxoom van de linkerboezem (myxoom van het linker atrium) – 0,1
- hyper-IgD syndroom – 0,1
- amoebenabces van de lever – 0,1
- syndroom van Gorham (idiopathische progressieve osteolyse) – 0,1
- gordelroos (herpes zoster) – 0,1
- ziekte van Gaucher – 0,1
- tubulointerstitiële nefritis met uveïtis – 0,1
- syndroom van Marshall – 0,1
- self-healing cutaneous mucinosis (juveniele vorm) – 0,1
- buiktyfus – 0,1
- te langzaam werkende schildklier door geneesmiddel (geneesmiddelen-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 0,05
- syndroom van Wells (eosinofiele cellulitis) – 0,05
- syndroom van Muckle-Wells – 0,04
- tularemie – 0,04
- ontsteking van de grote lichaamsslagader door syfilis (luetische aortitis) – 0,04
- ciguatera vergiftiging (ciguatera intoxicatie) – 0,03
- myxoom van de rechterboezem (myxoom van het rechter atrium) – 0,03
- Ebola koorts (Ebola hemorrhagische koorts) – 0,03
- Barmah Forest virus infectie – 0,02
- bijnierinfarct – 0,02
- verworven hemofagocytair syndroom (secundaire hemofagocytaire lymfohistiocytose) – 0,02
- syndroom van Allgrove (triple-A syndroom) – 0,02
- syndroom van Morvan – 0,02
- syndroom van Schnitzler – 0,02
- koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 0,01
- epidemische vlektyfus – 0,01
- koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 0,01
- Krim-Congo hemorragische koorts – 0,01
- trichinose – 0,01
- schildklierontsteking van Riedel (chronische fibreuze thyreoïditis van Riedel) – 0,01
- syndroom van Gougerot-Ruiter – 0,01
- nefrogene systemische fibrose – 0,007
- ziekte van Brill-Zinsser – 0,007
- neonatal-onset multisystem inflammatory disease – 0,004
- fytosterolemie – 0,004
- Marburg hemorrhagische koorts – 0,002
- lymfocytaire choriomeningitis – 0,001
Goedemiddag, Iemand bekend met de aandoening Idiopatische Chondrolyse? Mijn dochter van 13 jaar heeft sinds december 2020 deze aandoening in haar linkerheup. Zij loopt nu bij OLVG Oost in Amsterdam.
goededag Annemarie,
ik ben in 2019 net zoals uw dochter met Idiopatische Chondrolyse gediagnosticeerd in het UMC in Amsterdam. ook in mijn linker heup. ik was toen 14 jaar.
indien u contact met mij wilt opnemen kan dat via;
gloriamichaeliskander@hotmail.nl