Bijgewerkt op 22 januari 2020 door Simpto.nl
Oorzaken Kniepijn
Er zijn zeer veel verschillende oorzaken voor kniepijn. De meeste oorzaken zijn in de knie zelf gelegen. Maar het is ook mogelijk dat pijn in de knie wordt veroorzaakt door een aandoening elders in het lichaam. Zo kan een afwijking in het heupgewricht uitstralende pijn in de knie geven.
Diagnose Kniepijn
Om te bepalen wat de kniepijn veroorzaakt zal de arts vragen stellen, lichamelijk onderzoek doen, en eventueel aanvullend onderzoek aanvragen.
Vraaggesprek met de patiënt
De arts zal vragen of de knieklachten zijn ontstaan door een val of ongeval, of er sprake is van overbelasting en of er andere klachten zijn.
Lichamelijk onderzoek
Bij lichamelijk onderzoek zal de knie zelf uitgebreid onderzocht worden. Is de knie dik? Is de knie gezwollen? Voelt de knie warm aan? Is de knie rood verkleurd?
Ook de beweeglijkheid van het kniegewricht zal worden getest. Kan de knie goed worden gebogen? En gestrekt? Een verminderde beweeglijkheid van het kniegewricht kan de arts op het spoor brengen van de juiste diagnose.
Verder kan de stand van de knieschijf worden beoordeeld. Deze kan teveel naar binnen (mediaal) of naar buiten (lateraal) staan. De knieschijf kan hierdoor niet goed ‘sporen’. Ook dit kan tot knieklachten leiden.
Kniepijn kan ook uitstralende pijn vanuit de heup zijn. Onderzoek van het heupgewricht is dus eveneens van belang bij het lichamelijk onderzoek.
Aanvullend onderzoek
Als de diagnose na vraaggesprek en lichamelijk onderzoek niet direct duidelijk is kan aanvullend onderzoek worden aangevraagd. Meestal zal dat bestaan uit bloedonderzoek en/of beeldvormend onderzoek.
Bloedonderzoek
Bij een ontsteking of infectie van de knie zullen de ontstekingswaarden in het bloed verhoogd zijn. Als reuma de kniepijn veroorzaakt zullen zogenaamde ‘auto-antistoffen’ aantoonbaar zijn in het bloed.
Beeldvormend onderzoek
Op een röntgenfoto zijn afwijkingen aan het skelet goed zichtbaar. Dit onderzoek is vooral geschikt voor het aantonen van een versleten knie en van bottumoren.
Voor afwijkingen aan de meniscus is een MRI-scan meer geschikt.
Behandeling Kniepijn
De behandeling is afhankelijk van de oorzaak die gevonden wordt.
Kniepijn – Differentiaal Diagnose (DD)
Hieronder een uitgebreide lijst met oorzaken van kniepijn. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak pijn in de knie krijgt.
Vaak voorkomende oorzaken van kniepijn: >1.000/jaar
- gekneusde knie (contusie van de knie) – 33.218
- versleten knie (gonartrose) – 31.135
- kijkoperatie van de knie (arthroscopie van het kniegewricht) – 22.070
- gewrichtsslijtage (gegeneraliseerde artrose) – 19.950
- lopersknie (iliotibiale bandsyndroom) – 10.785
- slijtage van de achterkant van de knieschijf (patellofemoraal pijnsyndroom) – 9.828
- slijtage van de meniscus (degeneratieve meniscus) – 8.890
- gescheurde meniscus (meniscusletsel) – 8.726
- coxitis fugax – 4.882
- platvoeten (pes plani) – 4.165
- springersknie (patellatendinopathie) – 4.046
- pseudojicht (chondrocalcinose) – 3.464
- onbegrepen klachten (functionele klachten) – 3.000
- versleten heup (coxartrose) – 2.975
- verrekte voorste kruisband – 2.876
- ziekte van Lyme (lymeborreliose) – 2.202
- inenting (vaccinatie) – 2.200
- stoppen met het gebruik van SSRI’s (SSRI onttrekkingssyndroom) – 2.200
- jicht (artritis urica) – 2.161
- verrekte band aan de binnenkant van de knie (mediale bandletsel) – 2.157
- fibromyalgie – 2.074
- plica syndroom – 1.853
- syndroom van Sinding-Larsen-Johansson (juveniele osteochondrose van de patella) – 1.673
- ontspoorde knieschijf (patellasubluxatie) – 1.440
- osteochondritis dissecans van de knie – 1.438
- ontsteking van de slijmbeurs voor de knieschijf (bursitis prepatellaris) – 1.358
- ziekte van Osgood-Schlatter – 1.199
- verrekte band aan de buitenkant van de knie (laterale bandletsel) – 1.079
- verrekte achterste kruisband – 1.012
Redelijk vaak voorkomende oorzaken van kniepijn: >100/jaar
- reuma (reumatoïde artritis) – 932
- vijfde ziekte (erythema infectiosum) – 910
- meralgia paresthetica – 644
- keelontsteking door virussen (virale faryngitis) – 600
- gewrichtsmuis in de knie (corpus liberum in de knie) – 597
- ontsteking van de slijmbeurs onder de knieschijf (bursitis infrapatellaris) – 597
- syndroom van Hoffa (hypertrofie van het corpus adiposum infrapatellare) – 490
- gebroken knieschijf (patellafractuur) – 450
- infectie van het kniegewricht door bacteriën (septische artritis van het kniegewricht) – 405
- holvoet (pes cavus) – 385
- hypermobiliteitssyndroom – 363
- ontsteking van de slijmbeurs van de heup (trochanterpijnsyndroom) – 363
- te snel werkende bijschildklier (hyperparathyreoïdie) – 351
- sarcoïdose – 321
- ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 319
- plaatmeniscus (discoïde meniscus) – 302
- gebruik van simvastatine (Zocor) – 300
- ontsteking van de slijmbeurs van de psoasspier (iliopsoas bursitis) – 286
- ziekte van Paget van het bot (osteitis deformans) – 256
- vermoeidheidsbreuk van het scheenbeen (stressfractuur van de tibiaschacht) – 255
- ziekte van Perthes (aseptische necrose van de femurkopepifyse) – 252
- ontsteking van het kniegewricht door een vreemd voorwerp (bijv. een doorn) – 243
- ontsteking van het kniegewricht na trauma – 243
- chronische vermoeidheidssyndroom (CVS) – 240
- ziekte van Henoch-Schönlein (IgA vasculitis) – 232
- peesontsteking van de aanhechting van de bovenbeenspieren aan de binnenkant van de knie (tendinitis van de pes anserinus) – 230
- psoriasis (psoriasis vulgaris) – 218
- botbreuk van de bovenkant van het scheenbeen (tibiaplateaufractuur) – 217
- infectie van knieprothese door wondinfectie (geïnfecteerde knieprothese door wondinfectie) – 216
- infectie door parvovirus B19 (parvovirus B19-infectie) – 200
- niet nader onderscheiden gewrichtsontsteking (ongedifferentieerde artritis) – 179
- ontsteking van de pees van de iliopsoas spier (iliopsoas tendinitis) – 173
- gescheurde quadricepspees (ruptuur van de quadricepspees) – 157
- syndroom van Reiter (reactieve artritis) – 147
- afscheuring van een stukje bot aan de bovenkant van het scheenbeen (avulsiefractuur van de proximale tibia) – 144
- syndroom van Pellegrini-Stieda – 129
- ontsteking van het kniegewricht (gonarthritis) – 125
- pes anserinus bursitis – 114
- gescheurde band aan de binnenkant van de knie (mediale bandruptuur) – 108
Zeldzame oorzaken van kniepijn: <100/jaar
- uitzaaiingen in het bot (skeletmetastasen) – 97
- ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) – 94
- infectie van kunstknie via het bloed (hematogeen geïnfecteerde knieprothese) – 86
- gewrichtsontsteking bij psoriasis (artritis psoriatica) – 83
- infectie van het heupgewricht door een bacterie (septische coxartritis) – 71
- osteomalacie – 71
- palindroomreuma – 71
- afsterven van botweefsel aan de onderkant van het bovenbeen (osteonecrose van de distale femurcondyl) – 70
- peesontsteking aan de knie – 70
- gebruik van pravastatine (Selektine) – 68
- metallose van de knie (metallose van het kniegewricht) – 64
- peesontsteking van de kuitspier (tendinopathie van de m. gastrocnemius) – 60
- syndroom van Sjögren (primair Sjögren-syndroom) – 59
- ziekte van Von Willebrand – type 1 – 59
- SLE (systemische lupus erythematodes) – 56
- bloeding in het kniegewricht (hemartros van het kniegewricht) – 56
- blootstelling aan hoogfrequente elektromagnetische straling – 54
- gescheurde band aan de buitenkant van de knie (laterale bandruptuur) – 54
- paraneoplastische artritis – 53
- ontsteking van de nieren bij SLE (lupus nefritis) – 53
- ziekte van Forestier (hyperostosis vertebralis) – 51
- gescheurde knieschijfpees (patellapeesruptuur) – 48
- aangeboren gespleten knieschijf (patella bipartita) – 48
- ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 45
- colitis ulcerosa – 45
- kniekuilcyste (Bakerse cyste) – 44
- gebruik van mebeverine (Duspatal) – 42
- gebruik van atorvastatine (Lipitor) – 40
- gebruik van irbesartan (Aprovel) – 39
- spierafbraak (rabdomyolyse) – 38
- tekort aan jodium (jodiumdeficiëntie) – 38
- chronische lymfatische leukemie – 37
- gebruik van Zelboraf (vemurafenib) – 35
- Middellandse zeekoorts (familiaire mediterrane koorts) – 34
- ziekte van Behçet – 33
- urticariële vasculitis (urticariële vasculitis) – 30
- jeugdreuma (juveniele idiopathische artritis) – 30
- Q-koorts (acute Q-koorts) – 30
- knokkelkoorts (dengue) – 28
- ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 27
- serumziekte door geneesmiddelen – 27
- acuut reuma – 26
- infectie in het hart (infectieuze endocarditis) – 25
- ontwrichting van de knie (luxatie van het kniegewricht) – 24
- vitamine C-tekort (vitamine C-deficiëntie) – 23
- niet-kleincellig longkanker (niet-kleincellig bronchuscarcinoom) – 23
- gezwel in het kniegewricht (tumor in het kniegewricht) – 21
- voorbijgaande osteoporose van de knie (transitoire idiopathische osteoporose (knie)) – 21
- afgegleden heupkop (epifysiolyse van het caput femoris) – 21
- peesverkalking bij de knie (calcificerende tendinitis van de knie) – 20
- gewrichtsontsteking door bacteriën (septische artritis (polyarticulair)) – 18
- ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) – 16
- Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 15
- infectie met het cytomegalovirus (cytomegalie) – 15
- ontsteking van het hart (myocarditis) – 15
- afsterven van botweefsel van de knie (avasculaire osteonecrose van het kniegewricht) – 15
- somatisatiestoornis (somatisatiestoornis) – 14
- voorbijgaande osteoporose (transitoire idiopathische osteoporose) – 12
- kwallenbeet op de knie – 12
- ziekte van Von Willebrand – type 2 – 12
- loodvergiftiging (chronische loodintoxicatie) – 11
- reusceltumor van het bovenbeen (reusceltumor van het femur) – 10
- premenstruele dysfore stoornis – 10
- SAPHO-syndroom – 10
- goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) – 10
Zeer zeldzame oorzaken van kniepijn: <10/jaar
- gewrichtsontsteking door tuberculose (tuberculeuze artritis) – 9
- mononeuritis multiplex – 8
- Engelse ziekte (rachitis door vitamine D-deficiëntie) – 7
- verspreiding van gonorroe door het lichaam (gedissemineerde gonorroe) – 7
- vorming van stukjes kraakbeen in de knie (synoviale chondromatose van het kniegewricht) – 7
- HIV-infectie (acute HIV-infectie) – 7
- infectie met atypische mycobacteriën – 7
- multipele epifysaire dysplasie – 6
- mixed connective tissue disease – 6
- syndroom van Churg-Strauss (eosinofiele granulomateuze polyangiitis) – 6
- ziekte van Von Willebrand – type 3 – 6
- desmoïdtumor – 5
- hepatitis B – 5
- erythema nodosum – 5
- stoppen met het gebruik van steroiden (steroïden onttrekkingssyndroom) – 5
- synovitis villonodularis pigmentosa – 5
- angioimmunoblastair T-cel lymfoom – 5
- reuscelarteritis – 5
- afsterven van de nierbuisjes (acute tubulusnecrose) – 4
- acute lymfatische leukemie – 4
- syndroom van Münchhausen – 4
- zenuwgezwel van de nervus tibialis (neuroom van de nervus tibialis) – 4
- veteranenziekte (legionella-pneumonie) – 4
- nagel-patella syndroom (hereditaire onycho-osteodysplasie) – 4
- osteosarcoom van het dijbeen (osteosarcoom van het femur) – 4
- terugkerende kraakbeenontsteking (recidiverende polychondritis) – 4
- secundaire syfilis – 3
- gebruik van Pradaxa (dabigatran) – 3
- hepatitis C (acute hepatitis C) – 3
- ontsteking van het nierweefsel (acute tubulo-interstitiële nefritis) – 3
- gewrichtsontsteking na meningokokkeninfectie (maningokokkenartritis) – 3
- loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana) – 3
- abces van Brodie van het scheenbeen (subacute osteomyelitis van de tibia) – 3
- malaria – 3
- ingeklemde hernia obturatoria (geïncarcereerde hernia obturatoria) – 3
- idiopathische juveniele osteoporose – 3
- vermoeidheidsbreuk van de heup (stressfractuur van het collum femoris) – 3
- herpes van de endeldarm (herpetische proctitis) – 3
- reactie na inenting – 3
- dengue hemorrhagische koorts – 2
- niet-verbenend fibroom (niet-ossificerend fibroom) – 2
- syndroom van Stickler – 2
- polyarteritis nodosa – 2
- reumatische longziekte – 2
- chronische hepatitis C – 2
- lupus van de huid (cutane lupus erythematosus) – 2
- gewrichtsontsteking door Yersinia-bacterie (Yersinia-artritis) – 2
- RS3PE-syndroom – 2
- ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 2
- ziekte van Still – volwassen vorm (volwassen vorm van de ziekte van Still) – 2
- chronische ontsteking van de spieren (polymyositis) – 2
- alkaptonurie – 2
- acromegalie – 2
- syndroom van Felty – 2
- chikungunya – 2
- rode hond (rubella) – 2
- erythema exsudativum multiforme – major variant – 2
- gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 2
- sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 1
- cryoglobulinemie type II – 1
- duikersziekte (decompressieziekte) – 1
- ziekte van Whipple – 1
- Mexicaanse griep (nieuwe influenza A (H1N1)) – 1
- Ewing sarcoom van het bovenbeen (Ewing sarcoom van het femur) – 1
- osteoïd osteoom van het scheenbeen (osteoïd osteoom van de tibia) – 1
- overgevoelig voor gluten (coeliakie) – 1
- ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 1
- verwijding van de ader in de knieholte (aneurysma van de V. poplitea) – 1
- melorheostose – 1
- lymfogranuloma venereum – 1
- chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie – 1
- IgG4-ziekte – 1
- aangeboren spondyloepifysaire dysplasie (congenitale spondyloepifysaire dysplasie) – 1
- brucellose – 1
- lepra (infectie met Mycobacterium leprae) – 1
- undifferentiated connective tissue disease – 1
Extreem zeldzame oorzaken van kniepijn: <1/jaar
- erfelijke cystenieren (dominant overerfbaar) (hereditaire cystenieren (autosomaal dominant)) – 0,9
- koudeallergie (primaire koude urticaria) – 0,9
- ziekte van Dercum (lipomatosis dolorosa) – 0,9
- ziekte van Addison (primaire bijnierschorsinsufficiëntie) – 0,8
- spontane buikvliesontsteking door bacteriën (spontane bacteriële peritonitis) – 0,8
- ziekte van Weil (leptospirose) – 0,8
- ziekte van Erdheim-Chester – 0,8
- overgevoelig voor penicilline (penicilline-allergie) – 0,8
- auto-immuun hepatitis – 0,7
- auto-immuunhepatitis door geneesmiddelen (geneesmiddelgeïnduceerde auto-immuunhepatitis) – 0,7
- hemofilie A (factor VIII-deficiëntie) – 0,7
- syndroom van Ehlers-Danlos – 0,7
- sclerodermie (systemische sclerose) – 0,7
- lipoïde dermatoartritis – 0,6
- hepatitis A – 0,6
- overgevoelig voor tarwe (tarwe allergie) – 0,6
- syndroom van Sweet (acute febriele neutrofiele dermatose) – 0,6
- verworven hemofilie A – 0,6
- tuberculose van de longen (pulmonale tuberculose) – 0,6
- ziekte van Takayasu (takayasu-arteriitis) – 0,5
- gebruik van Tysabri (natalizumab) – 0,5
- syndroom van Muckle-Wells – 0,4
- syndroom van Stevens-Johnson – 0,4
- ross-river-virus infectie – 0,4
- babesiose – 0,4
Gepubliceerd door: Simpto.nl
Datum van publicatie: 4 januari 2018
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt op: 4 januari 2018