Lage rugpijn

Bijgewerkt op 8 november 2022 door Simpto.nl

Wat is lage rugpijn?

Met lage rugpijn wordt bedoeld pijn in de rug onder het niveau van de borstkas. Lage rugpijn is één van de meest voorkomende medische klachten. Jaarlijks bezoeken duizenden mensen in Nederland hun huisarts of fysiotherapeut met pijn onder in de rug.

lage rugpijn (lumbago)

De medische term voor lage rugpijn is ‘lumbago’.

Hoe vaak komt het voor?

Pijn onder in de rug komt zeer vaak voor. Uit epidemiologisch onderzoek blijkt dat op enig moment 12% van de volwassenen last heeft van lage rugpijn.

Oorzaken lage rugpijn

Er zijn zeer veel verschillende oorzaken voor lage rugpijn. In de meeste gevallen wordt geen onderliggende oorzaak gevonden. Er wordt dan gesproken van aspecifieke rugpijn.

Net als veel andere vormen van lage rugpijn heeft ook aspecifieke rugpijn waarschijnlijk te maken met afwijkingen in de wervelkolom en/of de spieren rond de wervelkolom. De rugpijn zit dan meestal in het midden of net naast het midden.

Er zijn echter ook vormen van lage rugpijn die meer aan de zijkant van de rug zitten. Dus buiten de middellijn. In die gevallen is er vaak sprake van aantasting van inwendige organen. Voorbeelden zijn een niersteentje dat vastloopt in de urineleider (uretersteen), endometriose, aandoening van de dikke darm (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa), of een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Ook is het ook mogelijk dat pijn vanuit een orgaan uitstraalt naar de onderrug. Zo kunnen aandoeningen van de prostaat en aandoeningen van de zaadbal soms ook lage rugpijn geven.

Kijk voor een uitgebreide lijst met oorzaken van lage rugpijn onderaan deze webpagina.

Hoe vaak komt het voor?

Lage rugpijn komt zeer vaak voor. Geschat wordt dat driekwart van de mensen in Nederland er wel eens last van heeft.

Bij wie?

Lage rugpijn komt zelden voor bij jonge kinderen. Bij pubers komt lage rugpijn wel regelmatig voor. Bij mensen in de leeftijd van 20-40 jaar komt het vaak voor. Bij mensen boven de 40 jaar zeer vaak.

Pijn in de onderrug komt ongeveer even vaak voor bij mannen als bij vrouwen.

Wat is het beloop?

Vaak gaan de klachten na enkele dagen tot enkele weken vanzelf over. Als dat niet het geval is kan de pijn chronisch worden. Er wordt gesproken van aanhoudende lage rugpijn of chronische lage rugpijn als de klachten langer dan drie maanden aanhouden.

Als de klachten over gaan moet je er rekening mee houden dat de rugpijn terug kan komen. Bij ruim de helft van de mensen met lage rugklachten treden dezelfde klachten binnen een jaar opnieuw op.

Behandeling lage rugpijn

Waar het vroeger gebruikelijk was om bij lage rugpijn bedrust te houden wordt tegenwoordig juist aanbevolen om te blijven bewegen. Voor zover de pijn het toestaat is het zelfs aan te raden om oefeningen te doen om de wervelkolom beweeglijk te houden en de rugspieren te oefenen.

Wat kun je zelf doen?

Het belangrijkste advies is blijven bewegen. Omdat rugklachten vaak toenemen bij stress is het van belang om stress te vermijden.

Pijnstillers

Tevens kunnen pijnstillers worden gebruikt. Pijnstillers kunnen de pijn verlichten. Meestal lukt het niet om met pijnstillers de pijn helemaal weg te krijgen.

Pijnstillers nemen de oorzaak van de pijn niet weg. Door pijnstillers te gebruiken zullen de klachten dus niet eerder ophouden te bestaan.

Gebruik in eerste instantie paracetamol. Paracetamol geeft minder kans op vervelende bijwerkingen dan NSAID’s (middelen als ibuprofen, naprosyne en diclofenac).

Wanneer naar de huisarts?

Als de pijn na twee weken niet minder wordt is het aan te raden om ermee naar de huisarts te gaan.

Andere redenen om de huisarts te raadplegen zijn:

  • De lage rugpijn is ontstaan door een val of ongeval;
  • Naast de lage rugpijn zijn er ook andere klachten, zoals bijvoorbeeld:
    • koorts
    • sterk afvallen
    • plas niet op kunnen houden (incontinentie voor urine)
    • doof gevoel in de schaamstreek
    • doof gevoel tussen geslachtsorgaan en anus
    • doof gevoel aan de zijkant van het onderbeen
    • krachtsverlies in het been
  • U bent in het verleden behandeld voor kanker, bijvoorbeeld borstkanker, prostaatkanker of kanker van de zaadbal (testiscarcinoom); in dat geval zal de arts willen uitsluiten dat er sprake is van een uitzaaiing in de wervelkolom.

Wat kan de arts doen?

De arts zal willen weten wat de oorzaak van de lage rugpijn is. Om hierachter te komen zal de arts vragen stellen en lichamelijk onderzoek doen.

Afhankelijk van de bevindingen kan eventueel aanvullend onderzoek worden aangevraagd. Vaak zal het dan gaan om bloedonderzoek, urineonderzoek en/of beeldvormend onderzoek.

Vraaggesprek (anamnese)

Tijdens het vraaggesprek (anamnese) zal de arts vragen stellen als:

  • Waar zit de lage rugpijn precies? In het midden? Links? Rechts?
  • Hoe is de pijn begonnen?
  • Zijn er nog andere klachten?
  • etc.

De antwoorden van de patiënt kunnen de arts aanwijzingen geven over de onderliggende oorzaak van de klacht.

Lichamelijk onderzoek

Bij lichamelijk onderzoek kan de arts beoordelen of er sprake is van een beenlengteverschil. Beenlengteverschil kan op den duur leiden tot lage rugklachten.

Verder kan de arts beoordelen of de wervelkolom recht is, en of de werveluitsteeksels allemaal recht naar achteren wijzen.

Er zijn een aantal testjes die de arts kan doen om een rughernia op het spoor te komen. Een voorbeeld van zo’n test is de Lasègue-test. Bij deze test ligt de patiënt op de rug. De arts tilt het gestrekt been omhoog (zie afbeelding).

lage rugpijn - Lasègue test
Lasègue test (Bron: Wikipedia)

Hierdoor zal er rek komen te staan op de ischiaszenuw, die aan de achterkant van het been loopt. Als er sprake is van een rughernia zal de hoek waaronder het been opgetild kan worden beperkt zijn. Verder omhoog tillen van het been geeft namelijk via de ischiaszenuw prikkeling van de uittredende zenuwwortel die bij een rughernia in de knel zit. Hierdoor zal de beweging onbewust door de patiënt geblokkeerd worden om een hevige pijnscheut te voorkomen.

Bloedonderzoek / urineonderzoek

Bij sommige oorzaken van lage rugpijn kunnen de zogenaamde ontstekingsparameters in het bloed verhoogd zijn. Dat betekent dat de bloedbezinkingssnelheid (BSE), het CRP-gehalte van het bloed en het aantal witte bloedcellen in het bloed verhoogd kunnen zijn. Een verhoging van het aantal witte bloedcellen in het bloed wordt leukocytose genoemd.

Voorbeelden van oorzaken van lage rugpijn waarbij bloedbezinkingssnelheid en CRP-gehalte verhoogd kunnen zijn zijn infecties van de urinewegen en infecties van wervels en/of tussenwervelschijven.

Verder zijn er oorzaken van lage rugpijn die afwijkingen in de urine kunnen geven. Zo kunnen bij nierstenen vaak rode bloedcellen in de urine worden aangetroffen. Dit wordt microscopische hematurie of erytrocyturie genoemd. Bij nierbekkenontsteking (pyelonefritis) worden meestal witte bloedcellen in de urine gevonden. Dit wordt leukocyturie genoemd.

Beeldvormend onderzoek

In de praktijk blijkt een röntgenfoto of scan van de rug meestal niet te helpen bij het stellen van een diagnose. Nadeel is dat op bijvoorbeeld een MRI-scan wel soms andere afwijkingen worden gezien. Die hebben meestal niks met de rugpijn te maken. Ze worden dan echter toch regelmatig behandeld terwijl dat eigenlijk niet nodig is. Ze geven immers geen klachten. Om deze reden zijn huisartsen vaak terughoudend met het aanvragen van beeldvormend onderzoek bij mensen met lage rugpijn.

Engelse vertaling

low back pain

ICD10-code

M54.5

Uitgebreide lijst met oorzaken lage rugpijn

Vaak voorkomende oorzaken lage rugpijn: >1.000/jaar

  • lage rugpijn zonder duidelijke oorzaak (aspecifieke rugpijn) – 231.000
  • rughernia (hernia nuclei pulposi) op lumbaal niveau – 17.614
  • ischias – 8.375
  • niersteenaanval (niersteenkoliek) – 6.840
  • niet-bacteriële prostaatontsteking (niet-bacteriële prostatitis) – 6.405
  • ingezakte lendenwervel (lumbale wervelcompressiefractuur) – 6.345
  • chronische rugpijn (chronische idiopathische rugpijn) – 5.888
  • instabiliteit van het gewricht tussen heiligbeen en bekken (instabiliteit van het SI-gewricht) – 5.355
  • spondylolyse – 5.220
  • chronische ontsteking van de prostaat (chronische prostatitis) – 4.774
  • normale menstruatie (menstruatie) – 4.125
  • vleesboom (myoma uteri) – 3.965
  • platvoeten (pes plani) – 3.675
  • facetsyndroom van de onderrug (lumbaal facetsyndroom) – 3.623
  • botontkalking (osteoporose) – 3.220
  • ontsteking van de slijmbeurs van de heup (trochanterpijnsyndroom) – 2.900
  • bekkeninstabiliteit (bekkenpijnsyndroom) – 2.745
  • fibromyalgie – 1.983
  • slijtage van de tussenwervelschijven onder in de rug (lumbale discusdegeneratie) – 1.925
  • slijtage van de lendenwervels (lumbale spondylose) – 1.918
  • endometriose – 1.428
  • ontstoken divertikel (acute diverticulitis) – 1.378
  • littekenweefsel na herniaoperatie – 1.155
  • ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) – 1.094
  • ontsteking van de prostaat door bacteriën (acute bacteriële prostatitis) – 1.040

Minder vaak voorkomende oorzaken lage rugpijn: <1.000/jaar

  • ontsteking van de eileider (salpingitis) – 950
  • facetpijn – 902
  • verzakking van de baarmoeder (uterusprolaps) – 699
  • gordelroos op de rug (herpes zoster op de rug) – 638
  • slijtage van de tussenwervelschijven (discusdegeneratie) – 633
  • buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 508
  • verschoven rugwervel (spondylolisthese) – 504
  • vernauwing van de liesslagader door aderverkalking (stenose van de arteria iliaca) – 488
  • uitzaaiingen in het bot (skeletmetastasen) – 486
  • SI-gewricht syndroom – 453
  • zijwaartse kromming van de wervelkolom (idiopathische scoliose) – 428
  • chronisch bekkenpijn syndroom – 360
  • zenuwwortelpijn vanuit de onderrug (lumbale radiculopathie) – 353
  • gebarsten aneurysma van de buikaorta (geruptureerd aneurysma van de abdominale aorta) – 336
  • beenlengteverschil – 300
  • menstruatiepijn zonder onderliggende oorzaak (primaire dysmenorroe) – 300
  • premenstruele dysfore stoornis – 263
  • symfysiolyse – 259
  • ontsteking van het nierweefsel (acute tubulo-interstitiële nefritis) – 255
  • osteomalacie – 237
  • ontsteking van de pees van de iliopsoas spier (iliopsoas tendinitis) – 233
  • discuspijn – 228
  • stoppen met het (langdurig) gebruik van heroïne (heroïne-abstinentiesyndroom ) – 224
  • operatie aan de blaas – 218
  • prostaatkanker (prostaatcarcinoom) – 205
  • hypermobiliteitssyndroom – 188
  • ontsteking van de slijmbeurs in de lies (bursitis iliopectinea) – 188
  • coccygodynie – 171
  • ziekte van Paget van het bot (osteitis deformans) – 171
  • ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 161
  • facetcyste – 160
  • reactieve ontsteking van het SI-gewricht (reactieve sacro-iliitis) – 157
  • failed back surgery syndrome (niet-goed-gelukte-rugoperatiesyndroom) () – 143
  • sacro-iliacale pijn – 137
  • caudasyndroom (cauda equina syndroom) – 134
  • dikkedarmkanker (coloncarcinoom) – 123
  • trombose van de nierader (niervenetrombose) – 106
  • ontsteking van lendenwervel en tussenwervelschijf (lumbale spondylodiscitis) – 100

Zeldzame oorzaken lage rugpijn: <100/jaar

  • prostaatsteen (calcificaties in de prostaat) – 85
  • Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 84
  • blaaskanker (blaascarcinoom) – 79
  • ontsteking van het SI-gewricht door bacterie (septische sacro-iliitis) – 79
  • blokkade van het gewricht tussen heiligbeen en bekken (blokkade van het SI-gewricht) – 77
  • slijtage van het SI-gewricht (artrose van het SI-gewricht) – 68
  • ziekte van Parkinson (morbus Parkinson) – 68
  • chronische lymfatische leukemie (chronische lymfatische B-celleukemie) – 66
  • etternier (pyonefrose) – 65
  • ontsteking van een tussenwervelschijf (lenden niveau) (discitis (lumbaal niveau)) – 62
  • ontsteking van wervel en tussenwervelschijf (spondylodiscitis) – 61
  • gebruik van praziquantel (Biltricide) – 60
  • heup impingement syndroom (femoroacetabulair impingement) – 56
  • osteitis condensans van het bekken (osteitis condensans ilii) – 53
  • vernauwing van de liesslagader door een bloedstolsel (tromboembolie van de arteria iliaca) – 49
  • trechterborst (pectus excavatum) – 43
  • syndroom van Reiter (reactieve artritis) – 41
  • infectie van een tussenwervelschijf (pyogene discitis) – 41
  • alvleesklierkanker (pancreascarcinoom) – 35
  • eierstokkanker (ovariumcarcinoom) – 28
  • seminoom – 27
  • bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 24
  • mononeuritis multiplex – 23
  • tethered cord syndroom – 22
  • verwijding van de grote lichaamsslagader in de buik (aneurysma aortae abdominalis) – 21
  • colitis ulcerosa – 20
  • ontsteking van de dikke darm door zuurstoftekort (acute ischemische colitis) – 20
  • ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 17
  • bloeding in de bijnier (bijnierbloeding) – 16
  • draaiing van de eierstok (torsie van het ovarium) – 15
  • chocoladecyste (endometriose in het ovarium) – 15
  • divertikel van de plasbuis (urethradivertikel) – 14
  • syndroom van Maigne (beknelling van de N. Ilio-inguinalis of N. Ilio-hypogastricus) – 12
  • infectie in het hart (infectieuze endocarditis) – 9
  • paddenstoelvergiftiging – 9
  • draaiing van de zaadbal (torsio testis) – 8
  • erfelijke dikkedarmkanker (hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom) – 7
  • abces achter het buikvlies (retroperitoneaal abces) – 5
  • idiopathische juveniele osteoporose – 4
  • splijting van de wand van de grote lichaamsslagader (dissectie van de aorta) – 4
  • tuberculose van de wervels (vertebrale tuberculose) – 4
  • knokkelkoorts (dengue) – 4
  • chronische Q-koorts – 4
  • schistosomiasis van het zenuwstelsel (neuroschistosomiasis) – 4
  • right ovarian-vein syndrome – 3
  • ophoping van hersenvocht na operatie (postoperatieve liquorcele) – 2
  • ruggenmergabces (intraspinaal abces) – 2
  • lymfogranuloma venereum – 2
  • afscheuring van de banden waarmee de baarmoeder vastzit (ruptuur in het achterste blad van het ligamentum latum uteri) – 2
  • hernia sciatica – 2
  • sikkelcelziekte – 1,3
  • alkaptonurie – 1,2
  • erfelijke eierstokkanker (hereditair ovariumcarcinoom) – 1,0
  • bekkengordeldystrofie (limb-girdle dystrofie) – 0,9
  • lymfeklierkanker achter het buikvlies (retroperitoneaal lymfoom) – 0,8
  • ontsteking van de wervels bij psoriasis (spondylitis bij psoriasis) – 0,8
  • gebruik van Aubagio (teriflunomide) – 0,6
  • wondergezwel bij het staartbeen (sacrococcygeaal teratoom) – 0,5
  • dengue hemorrhagische koorts – 0,4
  • Argentijnse hemorragische koorts – 0,2
  • Boliviaanse hemorragische koorts – 0,2
  • Braziliaanse hemorragische koorts – 0,2
  • Marburg hemorrhagische koorts – 0,02
  • Ebola koorts (Ebola hemorrhagische koorts) – 0,02

Synoniemen

Andere namen voor lage rugpijn zijn lage rugklachten, pijn onder in de rug, lumbago, spit, ischias, pijn laag in de rug, pijn in de onderrug, pijn in de onderrug, lage rugpijn, lumbale pijn, pijn laag in de rug, pijn onderrug, lumbago, onderrugspijn, pijn onderin de rug, pijn onder in de rug, en pijn onder in rug.


Gepubliceerd door: Simpto.nl
Datum van publicatie: 13 februari 2017
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt op: 13 februari 2017

1 gedachte over “Lage rugpijn”

  1. Tom Hoekstra

    Goed om te weten dat je tegenwoordig moet gaan bewegen. De behandeling rugklachten is inderdaad veranderd ten opzichte van vroeger. Toen ik mijn levensstijl veranderde en meer ging sporten, verdween ook een groot deel van mijn klachten!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven