Koorts

Bijgewerkt op 26 april 2023

Wat is koorts?

Koorts is een verhoging van de lichaamstemperatuur tot boven de 38 graden Celsius. Koorts is één van de meest voorkomende ziektesymptomen.

koorts meten met koortsthermometer

De medische naam voor koorts is ‘pyrexie’. De term ‘hyperpyrexie’ wordt wel gebruikt voor een lichaamstemperatuur die hoger is dan 40ºC.

Koortsaanvallen

Aandoeningen die tot koorts leiden veroorzaken vaak een aanhoudend verhoogde lichaamstemperatuur. Soms is de koorts echter afwisselend wel en niet aanwezig. Dan wordt gesproken van koortsaanvallen, terugkerende koorts of intermitterende koorst.

Hoe meet je het?

Koorts wordt vastgesteld door de lichaamstemperatuur te bepalen. Er zijn verschillende manieren om de lichaamstemperatuur te meten. De meest gebruikte manieren zijn meting in de anus, in de mond, in de oksel en in het oor.

oorthermometer om koorts te meten
oorthermometer

Welke oorzaken zijn er?

Er zijn zeer veel verschillende aandoeningen en omstandigheden die tot koorts kunnen leiden. De meeste oorzaken vallen onder één van de onderstaande categorieën. Het komt regelmatig voor dat de oorzaak van de koorts niet duidelijk wordt. De koorts gaat dan vanzelf over, zonder dat er een diagnose is gesteld.

  • Infecties – Meestal gaat het om infecties door virussen of bacteriën. Maar ook infecties door parasieten geven vaak koorts.
    • virale infecties: bijvoorbeeld griep, ziekte van Pfeiffer en hersenvliesontsteking door virussen (virale meningitis)
    • bacteriële infecties: bijvoorbeeld longontsteking door bacteriën, nierbekkenontsteking, hersenvliesontsteking door bacteriën (bacteriële meningitis), infectieuze endocarditis, febriele neutropenie en abcessen;
    • parasitaire infecties: bijvoorbeeld malaria
  • Ontstekingen – bijvoorbeeld ontsteking van bloedvaten (vasculitis);
  • Auto-immuunziekten – bijvoorbeeld lupus (SLE), ziekte van Kawasaki en de ziekte van Still;
  • Geneesmiddelen – Voorbeelden van geneesmiddelen die koorts kunnen geven zijn eltrombopag (Revolade), adalimumab (Humira) en bosutinib (Bosulif).
  • Kanker – bepaalde vormen van kanker, zoals lymfeklierkanker (maligne lymfoom) en niercelkanker, kunnen koorts veroorzaken;
  • Vergiftigingen

Stellen van een diagnose

Meestal wordt koorts veroorzaakt door een onschuldige infectie. De koorts gaat dan vanzelf weg als de infectie geneest. Soms echter zal de koorts zo hoog zijn of lang aanhouden dat de huisarts wordt geraadpleegd.

De huisarts zal proberen te achterhalen wat de oorzaak van de koorts is. Dit kan door vragen te stellen, lichamelijk onderzoek te doen en eventueel aanvullend onderzoek aan te vragen.

Laboratoriumonderzoek

Door bepaalde laboratoriumwaarden te laten meten kan de arts een idee krijgen over de oorzaak van de koorts.

In het bloed zijn de bloedbezinkingssnelheid (BSE) en het C-reactief proteïne (CRP) vaak verhoogd. Als een bacteriële infectie de oorzaak van de koorts is zal het aantal witte bloedcellen in het bloed vaak verhoogd zijn. Dit wordt leukocytose genoemd. Dit is echter niet het geval als het beenmerg onvoldoende witte bloedcellen kan aanmaken, zoals bijvoorbeeld bij leukemie of tijdens behandeling met bepaalde antikankermiddelen (cytostatica).

In de urine kunnen aanwijzingen worden gevonden voor een urineweginfectie – bijvoorbeeld blaasontsteking of nierbekkenontsteking – als oorzaak van de koorts.

Beeldvormend onderzoek

Met behulp van beeldvormend onderzoek kan worden gekeken of bepaalde organen of lichaamsdelen zijn aangetast. Zo kan met een röntgenfoto of CT-scan van de borstkas een longontsteking worden gezien.

De röntgenfoto hieronder is van de borstkas van een patiënt met koorts. In de rechterlong (links op de foto) is duidelijk een verdichting van het longweefsel zichtbaar. Dit past bij een longontsteking als oorzaak van de koorts.

longontsteking op röntgenfoto - met koorts
longontsteking op röntgenfoto

Onbekende oorzaak

Het komt regelmatig voor dat er geen oorzaak voor de koorts kan worden gevonden. In dat geval wordt gesproken over onbegrepen koorts, idiopathische koorts of febris e causa ignota. Dit laatste is latijn voor ‘koorts met onbekende oorzaak’.

Onder aan deze webpagina staat een uitgebreid overzicht (‘differentiaal diagnose’) van oorzaken voor koorts.

Welke symptomen geeft het?

Koorts is een symptoom van vele ziekten. Het kan zelf ook tot bepaalde symptomen leiden. Zo kan koorts leiden tot:

  • verhoging van de hartslag – Hierdoor zal het hart bloed sneller rondpompen. Dit heeft als voordeel dat witte bloedcellen sneller en in grotere hoeveelheden op de plaats van infectie terechtkomen. Zo kunnen bacteriën sneller worden opgeruimd.
  • koude rillingen
  • lusteloosheid
  • geen trek in eten
  • slaperigheid
  • moeite met concentreren
  • in zeldzame gevallen kunnen stuiptrekkingen ontstaan. Dit komt meestal voor bij kleine kinderen en wordt ‘koortsconvulsies’ genoemd.

Behandeling koorts

Koorts hoeft in de meeste gevallen niet te worden behandeld. Toch zullen mensen met koorts vaak een antikoortsmiddel nemen omdat ze zich daardoor beter voelen. Antikoortsmiddelen die veel worden gebruikt zijn paracetamol en ibuprofen.

Synoniemen

Andere namen voor koorts zijn koortsreactie, febris en pyrexie.

Engelse naam

fever

ICD10-code

R50


Differentiaal diagnose – Koorts

Hieronder een uitgebreid overzicht van aandoeningen en omstandigheden die koorts kunnen geven. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak koorts krijgt.

Zeer vaak voorkomende oorzaken van koorts: >100.000/jaar

  • griep (influenza) – 760.750
  • uikgriep door rotavirus (rotavirusinfectie) – 137.375
  • buikgriep door norovirus (norovirusinfectie) – 132.750
  • ontstoken keelamandelen (acute tonsillitis) – 125.125
  • longontsteking (pneumonie) – 123.266

Vaak voorkomende oorzaken van koorts: >10.000/jaar

  • ontsteking van het strottenhoofd (acute laryngitis) – 85.800
  • infectie van de darm door Campylobacter-bacterie (Campylobacter enteritis) – 71.600
  • keelontsteking door bacteriën (bacteriële faryngitis) – 47.250
  • longontsteking door overige virussen (virale pneumonie) – 42.900
  • blaasontsteking (acute cystitis) – 40.250
  • voedselvergiftiging (enteritis) – 40.000
  • vijfde ziekte (erythema infectiosum) – 38.150
  • verslikpneumonie (aspiratiepneumonie) – 35.070
  • waterpokken (varicella zoster-infectie) – 33.125
  • infectie van de darm door astrovirus (astrovirusinfectie) – 29.250
  • nierbekkenontsteking (acute pyelonefritis) – 21.134
  • roodvonk (scarlatina) – 19.690
  • koortslip (herpes labialis) – 19.550
  • verkoudheid (acute virale nasofaryngitis ) – 19.200
  • ontsteking van de eileider (salpingitis) – 14.782
  • kaakholteontsteking (acute sinusitis maxillaris) – 14.268
  • lijmoor (otitis media serosa) – 14.250
  • ziekte van Lyme (lymeborreliose) – 13.228
  • ontsteking van het hart (myocarditis) – 12.525
  • zesde ziekte (exanthema subitum) – 11.859
  • bronchiolitis (acute bronchiolitis) – 11.340
  • ontstoken divertikel (acute diverticulitis) – 10.919
  • impetigo (impetigo vulgaris) – 10.875
  • steenpuist op de hand (furunkel van de hand) – 10.463
  • dubbelzijdige waterzaknier (bilaterale hydronefrose) – 10.120

