Bijgewerkt op 4 maart 2022
Wat is oorsuizen?
Met oorsuizen wordt bedoeld het horen van een zoemende, sissende, of fluitende toon zonder dat er een geluidsbron is die het geluid veroorzaakt.
De medische term voor oorsuizen is ’tinnitus’.
Veel mensen die last hebben van oorsuizingen hebben tevens een verminderd gehoor. Dat komt doordat veel aandoeningen die oorsuizen veroorzaken ook het gehoor aantasten.
Hoe vaak komt ’t voor?
Oorsuizen is een zeer vaak voorkomende klacht. Er zijn in Nederland naar schatting 1,0-1,5 miljoen mensen die last hebben van oorsuizen.
Bij slechts 1% van de mensen kunnen de oorsuizingen ook door een arts of onderzoeker worden waargenomen. In dat geval wordt gesproken van ‘objectiveerbaar oorsuizen’.
Oorzaken oorsuizen
Er zijn veel verschillende oorzaken voor oorsuizen. Hieronder een overzicht. Het getal achter elke oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak last heeft van oorsuizen.
- ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis) – 22.000
- oorsmeerprop (cerumenprop) – 21.780
- chronische hyperventilatie (chronische hyperventilatie syndroom) – 19.200
- stoppen met het gebruik van SSRI’s (SSRI onttrekkingssyndroom) – 6.000
- verstopte buis van Eustachius – 6.000
- TMD-syndroom (temporomandibulaire dysfunctie) – 4.000
- lawaaidoofheid (lawaaitrauma) – 3.870
- ruggenprik (lumbaalpunctie) – 2.700
- plotse doofheid zonder duidelijke oorzaak (idiopathisch plots perceptief gehoorverlies) – 2.521
- gebruik van metoprolol (Selokeen, Lopresor) – 2.500
- ontsteking van het evenwichtsorgaan (labyrintitis) – 1.650
- whiplash (post-whiplash-syndroom) – 1.600
- gaatje in het trommelvlies (trommelvliesperforatie) – 863
- ziekte van Ménière – 836
- hersenkneuzing (contusio cerebri) – 650
- gebruik van indometacine (Indocid) – 550
- gebruik van furosemide (Lasix) – 510
- gebruik van claritromycine (Klacid) – 435
- obstructief slaapapneu syndroom – 360
- gaatje in het ovale venster van het oor (perilymfatische fistel) – 288
- vernauwing van de halsslagader door aderverkalking (carotisstenose) – 278
- vastgegroeide gehoorbeentjes (otosclerose) – 276
- gebruik van vancomycine (Vancocin) – 275
- ontsteking van de slagader aan de slaap (arteriitis temporalis) – 275
- slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 266
- slijtage van de nekwervels (cervicale spondylose) – 225
- uitzaaiingen in de hersenen (hersenmetastasen) – 204
- stoppen met het gebruik van tramadol (Tramagetic) – 200
- brughoektumor (acusticusneurinoom) – 190
- gebroken slaapbeen (fractuur van het os temporale) – 180
- geluidsgevoeligheid – 178
- gebruik van aminoglycosiden (bijv. tetracycline, neomycine, kanamycine en amikacine) – 165
- gebruik van naproxen (Aleve, Femex, Naprosyne, Naprovite) – 150
- lekkage van hersenvocht door operatie of verwonding (liquorlekkage door (operatie)trauma) – 144
- gebruik van lidocaïne – 140
- ontbreken van de bovenzijde van het halfcirkelvormige kanaal van het labyrint (SCDS) – 127
- gebruik van diclofenac (Voltaren, Cataflam, Arthrotec) – 125
- gordelroos van het oor (herpes zoster oticus) – 120
- hoogteziekte (acute hoogteziekte) – 110
- gebruik van chloroquine (Nivaquine) – 100
- cholesteatoom – 97
- ziekte van Ménière – 89
- operatie aan de hersenen (hersenoperatie) – 88
- gebruik van betahistine (Betaserc) – 87
- beschadiging van de gehoorzenuw (letsel van de N. cochlearis) – 81
- gebruik van cisplatina – 66
- gebruik van imipramine – 60
- polycytemie (polycytemia vera) – 55
- bloeding tussen het zachte hersenvlies en het spinnewebvlies (subarachnoïdaal hematoom) – 49
- botwoekering in het oor (exostosen in het oor) – 47
- gebruik van meloxicam (Movicox) – 42
- pseudotumor cerebri (idiopathische intracraniële hypertensie) – 30
- glomus jugulare tumor – 29
- gebruik van claritromycine (Klacid) – 29
- gebroken schedelbasis (schedelbasisfractuur) – 28
- glomus tympanicum tumor – 28
- syndroom van Eagle – 28
- bloeding tussen het harde hersenvlies en het spinnewebvlies (acuut subduraal hematoom) – 20
- glioom – 20
- kanker in de neuskeelholte (nasofarynxcarcinoom) – 19
- bloeding tussen het harde hersenvlies en de schedel (epiduraal hematoom) – 18
- gebruik van acetazolamide (Diamox) – 17
- ontsteking van de kleine hersenen na een infectie (postvirale acute cerebellaire ataxie) – 17
- zenuwpijn van de achterhoofdszenuw (occipitalisneuralgie) – 12
- salicylaat vergiftiging (acute salicylaat intoxicatie) – 12
- basilarismigraine – 11
- splijting van de binnenwand van de halsslagader (dissectie van de A. carotis) – 11
- afbraak van rode bloedcellen door geneesmiddelen (auto-immuun hemolytische anemie door geneesmiddelen) – 11
- goedaardig gezwel van de hersenvliezen (meningeoom) – 9
- kobaltvergiftiging door metaal-op-metaalheupprothese – 8
- gebruik van hoge dosering salicylaten – 8
- autonome hyperreflexie – 7
- beknelling van de evenwichtszenuw (neurovasculair compressiesyndroom van de N. vestibularis) – 6
- fistel tussen halsslagader en sinus cavernosus (caroticocaverneuze fistel) – 6
- glioblastoom (glioblastoma multiforme) – 6
- zuurstofvergiftiging (hyperoxie) – 5
- gebruik van Dapson (diafenylsulfon) – 5
- misvormde bloedvaten in de hersenen (arterioveneuze malformatie in de hersenen) – 5
- fibromusculaire dysplasie – 4
- kanker in de neuskeelholte (nasofarynxcarcinoom) – 4
- gebruik van tetracycline – 4
- persisterende aura zonder herseninfarct – 3
- gebruik van Vimpat (lacosamide) – 3
- beschadigde gehoorbeentjes – 3
- gebruik van hydroxychloroquine (Plaquenil) – 3
- gebruik van topiramaat – 3
- hersenabces (cerebraal abces) – 2
- lidocaïneoverdosering (lidocaïne-intoxicatie) – 2
- aconitine-vergiftiging (aconitine-intoxicatie) – 2
- gebruik van kinidine – 2
- neurofibromatose type 2 – 1,3
- ganglionitis geniculata (neuralgie van de nervus intermedius) – 1,2
- hersentrombose (cerebrale veneuze trombose) – 1,1
- gebruik van quinapril – 1,0
- gebruik van ramipril – 1,0
- trombose van de sinus cavernosus in de hersenen (cerebrale trombose van de sinus cavernosus) – 0,9
- syndroom van Déjerine Sottas (hereditaire motorische en sensorische polyneuropathie type III) – 0,8
- gebruik van kinine – 0,8
- hersenvliesontsteking door Toscana-virus (meningitis door Toscana-virus) – 0,8
- syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada – 0,6
- gebruik van doxylamine – 0,5
- gebruik van deferoxamine (Desferal) – 0,5
- ophoping van hersenvocht na operatie (postoperatieve liquorcele) – 0,5
- ziekte van Fabry (alfa-galactosidase A deficiëntie) – 0,4
- endolymphatic sac tumor – 0,3
- cervicocraniaal syndroom – 0,3
- syndroom van Déjerine Sottas (hereditaire motorische en sensorische polyneuropathie type III) – 0,3
- syndroom van Cogan (Cogan-I-syndroom) – 0,3
- gebruik van deferoxamine (Desferal) – 0,3
- verbinding tussen een slagader en een ader in de wervelkolom (spinale durale arterioveneuze fistel) – 0,2
- kobaltvergiftiging door inname van kobalt (kobaltintoxicatie door ingestie van kobalt) – 0,2
- familiaire progressieve vestibulocochleaire dysfunctie – 0,1
- epidemische vlektyfus – 0,1
- ziekte van Brill-Zinsser – 0,1
- syndroom van Von Hippel-Lindau – 0,1
- gebruik van nortriptyline – 0,1
- gebruik van ticlopidine – 0,1
- syndroom van Susac (retinocochleacerebrale vasculopathie) – 0,03
- gebruik van Bosulif (bosutinib) – 0,03
Hoe wordt een diagnose gesteld?
De KNO-arts zal onderzoek doen om te beoordelen wat de oorzaak van het oorsuizen is. Dat betekent dat met behulp van een stemvork op het hoofd beoordeeld wordt of er sprake is van geledingsslechthorendheid danwel perceptieslechthorendheid. Ook zal met behulp van een otoscoop in het oor worden gekeken. Hierbij kunnen eventuele afwijkingen in de gehoorgang of aan het trommelvlies worden gezien. Ten slotte kan ook een toonaudiogram worden gemaakt.
Bij sommige patiënten zal een vragenlijst worden afgenomen om inzicht te krijgen in hoeverre de oorsuizingen invloed hebben op het dagelijks leven van de patiënt. Voorbeelden van dergelijke vragenlijsten zijn de ‘Tinnitus questionnaire’, de ‘Tinnitus handicap inventory’ en de ‘Tinnitus handicap questionnaire’.
Gevolgen oorsuizen
Bij een klein deel van de mensen met oorsuizen zijn de klachten zo ernstig dat ze daar bij de dagelijkse werkzaamheden hinder van ondervinden. Dat kan zijn door het oorsuizen zelf, maar ook doordat het leidt tot slecht slapen en/of moeite met concentreren. Ook hebben sommige mensen last van angstgevoelens of depressiviteit ten gevolge van de oorsuizingen.
Behandeling oorsuizen
Er bestaat geen pil of andere behandeling waarmee de klachten direct verdwijnen. Wel zijn er verschillende behandelmethoden waarmee de klachten verlicht kunnen worden. De meest toegepaste behandeling is cognitieve gedragstherapie, maar andere behandelingsmogelijkheden zijn in opkomst.
Cognitieve gedragstherapie
Geluidstherapie
Sinds enige tijd wordt ook geluidstherapie – ook ‘geluidsverrijkende therapie’ genoemd – toegepast bij de behandeling van oorsuizen.
Tinnitus retraining therapy
Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie
Transcraniële gelijkstroomstimulatie
Akoestische neuromodulatie
Bij deze behandeling wordt eerst bepaald wat de frequentie van het oorsuizen is. Vervolgens wordt met een apparaatje een geluid met eenzelfde frequentie uitgezonden maar in tegengestelde fase. Dat betekent dat de geluidsgolven van de oorsuizingen geneutraliseerd worden.
Daarnaast zijn er nog een aantal behandelingen die momenteel nog in de experimentele fase zitten. Deze worden hieronder besproken onder ‘Nieuwe ontwikkelingen’.
Oorsuizen – nieuwe ontwikkelingen
In het Universitair Medische Centrum Maastricht wordt gewerkt aan een cochleair implantaat tegen oorsuizen.
Verder lezen
Vakliteratuur
- Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 4 juli 2015: ‘Tinnitus: pathofysiologie, diagnostiek en behandeling’ door Joost van Tongeren e.a.
Waar wordt geluidsverrijking aangeboden ?