Regelmatig voorkomende oorzaken van koorts: >1.000/jaar

  • longontsteking door Mycoplasma-bacterie (mycoplasma pneumonie) – 9.204
  • chronische ontsteking van het strottenhoofd (chronische laryngitis) – 8.580
  • keelontsteking door virussen (virale faryngitis) – 7.500
  • middenoorontsteking (acute otitis media) – 7.425
  • ontsteking van de bronchiën (acute bronchitis) – 7.320
  • steenpuist op de voet (furunkel van de voet) – 6.975
  • ontsteking van de bijbal (acute epididymitis) – 6.780
  • bloedvergiftiging (sepsis) – 6.713
  • inenting (vaccinatie) – 6.600
  • overgevoeligheids pneumonitis (acute allergische alveolitis) – 6.408
  • keelabces (peritonsillair abces) – 6.380
  • koortsstuipen (koortsconvulsie) – 5.910
  • loopoor (otitis media met effusie) – 5.900
  • enterovirusinfectie (banale enterovirusinfectie) – 5.800
  • cryptosporidiose – 5.720
  • Chlamydia-infectie van geslachtsorganen of urinewegen bij de vrouw (urogenitale Chlamydia-infectie) – 5.700
  • infectie van de darm door adenovirus (enteritis door adenovirus) – 5.475
  • infectie van het maagdarmkanaal door E. coli (E.coli enteritis) – 5.310
  • blindedarmontsteking (acute appendicitis) – 5.247
  • warmtestuwing – 4.725
  • ontsteking van de prostaat door bacteriën (acute bacteriële prostatitis) – 4.608
  • ziekte van Pfeiffer (mononucleosis infectiosa) – 4.520
  • ontsteking in het kleine bekken (acute pelvic inflammatory disease) – 4.450
  • tandvleesontsteking rond een niet-doorgebroken of doorbrekende kies (pericoronitis) – 4.280
  • pseudokroep (laryngitis subglottica) – 4.098
  • steenpuist op de bil (furunkel op de bil) – 3.720
  • ontsteking van het baarmoederslijmvlies (endometritis) – 3.650
  • hand-voet-mondziekte – 3.575
  • ontsteking van de tandwortel (periapicaal abces) – 3.525
  • negenoog op de rug (karbunkel op de rug) – 3.150
  • bloedvergiftiging vanuit de urinewegen (urosepsis) – 3.136
  • operatie – 3.125
  • griepprik (griepvaccinatie) – 3.000
  • chronische middenoorontsteking (chronische otitis media) – 2.588
  • ontsteking in de borstholte (mediastinitis) – 2.376
  • infectie door het humane metapneumovirus (HMPV-infectie) – 2.363
  • steenpuist op de rug (furunkel op de rug) – 2.325
  • steenpuist op de schouder (furunkel op de schouder) – 2.325
  • peridiverticulitis – 2.145
  • borstontsteking (mastitis) – 2.040
  • ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis) – 2.014
  • ontsteking van de lymfeklieren in de buik (lymfadenitis mesenterica) – 1.875
  • steenpuist op de onderarm (furunkel op de onderarm) – 1.860
  • spierreuma (polymyalgia reumatica) – 1.840
  • wondroos (erysipelas) – 1.733
  • jicht (artritis urica) – 1.682
  • buikvliesontsteking (peritonitis) – 1.618
  • Q-koorts (acute Q-koorts) – 1.566
  • herpes van de geslachtsorganen (herpes genitalis) – 1.553
  • ontsteking van de slagader aan de slaap (arteriitis temporalis) – 1.553
  • gebruik van Lariam (mefloquine) – 1.500
  • gebruik van amoxicilline – 1.469
  • longontsteking door influenzavirus (influenzapneumonie) – 1.430
  • infectie van de dunne darm door Giardia lamblia (giardiasis) – 1.403
  • steenpuist bij de mond (furunkel) – 1.395
  • steenpuist bij het oog (furunkel bij het oog) – 1.395
  • steenpuist in de hals (furunkel in de hals) – 1.395
  • steenpuist in het gezicht (furunkel in het gezicht) – 1.395
  • steenpuist op de bovenarm (furunkel op de bovenarm) – 1.395
  • steenpuist op de buik (furunkel op de buik) – 1.395
  • steenpuist op het bovenbeen (furunkel op het bovenbeen) – 1.395
  • steenpuist op het onderbeen (furunkel op het onderbeen) – 1.395
  • non-Hodgkin lymfoom – 1.284
  • familiaire koortsstuipen (familiaire koortsconvulsie) – 1.182
  • eenzijdige verstopping van de urinewegen (acute unilaterale obstructieve uropathie) – 1.178
  • infectie van de darm door Clostridium-bacterie (C. difficile-infectie) – 1.173
  • herpangina – 1.170
  • chronische vermoeidheidssyndroom – 1.140
  • longabces (pulmonaal abces) – 1.134
  • infectie met het cytomegalovirus (cytomegalie) – 1.125
  • ontsteking van een ader van de onderarm (flebitis van de onderarm) – 1.125
  • ontsteking van het trommelvlies (acute tympanitis) – 1.101
  • septische shock – 1.068
  • uitzaaiingen in de hersenen (hersenmetastasen) – 1.058
  • negenoog in de nek (karbunkel in de nek) – 1.050
  • ontsteking van de hersenen (encefalitis) – 1.038
  • wondroos van het gezicht (erysipelas van het gezicht) – 1.031
  • kinkhoest (pertussis) – 1.025
  • bloedpropje in de long (longembolie) – 1.025
  • posttraumatische stressstoornis – 1.000

Weinig voorkomende oorzaken van koorts: <1.000/jaar

  • gebruik van cisplatina – 990
  • ontsteking van de alvleesklier door alcohol (alcoholische pancreatitis) – 968
  • wondroos van het onderbeen (erysipelas van het onderbeen) – 963
  • sarcoïdose – 959
  • dikkedarmkanker (coloncarcinoom) – 943
  • steenpuist op de neus (furunkel op de neus) – 930
  • bloedvergiftiging door een katheter in een bloedvat (lijnsepsis) – 895
  • niersteen (nefrolithiasis) – 855
  • plotselinge dubbelzijdige verstopping van de urinewegen (acute bilaterale obstructieve uropathie) – 840
  • gebruik van cocaïne – 825
  • negenoog op de bil (karbunkel op de bil) – 788
  • ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis) – 769
  • chronische bronchitis – 760
  • gebruik van diclofenac (Voltaren, Cataflam, Arthrotec) – 750
  • pityriasis rosea – 748
  • cocaïne overdosis (cocaïne intoxicatie) – 741
  • rode hond (rubella) – 734
  • lymfebaanontsteking van de arm (lymfangitis) – 715
  • ontsteking van de hersenen door virus (virale encefalitis) – 715
  • hidradenitis suppurativa – 713
  • furunkulose – 713
  • borstvliesontsteking (pleuritis) – 693
  • ontsteking van het hartzakje door virus (acute virale pericarditis) – 687
  • ECHO-virusinfectie – 684
  • uitzaaiingen in de lever (levermetastasen) – 684
  • gebruik van nitrofurantoïne (Furabid / Furadantine) – 675
  • reuma (reumatoïde artritis) – 632
  • ontsteking van de speekselklier bij het oor (parotitis) – 630
  • versleten heup (coxartrose) – 625
  • wondroos van de bil (erysipelas van de bil) – 619
  • ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 609
  • gebruik van antikankermiddelen (chemotherapie) – 600
  • overdosis XTC (ecstasy intoxicatie) – 594
  • ontsteking van het nierweefsel (acute tubulo-interstitiële nefritis) – 585
  • zwangerschap (graviditeit) – 570
  • kraamvrouwenkoorts (maternale sepsis) – 566
  • steenpuist op de bovenlip (furunkel op de bovenlip) – 558
  • steenpuist op de onderlip (furunkel op de onderlip) – 558
  • ontsteking van de oogkas (cellulitis orbitae) – 554
  • ernstige warmtestuwing (hitteberoerte) – 549
  • herpes van de mond (herpes stomatitis) – 545
  • Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 540
  • galstenen (cholelithiasis) – 528
  • infectie in het hart (infectieuze endocarditis) – 525
  • negenoog op het bovenbeen (karbunkel op het bovenbeen) – 525
  • ontsteking van de slijmbeurs van de elleboog (bursitis olecrani) – 520
  • infectie van het heupgewricht door een bacterie (septische coxartritis) – 518
  • alcoholonthoudingsverschijnselen (alcoholonttrekkingssyndroom) – 518
  • salmonellose (Salmonella enterocolitis) – 510
  • ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 510
  • prostaatbiopsie – 500
  • onbegrepen koorts (febris e causa ignota) – 493
  • meningokokkensepsis (acute meningokokkensepsis) – 478
  • trombose van de poortader (vena porta trombose) – 474
  • hersenvliesontsteking door virussen (virale meningitis) – 465
  • afsluiting van de galgang (choledochus-obstructie) – 460
  • hemangioom van de lever – 460
  • coxitis fugax – 454
  • abces bij de anus (perianaal abces) – 451
  • aften (afteuze stomatitis) – 450
  • wondroos van de penis (erysipelas van de penis) – 445
  • hersenbloeding – 442
  • ontsteking van het kaakbot (ontsteking van het kaakbot) – 435
  • reactie na inenting – 425
  • leverabces (pyogeen leverabces) – 418
  • toxische-shocksyndroom (toxic shock syndrome) – 411
  • galstenen in de grote galgang (choledocholithiasis) – 403
  • trombosebeen (diepe veneuze trombose van het been) – 396
  • myelodysplastisch syndroom – 393
  • infectie van de darm door Yersinia-bacterie (Yersinia enteritis) – 393
  • steenpuist in het oor (furunkel in de gehoorgang) – 386
  • gaatje in de dikke darm (colonperforatie) – 378
  • interstitiële nefritis (acute interstitiële nefritis) – 378
  • hartaanval (myocardinfarct) – 369
  • alcoholische leverziekte – 368
  • spierafbraak (rabdomyolyse) – 368
  • ophoping van pus tussen de borstvliezen (pleura-empyeem) – 363
  • gebruik van cyclofosfamide (handelsnaam: Endoxan®) – 358
  • syndroom van Gianotti-Crosti (papuleuze acrodermatitis van de kinderleeftijd) – 358
  • lymfebaanontsteking van het been (lymfangitis van het been) – 358
  • abces van de vulva – 338
  • bof (parotitis epidemica) – 338
  • galgangontsteking (acute cholangitis) – 328
  • ziekte van Hodgkin (Hodgkin-lymfoom) – 310
  • prostaatabces – 308
  • bacillaire dysenterie (shigellose) – 306
  • ontsteking van het schaambeen (osteïtis pubis) – 305
  • gebruik van omeprazol (Losec) – 300
  • niercelkanker (niercelcarcinoom) – 299
  • gebruik van Avastin (bevacizumab) – 293
  • gebruik van LSD – 288
  • ontsteking van een ader van de hand (flebitis van de hand) – 288
  • toxocariasis – 288
  • zwemmersjeuk (cercariëndermatitis) – 288
  • infectie van heupprothese door wondinfectie (geïnfecteerde heupprothese door wondinfectie) – 286
  • schildklierontsteking van De Quervain (subacute thyreoïditis van DeQuervain) – 285
  • blaassteen – 282
  • abces in de hals – 282
  • ontsteking van de vruchtvliezen (chorioamnionitis) – 278
  • gonorroe – 276
  • functionele verstopping (chronische functionele obstipatie) – 275
  • syndroom van Reiter (reactieve artritis) – 270
  • ontsteking van de dikke darm door zuurstoftekort (acute ischemische colitis) – 268
  • spontane buikvliesontsteking door bacteriën (spontane bacteriële peritonitis) – 266
  • gebruik van praziquantel (Biltricide) – 264
  • negenoog op de bovenarm (karbunkel op de bovenarm) – 263
  • tuberculose – 261
  • veteranenziekte (legionella-pneumonie) – 251
  • langdurige dubbelzijdige verstopping van de urinewegen (chronische bilaterale obstructieve uropathie) – 248
  • gebruik van amfetamine (speed) – 238
  • nierabces – 236
  • abces in de psoasspier (psoasabces) – 236
  • gebruik van rituximab (MabThera) – 233
  • stoppen met het (langdurig) gebruik van heroïne (heroïne-abstinentiesyndroom ) – 233
  • abces onder de tong (mondbodemabces) – 229
  • hartaanval van de voorwand van het hart (voorwandinfarct) – 225
  • gebruik van ibuprofen (Brufen) – 222
  • hersenvliesontsteking door pneumococcen (pneumococcen meningitis) – 222
  • stoppen met het gebruik van opiaten – 216
  • infectie van knieprothese door wondinfectie (geïnfecteerde knieprothese door wondinfectie) – 215
  • ontsteking van de plasbuis (urethritis) – 213
  • colitis ulcerosa – 212
  • abces van eileider en eierstok (tubo-ovarieel abces) – 212
  • alvleesklierabces (pancreasabces) – 209
  • chronische ontsteking van de bijbal (chronische epididymitis) – 206
  • serotoninesyndroom – 206
  • malaria – 201
  • kattenkrabziekte – 200
  • longziekte door overgevoeligheid voor Aspergillus-schimmel (allergische bronchopulmonale aspergillose) – 196
  • doorgebroken divertikelontsteking (geperforeerde diverticulitis) – 195
  • hepatitis C (acute hepatitis C) – 195
  • spierafbraak (rabdomyolyse) – 195
  • wondroos van de arm (erysipelas van de arm) – 193
  • wondroos van het bovenbeen (erysipelas van het bovenbeen) – 193
  • reactieve ontsteking van het SI-gewricht (reactieve sacro-iliitis) – 191
  • abces rond de nier (perirenaal abces) – 190
  • syndroom van Dressler (postinfarct pericarditis) – 189
  • abces achter de keel (retrofaryngeaal abces) – 188
  • gebruik van hydrochloorthiazide – 186
  • acute myeloïde leukemie – 185
  • afsterven van nierweefsel door slechte doorbloeding (nierinfarct) – 183
  • etternier (pyonefrose) – 183
  • hersenvliesontsteking door herpesvirus (virale meningitis door herpesvirus) – 179
  • transfusiegerelateerde acute longbeschadiging (transfusiegerelateerde acute longbeschadiging) – 179
  • knokkelkoorts (dengue) – 175
  • tuberculose van de longen (pulmonale tuberculose) – 173
  • boerenlong (extrinsieke allergische alveolitis) – 171
  • erythema nodosum – 171
  • longontsteking door Klebsiella (Klebsiella-pneumonie) – 166
  • draaiing van de zaadbal (torsio testis) – 165
  • hoge bloeddruk (essentiële hypertensie) – 165
  • stoppen met het gebruik van benzodiazepines – 162
  • bubblebad folliculitis – 158
  • ziekte van Graves (morbus Graves) – 156
  • SLE (systemische lupus erythematodes) – 155
  • gebruik van naproxen (Aleve, Femex, Naprosyne, Naprovite) – 150
  • zonlichtovergevoeligheid (polymorfe lichteruptie) – 150
  • kleincellig longkanker (kleincellig bronchuscarcinoom) – 150
  • cholesterolpropjes die vastlopen in de bloedvaten (cholesterolembolieën) – 148
  • Jarisch-Herxheimerreactie – 147
  • buikvliesontsteking bij buikspoelen (peritonitis bij peritoneaal dialyse) – 144
  • auto-immuun hepatitis – 143
  • auto-immuunhepatitis door geneesmiddelen (geneesmiddelgeïnduceerde auto-immuunhepatitis) – 143
  • jeugdreuma (juveniele idiopathische artritis) – 143
  • bloedvergiftiging door streptokokken (streptokokkensepsis) – 138
  • stoppen met het gebruik van steroiden (steroïden onttrekkingssyndroom) – 138
  • ontsteking van de schildklier door een bacterie (acute bacteriële thyreoïditis) – 137
  • acute lymfatische leukemie – 134
  • cholesteatoom – 132
  • vastplakken van de longbladen (pleurodese) – 132
  • mesothelioom van het buikvlies (maligne peritoneaal mesothelioom) – 130
  • gezwel in de hersenen – 130
  • HIV-infectie (acute HIV-infectie) – 128
  • infectie door parvovirus B19 (parvovirus B19-infectie) – 123
  • syndroom van Löfgren (acute sarcoïdose) – 119
  • chronische nierbekkenontsteking (chronische pyelonefritis) – 119
  • gaatje in de dunne darm (dunne darm perforatie) – 117
  • galgangkanker (cholangiocarcinoom) – 116
  • serumziekte door geneesmiddelen (serumziekte door geneesmiddelen) – 115
  • transfusiereactie (hemolytische transfusiereactie) – 114
  • gebruik van nifedipine (Adalat) – 113
  • levercirrose – 113
  • secundaire syfilis – 112
  • toxisch megacolon – 109
  • infectie in de baarmoeder tijdens de zwangerschap (intrauteriene infectie tijdens de zwangerschap) – 108
  • infectie van kunstheup via het bloed (hematogeen geïnfecteerde heupprothese) – 107
  • gebruik van esomeprazol (Nexium) – 105
  • negenogen (karbunkulose) – 105
  • negenoog op de heup (karbunkel op de heup) – 105
  • negenoog op het onderbeen (karbunkel op het onderbeen) – 105
  • abces in de borst (mamma abces) – 104
  • gebruik van furosemide (Lasix) – 102
  • interstitiële pneumonitis – 100
  • ontstoken traanzak (dacryocystitis) – 100

Zeldzame oorzaken van koorts: <100/jaar

  • ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 99
  • ontsteking van lendenwervel en tussenwervelschijf (lumbale spondylodiscitis) – 98
  • trombose van de nierader (niervenetrombose) – 98
  • wiggebeenholteontsteking (acute sinusitis sfenoidalis) – 98
  • ontsteking van het SI-gewricht door bacterie (septische sacro-iliitis) – 96
  • gebruik van Humira (adalimumab) – 95
  • droog gangreen (droge zwarte necrose) – 95
  • nierbekkenontsteking met granulomen (xanthogranulomateuze pyelonefritis) – 91
  • pseudomembraneuze colitis – 90
  • ziekte van Behçet – 89
  • ontsteking van de luchtpijp (acute tracheïtis) – 88
  • gebruik van levothyroxine (merknamen: Thyrax, Euthyrox, Eltroxin etc.) – 88
  • hepatitis A – 87
  • overgevoelig voor penicilline (penicilline-allergie) – 86
  • infectie van kunstknie via het bloed (hematogeen geïnfecteerde knieprothese) – 86
  • infectie met atypische mycobacterien – 86
  • schistosomiasis – 85
  • afsterven van weefsel in de milt door slechte doorbloeding (miltinfarct) – 82
  • abces onder het middenrif (subfrenisch abces) – 79
  • gebruik van gabapentine – 79
  • gebruik van zoledroninezuur (Aclasta) – 79
  • gebruik van zoledroninezuur (Zometa) – 79
  • geïnfecteerde slijmbeurs van de elleboog (geïnfecteerde bursitis olecrani) – 79
  • negenoog op de schouder (karbunkel op de schouder) – 79
  • gebruik van flucloxacilline (Floxapen) – 78
  • papegaaienziekte (psittacose) – 77
  • ineengeschoven darm (invaginatie van de darm) – 77
  • mondbodemabces (angina van Ludwig) – 76
  • ontsteking van de zaadbal (orchitis) – 75
  • gebruik van enalapril (Renitec) – 75
  • gebruik van vancomycine (Vancocin) – 75
  • infectie van het zenuwstelsel door de Borrelia bacterie (neuroborreliose) – 75
  • vernauwing van de darmslagader (stenose van de A. mesenterica) – 75
  • ontstoken tongamandelen (ontstoken tongtonsillen) – 74
  • syndroom van Waterhouse-Friderichsen – 74
  • ontsteking van wervel en tussenwervelschijf (spondylodiscitis) – 74
  • koudvuur (gasgangreen) – 74
  • afbraak van rode bloedcellen door geneesmiddelen (auto-immuun hemolytische anemie door geneesmiddelen) – 73
  • trombose van de ader van de eierstok (V. ovarica trombose) – 73
  • palindroomreuma – 73
  • infectie van het schaambeen (osteomyelitis pubis) – 73
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van de vinger (cellulitis van de vinger) – 71
  • acuut reuma – 70
  • gebruik van bleomycine – 70
  • schildklieradenoom – 70
  • Mexicaanse griep (nieuwe influenza A (H1N1)) – 70
  • syndroom van Fitz-Hugh-Curtis – 69
  • gebruik van fluorouracil (Efudix) – 68
  • ontsteking van een ader van de voet (flebitis van de voet) – 68
  • gebruik van amiodaron (Cordarone) – 66
  • Candida-infectie van de slokdarm (Candida oesofagitis) – 65
  • ontsteking van het schoudergewricht door bacteriën (septische artritis van het schoudergewricht) – 64
  • nierbekkenontsteking met gasvorming rond de nieren (emfysemateuze pyelonefritis) – 63
  • gebruik van epoëtine-alfa (Abseamed, Binocrit, Eprex) – 63
  • syndroom van cyclisch braken – 63
  • gebruik van melfalan (Alkeran) intraveneus – 61
  • gebruik van melfalan (Alkeran) tabletten – 61
  • longontsteking door inwerking van schadelijke stoffen (chemische pneumonitis) – 61
  • folliculair lymfoom – 60
  • Middellandse zeekoorts (familiaire mediterrane koorts) – 59
  • infectie van het kniegewricht door bacteriën (septische artritis van het kniegewricht) – 59
  • ontsteking van een gewricht in de voet door bacteriën (septische artritis van de voet) – 59
  • ontsteking van het polsgewricht door bacteriën (septische artritis van het polsgewricht) – 59
  • ziekte van Caffey (infantiele corticale hyperostose) – 59
  • gebruik van claritromycine (Klacid) – 58
  • afgenomen doorbloeding van de darmslagader (ischemie van de darmen) – 58
  • afsluiting van de dikke darm (mechanische ileus van het colon) – 58
  • baardschurft (tinea barbae) – 57
  • gebruik van perindopril (Coversyl) – 57
  • epiduraal abces – 57
  • reumatische longziekte – 56
  • herpes van de endeldarm (herpetische proctitis) – 56
  • ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 56
  • spruw (orale candidiasis) – 56
  • erfelijke dikkedarmkanker (hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom) – 55
  • longontsteking door Pneumocystis (Pneumocystis pneumonie) – 55
  • hepatitis E (acute hepatitis E) – 55
  • erysipeloïd – 55
  • herseninfarct – 55
  • gebruik van ranitidine (Zantac) – 54
  • psoriasis pustulosa (gegeneraliseerde psoriasis pustulosa) – 54
  • negenoog op de onderarm (karbunkel op de onderarm) – 53
  • ontsteking van de slijmbeurs van de schouder (bursitis van de schouder) – 53
  • overgevoelig voor jodium (jodiumallergie) – 52
  • darmschistosomiasis (intestinale schistosomiasis) – 52
  • pseudocyste van de alvleesklier (pseudocyste van het pancreas) – 52
  • verwonding aan de urinewegen (letsel van de urinewegen) – 52
  • gebruik van trimethoprim (Monotrim) – 51
  • afsterven van nierpapillen (nierpapilnecrose) – 50
  • bulleus pemfigoïd (bulleus pemfigoïd) – 49
  • ontsteking van borstwervel en tussenwervelschijf (thoracale spondylodiscitis) – 49
  • mantelcellymfoom (mantelcellymfoom) – 49
  • aspergilloom in de longen (pulmonaal aspergilloom) – 49
  • draaiing van de eierstok (torsie van het ovarium) – 49
  • manipulatie van de thermometer (febris factitia) – 49
  • listeriose (listeriose) – 49
  • gebruik van lisinopril (Zestril) – 48
  • chronische lymfatische leukemie (chronische lymfatische B-celleukemie) – 47
  • crowned dens syndroom – 47
  • infectie van het enkelgewricht (septische artritis van het enkelgewricht) – 47
  • ontsteking van een gewricht van de teen door bacteriën (septische artritis van een teengewricht) – 47
  • ontsteking van een vingergewricht door bacteriën (septische artritis van de vinger) – 47
  • abces in de buikholte (intra-abdominaal abces) – 46
  • acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose – 45
  • abces van de milt (miltabces) – 45
  • gebruik van capecitabine (Xeloda) – 45
  • blaasschistosomiasis – 45
  • gebruik van fluconazol (Diflucan) – 45
  • bloedvergiftiging door Streptococcus pyogenes (Streptococcus pyogenes sepsis) – 45
  • syndroom van Reye – 45
  • aspergillose van de longen (invasieve pulmonale aspergillose) – 44
  • verspreiding van gonorroe door het lichaam (gedissemineerde gonorroe) – 44
  • tandvleesabces (gingivaal abces) – 44
  • longontsteking met ophoping van eosinofiele bloedcellen (acute eosinofiele pneumonie) – 43
  • halskliertuberculose – 43
  • invasieve aspergillose (gedissemineerde aspergillose) – 43
  • ontsteking van het strotklepje (acute epiglottitis) – 43
  • gebruik van mebeverine (Duspatal) – 42
  • gebruik van meloxicam (Movicox) – 42
  • gebruik van Zyprexa (olanzapine) – 42
  • gebruik van EPO – 41
  • verwonding aan de alvleesklier (pancreasletsel) – 41
  • ontstoken divertikel van Meckel – 41
  • trombose van de darmslagader (trombose van de A. mesenterica) – 40
  • autonome hyperreflexie – 40
  • ontsteking van het mondslijmvlies door chemotherapie (stomatitis door chemotherapie) – 40
  • hersenvliesontsteking door meningokokken (meningokokken meningitis) – 38
  • herpes van de slokdarm (herpes oesofagitis) – 38
  • ziekte van Weil (leptospirose) – 38
  • gebruik van penicilline – 38
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van de voet (cellulitis van de voet) – 38
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van het onderbeen (cellulitis van het onderbeen) – 38
  • terugkerende ontsteking van het kraakbeen van de oorschelp (recidiverende polychondritis) – 37
  • DRESS-syndroom – 37
  • amoebendysenterie – 37
  • hersenvliesontsteking door stafylokokken (stafylokokken meningitis) – 37
  • ontsteking van de hersenen door herpes virus (herpes encefalitis) – 37
  • metaaldampkoorts – 37
  • ontsteking van een wervel met een abces rond het ruggenmerg (vertebrale osteomyelitis met epiduraal abces) – 37
  • boezemflutter (atriumflutter) – 36
  • gebruik van allopurinol – 36
  • gebruik van montelukast (Singulair) – 36
  • zandvliegkoorts (pappatacikoorts) – 36
  • cyclische neutropenie – 35
  • subarachnoïdale bloeding – 35
  • slokdarmkanker (oesofaguscarcinoom) – 35
  • longontsteking door cytomegalovirus (CMV-pneumonie) – 34
  • gewrichtsontsteking door bacteriën (septische artritis – polyarticulair) – 34
  • obstructieve uropathie – 34
  • ontsteking van de borstwervels (thoracale spondylitis) – 34
  • abces achter het buikvlies (retroperitoneaal abces) – 34
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van de teen (cellulitis van de teen) – 33
  • methotrexaat overdosering (methotrexaatintoxicatie) – 33
  • mazelen (morbilli) – 33
  • verslikt in voorwerp (corpus alienum geaspireerd) – 32
  • syndroom van Sweet (acute febriele neutrofiele dermatose) – 32
  • chronisch-necrotiserende bronchopulmonale aspergillose – 32
  • ziekte van Moschcowitz (trombotische trombocytopenische purpura) – 32
  • ontsteking aan de rand van de tepelhof (subareolair abces) – 32
  • gebruik van sofosbuvir (Sovaldi) – 32
  • zygomycose – 31
  • spoelworminfectie (ascariasis) – 31
  • chronische ontsteking van de spieren (polymyositis) – 31
  • infectie van het ellebooggewricht (septische artritis van het ellebooggewricht) – 31
  • polyarteritis nodosa – 30
  • gebruik van metronidazol (Flagyl) – 30
  • gebruik van propranolol (Inderal) – 30
  • alcoholonttrekkingsdelier (delirium tremens) – 30
  • syndroom van Churg-Strauss (eosinofiele granulomateuze polyangiitis) – 30
  • ontsteking van de poortader (flebitis van de vena portae) – 30
  • chronische door geneesmiddelen veroorzaakte interstitiele longziekte (chronische geneesmiddelen-geïnduceerde interstitiele longziekte) – 30
  • urticariële vasculitis (urticariële vasculitis) – 29
  • infectie van de darm door cytomegalovirus (CMV-enteritis) – 29
  • feochromocytoom – 29
  • inenting tegen waterpokken (waterpokkenvaccinatie) – 29
  • ontsteking van de urineleider (ureteritis) – 29
  • bloedvergiftiging door streptokokken bij pasgeboren baby’s (neonatale sepsis door groep B streptokokken) – 28
  • microscopische polyangiitis – 28
  • infectie van het onderhuidse vetweefsel door een vleesetende bacterie (necrotiserende fasciitis) – 28
  • angioimmunoblastair T-cel lymfoom – 27
  • syndroom van Stauffer – 27
  • blinde lis syndroom (blind loop syndrome) – 27
  • ziekte van Still – volwassen vorm – 27
  • aseptische meningitis door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde aseptische meningitis) – 27
  • amoebenabces van de lever – 26
  • voorhoofdsholteontsteking (acute sinusitis frontalis) – 25
  • contact met haren van de eikenprocessierups – 25
  • syndroom van Mirizzi – 25
  • ontsteking van nekwervel en tussenwervelschijf (cervicale spondylodiscitis) – 25
  • gebruik van geneesmiddelen tegen epilepsie (gebruik van anti-epileptica) – 24
  • overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 24
  • ziekte van Bornholm – 24
  • ziekte van Waldenström (macroglobulinemie van Waldenström) – 24
  • syndroom van Melkersson-Rosenthal – 24
  • ontsteking van een gewricht in de hand door bacteriën (septische artritis van een gewricht in de hand) – 24
  • verwonding aan het hoofd (hoofletsel) – 23
  • buikvlieskanker (primair peritoneaal carcinoom) – 23
  • gebruik van captopril (Capoten) – 23
  • gebruik van L-dopa – 23
  • buiktyfus – 22
  • tekenbeetkoorts (fièvre boutonneuse) – 22
  • ziekte van Ritter (dermatitis exfoliativa neonatorum) – 22
  • maligne hyperthermie – 22
  • syndroom van Lemierre – 21
  • gebruik van Perjeta (pertuzumab) – 21
  • overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 21
  • zwarte koorts (viscerale leishmaniasis) – 20
  • spierabcessen (pyomyositis) – 20
  • lymfogranuloma venereum – 20
  • gonorroe in de keel (gonokokkenfaryngitis) – 20
  • blarenkoorts (pemphigus vulgaris) – 20
  • gescheurde blaas (blaasruptuur) – 20
  • PFAPA-syndroom – 20
  • postcardiotomie syndroom – 19
  • aantasting van het hart door hoge bloeddruk (hypertensieve hartziekte) – 19
  • juveniele terugkerende parotitis – 19
  • loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana) – 19
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van de hand (cellulitis van de hand) – 19
  • bloedvergiftiging na miltverwijdering (postsplenectomiesepsis) – 18
  • teflonkoorts (PTFE-toxicose) – 18
  • gebruik van Zaltrap (aflibercept) – 18
  • hersenabces (cerebraal abces) – 18
  • gebruik van clomipramine – 18
  • gebruik van clopidogrel (Plavix) – 18
  • syfilis (primaire syfilis) – 18
  • vitamine C-tekort (vitamine C-deficiëntie) – 18
  • infectie van schouderprothese door wondinfectie (geïnfecteerde schouderprothese door wondinfectie) – 18
  • nocardiose van de longen (pulmonale nocardiose) – 18
  • paratyfus – 18
  • asymmetrisch periflexuraal exantheem – 18
  • cytokine release syndroom – 18
  • hantavirus-infectie – 18
  • crush syndroom – 18
  • voedselvergiftiging door Stafylococcus aureus (Stafylococcus aureus enteritis) – 17
  • histoplasmose – 17
  • abces onder de grote borstspier (subpectoraal abces) – 17
  • koudeallergie (primaire koude urticaria) – 17
  • tubulointerstitiële nefritis met uveïtis – 17
  • gebruik van lenalidomide (Revlimid) – 17
  • gescheurde baarmoeder (uterusruptuur) – 17
  • pyoderma gangrenosum – 16
  • syndroom van Heerfordt – 16
  • stille schildklierontsteking (stille thyreoïditis) – 16
  • Lady Windermere-syndroom (pulmonale Mycobacterium avium complex infectie) – 16
  • galblaaskanker (galblaascarcinoom) – 16
  • idiopathische aanvalsgewijze myoglobinurie (idiopathische paroxismale myoglobinurie) – 16
  • ophoping van pus in de borstholte (thoraxempyeem) – 16
  • ontsteking van de lendenwervels (lumbale spondylitis) – 16
  • ophoping van pus tussen hersenen en hersenvliezen (subduraal empyeem) – 16
  • abces van de balzak (scrotumabces) – 16
  • galgangvernauwing (stenose van de ductus choledochus) – 15
  • fistel tussen grote lichaamsslagader en slokdarm (oesofago-aortale fistel) – 15
  • verhoogde druk in de longslagader veroorzaakt door andere ziekte (secundaire pulmonale hypertensie) – 15
  • gebruik van albendazol – 15
  • gebruik van chloroquine (Nivaquine) – 15
  • gebruik van doxorubicine – 15
  • ontsteking van de pees van de lange nekspier (tendinitis longus colli) – 15
  • gebruik van methotrexaat – 15
  • ziekte van Takayasu (takayasu-arteriitis) – 15
  • viskruikinfarct (takotsubo cardiomyopathie) – 15
  • chronische Q-koorts – 15
  • verdrinking – 14
  • gaatje in de galblaas (perforatie van de galblaas) – 14
  • ziekte van Castleman – 14
  • dengue hemorrhagische koorts – 14
  • gezwel in de borstholte (tumor in het mediastinum) – 14
  • orf (ecthyma contagiosum) – 14
  • gebruik van amitriptyline (Tryptizol, Sarotex) – 14
  • syndroom van Elsberg (urineretentie door sacrale myeloradiculitis bij HSV-type 2 infectie) – 14
  • darmtuberculose (intestinale tuberculose) – 13
  • trombose van de sinus cavernosus in de hersenen (cerebrale trombose van de sinus cavernosus) – 13
  • levercelkanker (hepatocellulair carcinoom) – 13
  • penicillose – 13
  • vernauwing van de aortaklep (aortakleptstenose) – 13
  • miliaire tuberculose – 13
  • ontsteking in de poortader ten gevolge van een ontstoken divertikel (pyleflebitis bij diverticulitis) – 13
  • ontsteking van het voorhoofdsbeen (osteomyelitis van het os frontale) – 13
  • gebruik van clozapine (Leponex) – 13
  • lekkende aortaklep (aortaklepinsufficiëntie) – 13
  • chronische wiggebeenholteontsteking (chronische sinusitis sfenoïdalis) – 12
  • afsluiting van de dunne darm door verklevingen (strengileus) – 12
  • gebruik van fenytoïne (Diphantoïne) – 12
  • gebruik van spironolacton (Aldacton) – 12
  • moutwerkersziekte (allergische alveolitis (moutwerkersziekte)) – 12
  • bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 12
  • verdikt hartzakje (constrictieve pericarditis) – 12
  • gebruik van Victrelis (boceprevir) – 12
  • infectie van een tussenwervelschijf (pyogene discitis) – 12
  • ontsteking van het ruggenmerg (myelitis) – 11
  • chikungunya – 11
  • granulomateuze mastitis (idiopathische granulomateuze mastitis) – 11
  • blastomycose – 11
  • ziekte van Lyell (toxische epidermale necrolyse) – 11
  • Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis) – 11
  • hersenvliesontsteking door E. coli (E.coli-meningitis) – 11
  • tekenencefalitis – 11
  • toxische encefalopathie bij buikgriep (toxische encefalopathie bij gastroenteritis) – 11
  • buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 11
  • gebruik van carbamazepine (Tegretol) – 11
  • gebruik van etidroninezuur (Didrokit, Didronel) – 11
  • ontsteking van het limbische systeem in de hersenen (limbische encefalitis) – 11
  • myxoom van de linkerboezem (myxoom van het linker atrium) – 10
  • gebruik van varenicline (Champix) – 10
  • viscerale larva migrans – 10
  • granulomateuze ontsteking van de lip (cheilitis granulomatosa) – 10
  • aanvalsgewijze koude hemoglobinurie (paroxismale koude hemoglobinurie) – 10
  • chronische eosinofiele longontsteking (chronische eosinofiele pneumonie) – 10
  • paddenstoelvergiftiging – 10

Zeer zeldzame oorzaken van koorts: <10/jaar

  • syndroom van Stevens-Johnson – 9
  • afwezigheid van granulocyten in het bloed (agranulocytose) – 9
  • nierfilterontsteking na infectie met streptococ-bacterie (acute poststreptokokkenglomerulonefritis) – 9
  • zeefbeenontsteking (acute sinusitis ethmoïdalis) – 9
  • cryptogene organiserende pneumonie – 9
  • syndroom van Zieve – 9
  • hartaanval van de achterwand van het hart (achterwandinfarct) – 9
  • gebruik van chlooramfenicol – 9
  • Afrikaanse tekenkoorts – 9
  • thyreotoxische crisis – 9
  • tropische malaria (malaria door Plasmodium falciparum) – 9
  • cryptokokkeninfectie van de longen (pulmonale cryptokokkeninfectie) – 9
  • abces van Bartholin – 9
  • hersenvliesontsteking door cryptokokken (cryptokokkenmeningitis) – 9
  • Mycobacterium avium intracellulare-infectie van de darm – 9
  • aseptische meningitis (acute aseptische meningitis) – 9
  • rattenbeetziekte (streptobacillose) – 9
  • verworven hemofagocytair syndroom (secundaire hemofagocytaire lymfohistiocytose) – 8
  • gebruik van Levact (bendamustine) – 8
  • toxoplasmose (systemische toxoplasmose) – 8
  • ontsteking van het mondslijmvlies door inname van etsende stoffen (stomatitis door ingestie van etsende stoffen) – 8
  • refluxnefropathie – 8
  • mixed connective tissue disease – 8
  • ontsteking van een tussenwervelschijf (lenden niveau) (discitis – lumbaal niveau) – 8
  • ontsteking van de slokdarm door cytomegalovirus (CMV-oesofagitis) – 8
  • gebruik van Synagis (palivizumab) – 8
  • spontane gangreneuze myositis van het bovenbeen – 8
  • bagassose – 8
  • hoogtelongoedeem – 8
  • ontsteking van het rotsbeen (acute mastoïditis) – 8
  • Colorado tekenkoorts (Colorado tekenkoorts) – 8
  • fistel tussen grote lichaamsslagader en dunne darm (aortoduodenale fistel) – 8
  • amfetaminevergiftiging (amfetamine-intoxicatie) – 8
  • gebruik van angel dust (gebruik van fencyclidine, PCP) – 8
  • gebruik van chloortalidon – 8
  • gebruik van primaquine – 8
  • gebruik van rifampicine – 8
  • gebruik van sulfasalazine – 8
  • gebruik van trimethoprim/sulfamethoxazol – 8
  • ontstoken vetaanhangsel aan de dikke darm (appendagitis epiploica) – 8
  • syndroom van Wolff-Parkinson-White – 7
  • tropische splenomegalie-syndroom – 7
  • primaire scleroserende cholangitis – 7
  • infectie van kunstschouder via het bloed (hematogeen geïnfecteerde schouderprothese) – 7
  • gebruik van Implanon / Implanon NXT – 7
  • gebruik van Xarelto (rivaroxaban) – 7
  • ruggenmergabces (intraspinaal abces) – 7
  • botontsteking bij sikkelcelziekte (osteomyelitis bij sikkelcelanemie) – 7
  • perifeer T-cellymfoom – 7
  • rickettsia-pokken – 7
  • acute intermitterende porfyrie – 7
  • gebruik van azathioprine – 7
  • syndroom van Gradenigo – 7
  • buikvliesontsteking door tuberculose (peritonitis tuberculosa) – 7
  • blindedarmontsteking bij een niet-gedraaide dikkedarm (acute appendicitis bij non-rotatie van het colon) – 7
  • gebruik van Certican (everolimus) – 7
  • perifere diabetes insipidus – 7
  • Rocky Mountain spotted fever – 6
  • taaislijmziekte (cystische fibrose) – 6
  • babesiose – 6
  • hersenvliesontsteking door Haemophilus influenza-bacterie (meningitis door H. influenzae) – 6
  • vuurspuwerslong (lipoïde pneumonitis) – 6
  • koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 6
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van het gezicht (cellulitis van het gezicht) – 6
  • ontsteking van het sprongbeen (osteomyelitis van de talus) – 6
  • histaminevergiftiging (histamine-intoxicatie) – 6
  • ontsteking van de onderkaak (osteomyelitis van de mandibula) – 6
  • gebruik van lansoprazol (Prezal, Prevacid) – 6
  • gebruik van valproïnezuur (Depakine, Convulex) – 6
  • chronische myeloïde leukemie – 6
  • gebruik van amfotericine B – 6
  • sclerodermie (systemische sclerose) – 6
  • subcutaan panniculitis-achtig T-cellymfoom – 6
  • maligne antipsychoticasyndroom – 6
  • abces in de dijbeenspieren (pyomyositis van de quadriceps) – 6
  • IgG4-syndroom – 6
  • chronische voorhoofdsholteontsteking (chronische sinusitis frontalis) – 6
  • gescheurde slokdarm (oesofagusruptuur) – 6
  • miskraam met een infectie (septische abortus) – 6
  • paraneoplastische pemfigus – 6
  • nocardiose verspreid door het lichaam (gedissemineerde nocardiose) – 6
  • mijnworminfectie (ancylostomiasis) – 6
  • lokale spierontsteking in het bovenbeen (focale myositis van de M. quadriceps) – 6
  • lokale spierontsteking van de adductor (focale myositis van de Mm. adductores) – 6
  • mesangiale proliferatieve glomerulonefritis – 6
  • lymfocytaire hypofysitis – 6
  • ontsteking van de hersenen met antistoffen tegen de NMDA-receptor (anti-NMDA-receptor encefalitis) – 6
  • dysplasie van Meyer – 6
  • erythema exsudativum multiforme – major variant – 6
  • ontsteking van het vetweefsel rond de darm (panniculitis mesenterica) – 6
  • leverbotinfectie (fascioliasis) – 5
  • koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 5
  • aangeboren atelectase (congenitale atelectase) – 5
  • verwonding aan de nier (nierletsel) – 5
  • leukocytoclastische vasculitis van de huid (cutane leukocytoclastische vasculitis) – 5
  • gebruik van Revolade (eltrombopag) – 5
  • familiaire hemiplegische migraine – 5
  • gebruik van pembrolizumab (Keytruda) – 5
  • gebruik van Arixtra (fondaparinux) – 5
  • gebruik van deferoxamine (Desferal) – 5
  • gebruik van fosinopril (Monopril) – 5
  • gebruik van levofloxacine tabletten – 5
  • verstijving van de hartspier (restrictieve cardiomyopathie) – 5
  • Chinese leverbotinfectie (clonorchiasis) – 5
  • infectie met Strongyloides stercoralis (strongyloidiasis) – 5
  • zwartwaterkoorts (hemolytische anemie bij Pl. Falciparum infectie) – 5
  • abces van de balzak (scrotumabces) – 5
  • gebruik van Rapamune (sirolimus) – 5
  • humidifier fever door verwarmde lucht – 5
  • atypisch hemolytisch uremisch syndroom (atypische HUS) – 5
  • impetigo herpetiformis – 5
  • maligne otitis externa – 5
  • promyelocytenleukemie – 5
  • tuberculose van de wervels (vertebrale tuberculose) – 5
  • abces van de zwezerik (abces van de thymus) – 5
  • hersenvliesontsteking door Streptococcus suis (Streptococcus suis-meningitis) – 5
  • ziekte van Pierre Marie-Bamberger (hypertrofische osteoartropathie) – 5
  • ontsteking van het limbische systeem in de hersenen met antistoffen tegen VGKC (limbische encefalitis met anti-VGKC-antistoffen) – 5
  • ATRA syndroom – 4
  • endemische vlektyfus – 4
  • coccidioïdomycose (acute coccidioïdomycose) – 4
  • tuberculeuze meningitis (meningitis tuberculosa) – 4
  • tekort aan het enzym MCAD (MCAD-deficiëntie) – 4
  • ziekte van Chagas – 4
  • HSE-syndroom (hemorragische shock encefalopathie-syndroom) – 4
  • hersenvliesontsteking door Toscana-virus (meningitis door Toscana-virus) – 4
  • gebruik van mesalazine (Asacol, Pentasa, Salofalk) – 4
  • zuurstofvergiftiging (hyperoxie) – 4
  • kernicterus (bilirubine-encefalopathie) – 4
  • noma (cancrum oris) – 4
  • gebruik van Tafinlar (dabrafenib) – 4
  • West-Nijl koorts (West-Nijl virusinfectie) – 4
  • draaiing van de blinde darm (volvulus van het caecum) – 4
  • paddestoelenwerkerslong (allergische alveolitis door contact met paddestoelen) – 4
  • te snel werkende schildklier door gebruik van schildklierhormoontabletten (exogene hyperthyreoïdie door schildklierhormoontabletten) – 4
  • Wilms’ tumor (nefroblastoom) – 4
  • hemolytisch uremisch syndroom (volwassen vorm) – 4
  • spontane gangreneuze myositis van het onderbeen – 4
  • syndroom van Hamman-Rich (acute interstitiële pneumonitis) – 4
  • hemolytisch uremisch syndroom (typische HUS) – 4
  • aanvalsgewijze nachtelijke hemoglobinurie (paroxismale nachtelijke hemoglobinurie) – 4
  • histiocytose (Langerhans-cel histiocytose) – 4
  • lokale spierontsteking in de hals (focale myositis van de M. sternocleidomastoïdeus) – 4
  • lokale spierontsteking in de kuit (focale myositis van de M. gastrocnemius) – 4
  • erfelijke hemofagocytaire lymfohistiocytose (primaire hemofagocytaire lymfohistiocytose) – 4
  • kinderverlamming (poliomyelitis) – 4
  • Burkholderia cepacia-infectie – 4
  • burkitt-lymfoom – sporadische vorm – 4
  • cryptokokkeninfectie door het lichaam (gedissemineerde cryptokokkeninfectie) – 4
  • gewrichtsontsteking na meningokokkeninfectie (maningokokkenarthritis) – 4
  • hyper-IgD syndroom – 4
  • acute chest syndroom – 4
  • POEMS syndroom – 4
  • stoflongen (chronische silicose) – 3
  • gegeneraliseerde infectie met atypische mycobacteriën – 3
  • vitamine B1-tekort (thiaminedeficiëntie) – 3
  • acute invasieve bijholteontsteking door een schimmel (acute invasieve mycotische sinusitis) – 3
  • OPSI – 3
  • kwaadaardig feochromocytoom (maligne feochromocytoom) – 3
  • acute erytremie en erytroleukemie – 3
  • acuut pulmonaal syndroom bij gebruik van nitrofurantoïne – 3
  • brucellose – 3
  • undifferentiated connective tissue disease – 3
  • eosinofiele colitis – 3
  • nocardiose van de hersenen (cerebrale nocardiose) – 3
  • vogelfokkerslong (extrinsieke allergische alveolitis bij blootstelling aan vogels) – 3
  • gebruik van allergeenextract graspollen (Allergovit, Alutard, Pollinex, Purethal) – 3
  • gebruik van cimetidine (Tagamet) – 3
  • gebruik van leflunomide (Arava) – 3
  • roze ziekte (acrodynie) – 3
  • tekort aan fosfaat in het bloed (hypofosfatemie) – 3
  • paragonimiasis – 3
  • ziekte van Finkelstein (acuut hemorragisch oedeem bij kinderen) – 3
  • afsterven van leverweefsel door onvoldoende bloedtoevoer (leverinfarct) – 3
  • syndroom van Budd-Chiari – 3
  • te snel werkende schildklier door eten van met schildklier verontreinigd vlees (exogene hyperthyreoïdie door eten van met schildklier verontreinigd vlees) – 3
  • tekort aan bloedplaatjes door heparine (heparine-geïnduceerde trombocytopenie) – 3
  • geïnfecteerde urachuscyste – 3
  • acute monocytaire leukemie – 3
  • kaasmakerslong (allergische alveolitis door kaasschimmels) – 3
  • stoppen met het gebruik van barbituraten – 3
  • lymfeklierkanker in de hersenen (primair lymfoom van de hersenen) – 3
  • esdoornschillerslong (acute allergische alveolitis – esdoornschillerslong) – 3
  • verwijding van het uiteinde van de urineleider (ureterocele) – 3
  • melkersknobbel (vaccinia nodularis) – 3
  • ontsteking van een tussenwervelschijf in de nek (discitis (cervicaal niveau)) – 3
  • actinomycose van de longen (pulmonale actinomycose) – 3
  • isosporiasis – 3
  • gebruik van Yervoy (ipilimumab) – 3
  • lymfomatoïde granulomatose – 3
  • ontsteking rondom het strottenhoofd (perichondritis van de larynx) – 3
  • ziekte van Whipple – 3
  • gebruik van filgrastim – 3
  • gebruik van fenylbutazon – 2
  • chyleuze peritonitis – 2
  • te snel werkende schildklier door andere oorzaak van buitenaf (exogene hyperthyreoïdie) – 2
  • ziekte van Rosai-Dorfman (sinushistiocytose met massale lymfadenopathie) – 2
  • biliaire pseudolithiasis – 2
  • loopgravenvoet (maceratio cutis pedum) – 2
  • gebruik van pegfilgrastim (Neulasta) – 2
  • gebruik van Bosulif (bosutinib) – 2
  • gebruik van infliximab (Remicade, Inflectra) – 2
  • gebruik van methyldopa – 2
  • ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 2
  • tropische pulmonale eosinofilie – 2
  • syndroom van Eisenmenger – 2
  • gedissemineerde histoplasmose – 2
  • tularemie – 2
  • ontsteking van het hart door acuut reuma (acute reumatische myocarditis) – 2
  • gebruik van HIV-remmers (gebruik van antiretrovirale middelen) – 2
  • sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 2
  • zikakoorts (Zika-virus infectie) – 2
  • gebruik van fentanyl tabletten of zuigtabletten (Abstral, Actiq, Breakyl, Effentora, Recivit) – 2
  • gebruik van Rupafin (rupatadine) – 2
  • eosinofiele fasciitis – 2
  • ehrlichiose (humane monocytaire ehrlichiose) – 2
  • ziekte van Fabry (alfa-galactosidase A deficiëntie) – 2
  • bloedvergiftiging door Capnocytophaga canimorsus (Capnocytophaga canimorsus sepsis) – 2
  • hondenlintworm infectie (echinokokkose) – 2
  • myxoom van de rechterboezem (myxoom van het rechter atrium) – 2
  • gebruik van lamivudine – 2
  • mangaanvergiftiging (mangaanintoxicatie) – 2
  • MERS (MERS-CoV infectie) – 2
  • lassakoorts – 2
  • tropische spruw – 2
  • craniofaryngioom – 2
  • foie appendiculaire (pyleflebitis bij appendicitis) – 2
  • anaplasmose (humane granulocytaire anaplasmose) – 2
  • infectie met de kleine leverbot (opisthorchiasis) – 2
  • longziekte door inademen van zand (pneumonie door inhalatie van zand) – 2
  • actinomycose van de kaak (cervicofaciale actinomycose) – 2
  • descenderende necrotiserende mediastinitis – 2
  • adderbeet – 2
  • Kunjin virusziekte – 2
  • gebruik van nilotinib (Tasigna) – 2
  • compartimentsyndroom van de buik (abdominaal compartimentsyndroom) – 2
  • gebruik van famotidine – 2
  • gebruik van icatibant (merknaam: Firazyr) – 2
  • gebruik van labetalol (tabletten) – 2
  • gebruik van propafenon (Rytmonorm) – 2
  • gebruik van quinapril – 2
  • gebruik van ramipril – 2
  • syndroom van Parinaud – 1,4
  • juveniele myelomonocytaire leukemie – 1,4
  • burkitt-lymfoom bij HIV-infectie (HIV-geassocieerd burkitt-lymfoom) – 1,4
  • ontsteking van de hersenen door het St.-Louis-encefalitis virus (St.-Louis-encefalitis) – 1,4
  • syndroom van Schnitzler – 1,4
  • stapeling van eiwitten in de longblaasjes (pulmonale alveolaire proteïnose) – 1,4
  • granulomateuze ontsteking van de hypofyse (granulomateuze hypofysitis) – 1,4
  • chronische granulomateuze ziekte – 1,4
  • antisynthetase syndroom – 1,4
  • infectie met het Oropouche-virus (Oropouche-virusziekte) – 1,3
  • ziekte van Erdheim-Chester – 1,3
  • Ebola koorts (Ebola hemorrhagische koorts) – 1,3
  • gebruik van thiamazol (Strumazol) – 1,3
  • diffuus grootcellig B-cellymfoom in de zaadbal (diffuus grootcellig B-cellymfoom van de testikel) – 1,3
  • gebruik van abciximab (ReoPro) – 1,3
  • gebruik van prucalopride (Resolor) – 1,3
  • gebruik van topiramaat – 1,3
  • antisynthetase syndroom – 1,2
  • anaplastisch grootcellig lymfoom – ALK negatief – 1,2
  • chronische myelomonocytaire leukemie – 1,2
  • ross-river-virus infectie – 1,2
  • acute gelokaliseerde exanthemateuze pustulose – 1,2
  • chronische zeefbeenontsteking (chronische sinusitis ethmoïdalis) – 1,2
  • gordelroos (herpes zoster) – 1,2
  • Hirschsprung-enterocolitis – 1,2
  • infectie door enterotoxigene Escherichia coli – 1,2
  • stoflong door inademing van ijzerdeeltjes (pulmonale siderose) – 1,2
  • blaaswormcyste in de longen (echinococcuscyste in de longen) – 1,1
  • gebruik van dimercaprol injecties – 1,1
  • geslachtsgebonden hypohidrotische ectodermale dysplasie (X-gebonden hypohidrotische ectodermale dysplasie) – 1,1
  • sequoiose – 1,1
  • gebruik van pregabaline (Lyrica) – 1,1
  • tekort aan het enzym VLCAD (VLCAD-deficiëntie) – 1,0
  • Buruli ulcus – 1,0
  • O’nyong-nyong virusinfectie – 1,0
  • rivierblindheid (onchocerciasis) – 1,0
  • vogelgriep (aviaire influenza) – 1,0

Extreem zeldzame oorzaken van koorts: <1/jaar

  • Kyasanur forest disease – 0,9
  • venezuelan hemorrhagic fever – 0,9
  • apenmalaria (Plasmodium knowlesi infectie) – 0,9
  • afsluiting van de blinde darm (mechanische ileus van het caecum) – 0,9
  • gebruik van Dapson (diafenylsulfon) – 0,9
  • gebruik van peginterferon beta-1a – 0,9
  • epidemische vlektyfus – 0,9
  • infectie van de hersenstam door Listeria bacterie (rombencefalitis door Listeria monocytogenes) – 0,9
  • sporadische hemiplegische migraine – 0,9
  • ketotische glycinemie – 0,9
  • culture-negative endocarditis – 0,9
  • ziekte van Brill-Zinsser – 0,9
  • carcinoïd – 0,8
  • gebruik van alglucosidase alfa (Myozyme) – 0,8
  • granulomateuze ontsteking van de zaadbal (granulomateuze orchitis) – 0,8
  • TRAPS (TNF receptor associated periodic syndrome) – 0,8
  • Marburg hemorrhagische koorts – 0,8
  • trichinose – 0,8
  • geïnfecteerde laryngocele – 0,8
  • gnathostomiasis – 0,8
  • Barmah Forest virus infectie – 0,8
  • gebruik van atovaquone – 0,8
  • gebruik van Benlysta (belimumab) – 0,8
  • gebruik van candesartan (Atacand) – 0,8
  • gebruik van Cymevene (ganciclovir) – 0,8
  • gebruik van propylthiouracil – 0,8
  • gebruik van Retrovir (zidovudine) – 0,8
  • gebruik van voriconazol (Vfend) – 0,8
  • koolmonoxidevergiftiging (acute koolmonoxideintoxicatie) – 0,8
  • anaplastisch grootcellig lymfoom – ALK positief – 0,7
  • Japanese spotted fever – 0,7
  • sodoku (spirillose) – 0,7
  • syndroom van Gougerot-Ruiter – 0,7
  • gamma zware ketenziekte – 0,7
  • scleroserende mesenteritis – 0,7
  • tetanus – 0,7
  • geslachtsgebonden chronische granulomateuze ziekte (X-gebonden chronische granulomateuze ziekte) – 0,7
  • bacillaire angiomatose van de huid (cutane bacillaire angiomatose) – 0,7
  • sarcocystose van de ingewanden (intestinale sarcocystose) – 0,7
  • stralingsziekte (acute stralingsziekte) – 0,7
  • ziekte van Krabbe – 0,7
  • aangeboren vernauwing van de grote lichaamsslagader (coarctatio aortae) – 0,7
  • gebruik van Afinitor (everolimus) – 0,6
  • scrubtyfus – 0,6
  • Nipah-virusinfectie – 0,6
  • acute gedissemineerde encefalomyelitis (ADEM) – 0,6
  • gebruik van piroxicam – 0,6
  • infectie met de Guinea-worm (dracunculiasis) – 0,6
  • granuloma inguinale – 0,6
  • lymfeklierkanker in de bloedvaten (intravasculair lymfoom) – 0,6
  • syndroom van Wells (eosinofiele cellulitis) – 0,6
  • Krim-Congo hemorragische koorts – 0,6
  • syndroom van Tolosa-Hunt – 0,6
  • melioïdose – 0,5
  • syndroom van Muckle-Wells – 0,5
  • ziekte van Kikuchi – 0,5
  • gebruik van levofloxacine infusievloeistof – 0,5
  • vernauwing van de mitraalklep (mitralisstenose) – 0,5
  • Brazilian purpuric fever – 0,5
  • chronische eosinofiele leukemie – 0,5
  • draaiing van de miltslagader (torsie van de arteria lienalis) – 0,5
  • difterie – 0,5
  • hyper IgM syndroom type 1 – 0,5
  • Argentijnse hemorragische koorts – 0,5
  • Boliviaanse hemorragische koorts – 0,5
  • Braziliaanse hemorragische koorts – 0,5
  • serumneuropathie – 0,5
  • byssinose – 0,5
  • gebruik van amikacine injectie/infuus – 0,5
  • gebruik van carbimazol – 0,5
  • gebruik van mycofenolzuur (Myfortic) – 0,5
  • ziekte van Carrión – 0,4
  • hydroa vacciniforme – 0,4
  • primaire tuberculose van de huid (primaire huidtuberculose) – 0,4
  • gebruik van Arzerra (ofatumumab) – 0,4
  • aantasting van de longen door amiodaron (Cordarone) (amiodaron-geïnduceerde pulmonale toxiciteit) – 0,4
  • verstopping van de longaderen (pulmonale veno-occlusieve ziekte) – 0,4
  • ziekte van Baló (concentrische sclerose van Baló) – 0,4
  • verruga peruana (cutane en mucocutane bartonellose) – 0,3
  • essentiële cryoglobulinemische vasculitis – 0,3
  • syndroom van Cogan (Cogan-I-syndroom) – 0,3
  • vergiftiging met ricine (orale ricine intoxicatie) – 0,3
  • miltvuur (anthrax) – 0,3
  • gebruik van octocog alfa (Kogenate, Kovaltry, Advate, Helixate Nexgen) – 0,3
  • ziekte van Niemann-Pick – 0,3
  • cadmiumvergiftiging (cadmiumintoxicatie) – 0,3
  • ophoping van het aminozuur cystine in de cellen (cystinose) – 0,3
  • afstoting van donornier (acute afstoting donornier) – 0,3
  • gebruik van indapamide – 0,3
  • gebruik van Zyvoxid (linezolid) – 0,3
  • syndroom van Riley-Day (familiaire dysautonomie) – 0,3
  • builenpest (Yersinia pestis-infectie) – 0,3
  • infectie met de Capillaria-worm (capillariasis) – 0,3
  • erfelijke amyloïdose van de nier (hereditaire renale amyloïdose) – 0,3
  • littoral-cell angioma – 0,3
  • gebruik van Cimzia (certolizumab pegol) – 0,3
  • Japanse encefalitis – 0,3
  • gebruik van NeoRecormon (epoëtine bèta) – 0,3
  • erythroblastosis foetalis – 0,2
  • miltvuur van de huid (cutane anthrax) – 0,2
  • capillairleksyndroom – 0,2
  • riftdalkoorts – 0,2
  • beet van de zwarte weduwe – 0,2
  • gebruik van chelatietherapie met EDTA – 0,2
  • murray-valley-encefalitis – 0,2
  • VIPoom – 0,2
  • toxisch oliesyndroom – 0,2
  • tana-pokken (tana-pokken virusinfectie) – 0,2
  • anhidrotisch-ectodermale dysplasie – 0,2
  • gebruik van Ethyol (amifostine) – 0,2
  • gebruik van Jevtana (cabazitaxel) – 0,2
  • gebruik van terbinafine – 0,2
  • chronisch lijmsnuiven – 0,2
  • mestcelleukemie (agressieve mastocytose) – 0,2
  • lymfocytaire choriomeningitis – 0,2
  • ontsteking van de hersenen door het Kunjin virus (Kunjin-encefalitis) – 0,2
  • ziekte van Hallopeau (acrodermatitis continua) – 0,2
  • gebruik van kinine – 0,2
  • gebruik van pyrazinamide – 0,2
  • gebruik van Tazocin (piperacilline + tazobactam) – 0,2
  • hart met onderontwikkelde linker kamer (hypoplastisch linkerhart syndroom) – 0,2
  • verbindweefseling van het spierweefsel van het hart (endomyocardiale fibrose) – 0,2
  • ziekte van Rendu-Osler-Weber (hereditaire hemorrhagische teleangiëctasie) – 0,2
  • syndroom van Abderhalden–Kaufmann–Lignac – 0,1
  • chronische coccidioïdomycose – 0,1
  • syndroom van Schwartz-Jampel type II – 0,1
    eastern equine encephalitis (eastern equine encephalitis) – 0,1
    syndroom van Rotor (syndroom van Rotor) – 0,1
  • gebruik van Herceptin (trastuzumab) (gebruik van Herceptin (trastuzumab)) – 0,1
  • paracoccidioïdomycose (paracoccidioïdomycose) – 0,1
  • tuberculose van de keel (laryngitis tuberculosa) – 0,1
  • asbestziekte (asbestose) – 0,1
  • syndroom van Heyde (syndroom van Heyde) – 0,1
  • vlaswerkersziekte (vlaswerkersziekte) – 0,1
  • ziekte van Dercum (lipomatosis dolorosa) – 0,1
  • gestoorde opname van tryptofaan in de darm (tryptofaanmalabsorptie) – 0,1
  • Omsk hemorragische koorts – 0,1
  • Ewing sarcoom – 0,1
  • framboesia – 0,1
  • gebruik van brentuximab (Adcetris) – 0,1
  • syndroom van Hughes-Stovin – 0,1
  • ziekte van Keshan – 0,1
  • gele koorts – 0,1
  • Boston-exantheem (exanthemateuze koorts door enterovirus) – 0,1
  • epidemische slaapziekte (encephalitis lethargica) – 0,1
  • spierdystrofie van Duchenne (musculaire dystrofie van Duchenne) – 0,1
  • SFTS-bunyavirus-infectie – 0,1
  • syndroom van Nakajo – 0,1
  • syndroom van Aicardi–Goutières – 0,1
  • gebruik van Votubia (everolimus) – 0,1
  • gebruik van nortriptyline – 0,1
  • syndroom van Chédiak–Higashi – 0,1
  • miltvuur van de longen (inhalatie-anthrax) – 0,1
  • hondsdolheid (rabies) – 0,1
  • aangeboren tekort aan carnitine (primaire carnitinedeficiëntie) – 0,1
  • gebruik van deferipron (Ferriprox) – 0,1
  • gebruik van procaïnamide (Pronestyl) – 0,1
  • infectie door het Al-Khurma-virus (Al-Khurma virus-infectie) – 0,04
  • dirofilariasis van de longen (pulmonale dirofilariasis) – 0,04
  • gebruik van Prialt (ziconotide) – 0,04
  • syndroom van Segawa – recessieve vorm (dopa-responsieve dystonie (recessieve vorm)) – 0,04
  • CREST-syndroom (limited cutaneous sclerosis) – 0,04
  • progressieve myositis ossificans (fibrodysplasia ossificans progressiva) – 0,03
  • eczema vaccinatum – 0,03
  • gebruik van aceclofenac – 0,03
  • gebruik van aldesleukine – 0,03
  • gebruik van aurothiobarnsteenzuur – 0,03
  • gebruik van benznidazol – 0,03
  • gebruik van ceftazidim – 0,03
  • gebruik van cilazapril – 0,03
  • gebruik van dacarbazine – 0,03
  • gebruik van dexhloorfeniramine – 0,03
  • gebruik van dexibuprofen – 0,03
  • gebruik van doxepine – 0,03
  • gebruik van ethosuzimide – 0,03
  • gebruik van imipenem – 0,03
  • gebruik van interferon alfa 2a – 0,03
  • gebruik van kaliumperchloraat – 0,03
  • gebruik van lamotrigine – 0,03
  • gebruik van maprotiline – 0,03
  • gebruik van mianserine – 0,03
  • gebruik van nazatidine – 0,03
  • gebruik van Nulojix (belatacept) – 0,03
  • gebruik van ofatumumab – 0,03
  • gebruik van oxatomide – 0,03
  • gebruik van rifabutine – 0,03
  • gebruik van ticlopidine – 0,03
  • gebruik van zafirlukast – 0,03
  • porfyrie door een tekort aan het enzym ALA dehydratase (porfyrie door ALA dehydratase deficiëntie) – 0,02
  • gebruik van tirofiban (Aggrastat) – 0,02
  • refeeding-syndroom – 0,02
  • syndroom van Alström – 0,010
  • hart met drie boezems (cor triatriatum) – 0,003
  • syndroom van Axenfeld-Rieger – 0,003
  • syndroom van Barth (3-methylglutaconacidurie type 2) – 0,003
  • pokken (variola) – 0,001

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven