Jeuk

Bijgewerkt op 25 oktober 2022 door Simpto.nl

Wat is jeuk?

Jeuk is een gevoel waardoor je de neiging krijgt te gaan krabben. Er zijn veel verschillende oorzaken voor jeuk. Vaak gaat het om een aandoening van de huid. Maar ook ophoping van stofjes in het bloed kan leiden tot een jeukgevoel. En er zijn ook geneesmiddelen die jeuk als bijwerkingen kunnen geven. De medische naam voor ‘jeuk’ is ‘pruritus’. Dit artikel gaat over oorzaken en behandeling van jeuk.

vrouw met jeuk aan de arm door allergische aandoening

Bij ernstige jeuk kunnen mensen soms zo hard krabben dat er krassen in de huid ontstaan. Artsen noemen dit wel ‘krabeffecten’.

Bij welke aandoeningen komt het voor?

Er zijn veel verschillende aandoeningen die jeuk kunnen veroorzaken. Meestal gaat het om aandoeningen van de huid. Maar er zijn ook ziekten die jeuk geven doordat bepaalde stofjes in het bloed ophopen. Een voorbeeld van zo’n stofje is bilirubine. Het bilirubine gehalte in het bloed is verhoogd bij mensen met geelzucht (icterus). Dit gaat vaak gepaard met jeuk. Ten slotte zijn er ook geneesmiddelen die jeuk als bijwerking kunnen hebben. Onderaan deze webpagina staat een uitgebreid overzicht van oorzaken van jeuk.

Wat kun je er zelf tegen doen?

In eerste instantie kun je natuurlijk krabben. Dat geldt uiteraard alleen voor plekken waar je bij kunt. En soms maakt krabben de jeuk alleen maar erger. Gelukkig zijn er een aantal zelfzorgproducten die jeuk tegengaan.

Wat kan de arts doen?

De arts zal eerst willen weten wat de oorzaak van de jeuk is. Als er sprake is van een huidafwijking is meestal snel duidelijk dat dat de oorzaak is. Maar als er geen huidafwijkingen zijn kan de arts besluiten om aanvullend onderzoek aan te vragen. Dan kan het bilirubine gehalte in het bloed worden bepaald. Uiteindelijk zal de behandeling afhankelijk zijn van de oorzaak die wordt gevonden. Daarnaast kan de arts ook anti-jeukmiddelen voorschrijven.

Engelse vertaling

itch, itching

ICD10-code

L29


Jeuk – Differentiaal Diagnose (DD)

Hieronder een uitgebreide lijst met oorzaken van jeuk. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak last heeft van jeuk.

Zeer vaak voorkomende oorzaken van jeuk: >10.000/jaar

Vaak voorkomende oorzaken van jeuk: >1.000/jaar

  • schaamluis (pediculosis pubis) – 9.380
  • zonlichtovergevoeligheid (polymorfe lichteruptie) – 8.380
  • neurodermitis van het onderbeen (lichen simplex chronicus van het onderbeen) – 7.963
  • seborroïsch eczeem – 7.936
  • overgevoelig voor huisstofmijt (huisstofmijtallergie) – 6.575
  • pityriasis alba – 6.160
  • hooikoorts (seizoensgebonden allergische rinitis) – 5.880
  • gegeneraliseerde angststoornis – 5.616
  • nummulair eczeem (eczema nummulare) – 5.382
  • blaasjeseczeem (acrovesiculeus eczeem) – 4.930
  • zwangerschap (graviditeit) – 4.370
  • bubblebad folliculitis – 4.041
  • roos (pityriasis capitis) – 3.776
  • bloedarmoede door een tekort aan ijzer (ijzergebreksanemie) – 3.600
  • ontstoken ooglidrand (blefaritis) – 3.590
  • negenoog op de rug (karbunkel op de rug) – 3.540
  • lichen planus – 3.465
  • impetigo (impetigo vulgaris) – 3.225
  • geneesmiddelenreactie – 3.180
  • pityriasis rosea – 3.055
  • ontsteking van het neusslijmvlies door overgevoeligheid (allergische rhinitis) – 2.940
  • ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 2.451
  • clownseczeem (dermatitis perioralis) – 2.298
  • geelzucht bij pasgeboren baby’s (icterus neonatorum) – 2.280
  • verhoging van de dosering van een geneesmiddel – 2.250
  • overgevoeligheidsreactie op insectenbeet (strophulus) – 2.195
  • ziekte van Lyme (lymeborreliose) – 2.183
  • neurodermitis van het bovenbeen (lichen simplex chronicus van het bovenbeen) – 1.896
  • melanoom (maligne melanoom) – 1.877
  • vlooienbeten – 1.740
  • psoriasis (psoriasis vulgaris) – 1.718
  • ouderdomswrat in het gezicht (verruca seborrhoica in het gezicht) – 1.640
  • ouderdomswrat op de slaap (verruca seborrhoica op de slaap) – 1.640
  • ouderdomswrat op het voorhoofd (verruca seborrhoica op het voorhoofd) – 1.640
  • overgevoelig voor soja-eiwit (soja-eiwitallergie) – 1.590
  • schurft (scabiës) – 1.554
  • angio-oedeem (verworven angio-oedeem) – 1.538
  • overgevoelig voor geneesmiddelen (geneesmiddelallergie) – 1.476
  • erythrasma in de lies – 1.450
  • nierziekte door suikerziekte (diabetische nefropathie) – 1.344
  • galsteenaanval (galsteenkoliek) – 1.330
  • overmatig gebruik van zeep – 1.240
  • gebruik van cosmetica – 1.200
  • negenoog in de nek (karbunkel in de nek) – 1.180
  • afsluiting van de galgang (choledochus-obstructie) – 1.152
  • neurodermitis aan de enkel (lichen simplex chronicus aan de enkel) – 1.138
  • neurodermitis in de schaamstreek (lichen simplex chronicus in de schaamstreek) – 1.138
  • niet-alcoholische steatohepatitis – 1.106

Minder vaak voorkomende oorzaken van jeuk: <1.000/jaar

  • oogstmijt beten (trombiculiasis) – 945
  • polymorfe zwangerschapseruptie – 911
  • verstopping van de galwegen (cholestase) – 905
  • overgevoelig voor schelpdieren (allergie voor schelpdieren) – 896
  • negenoog op de bil (karbunkel op de bil) – 885
  • contact met haren van de eikenprocessierups (contact met haren van de eikenprocessierups) – 883
  • perniones – 870
  • slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 828
  • furunkulose – 735
  • galstuwing tijdens de zwangerschap (zwangerschapscholestase) – 725
  • koemelkeiwitallergie – 705
  • galstenen (cholelithiasis) – 693
  • inenting (vaccinatie) – 660
  • brachioradiale jeuk (brachioradiale pruritus) – 608
  • borstkanker (mammacarcinoom) – 600
  • droge huid (xerodermie) – 590
  • negenoog op het bovenbeen (karbunkel op het bovenbeen) – 590
  • gebruik van clobetasol (Dermovate) – 588
  • neurodermitis van de pols (lichen simplex chronicus van de pols) – 569
  • gebruik van Lariam (mefloquine) – 560
  • gebruik van deodorant – 500
  • zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie) – 486
  • jicht (artritis urica) – 479
  • neurodermitis aan de onderarm (lichen simplex chronicus aan de onderarm) – 474
  • levercirrose – 471
  • rosacea – 462
  • overgevoelig voor schaaldieren (allergie voor schaaldieren) – 448
  • pityriasis versicolor – 435
  • lichaamsluis (pediculosis humanus corporis) – 412
  • psoriasis op het hoofd (psoriasis capitis) – 411
  • ouderdomswrat op de borstkas (verruca seborrhoica op de thorax) – 410
  • neurodermitis in de knieholte (lichen simplex chronicus in de knieholte) – 379
  • neurodermitis van de elleboogplooi (lichen simplex chronicus van de elleboogplooi) – 379
  • gebruik van trimethoprim (Monotrim) – 374
  • ziekte van Graves (morbus Graves) – 372
  • anafylactische reactie – 350
  • te snel werkende bijschildklier (hyperparathyreoïdie) – 345
  • gebruik van levocetirizine (Xyzal) – 344
  • bestralingsziekte van de huid (radiatiedermatitis) – 331
  • syndroom van Gianotti-Crosti (papuleuze acrodermatitis van de kinderleeftijd) – 325
  • anorexia nervosa – 325
  • gebruik van acetylsalicylzuur (Aspirine) – 320
  • alvleesklierkanker (pancreascarcinoom) – 317
  • galgangkanker (cholangiocarcinoom) – 313
  • overgevoelig voor zwarte henna-tatoeage (parafenyleendiamine-allergie) – 308
  • gebruik van omeprazol (Losec) – 300
  • negenoog op de bovenarm (karbunkel op de bovenarm) – 295
  • gebruik van hydrochloorthiazide – 291
  • overgevoelig voor pinda’s (pinda-allergie) – 286
  • neurodermitis van de borstkas (lichen simplex chronicus van de borstkas) – 284
  • gebruik van tramadol (Tramagetic) – 280
  • ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis) – 252
  • gebruik van fusidinezuur (Fucidin, Fucithalmic) – 249
  • ziekte van Hodgkin (Hodgkin-lymfoom) – 247
  • diabetes type 2 – 240
  • chronisch nierfalen (chronische nierinsufficiëntie) – 233
  • vissenschubziekte (ichthyosis vulgaris) – 230
  • HELLP-syndroom – 228
  • kleurstoffenovergevoeligheid (kleurstoffenallergie) – 224
  • maculaire amyloïdose – 222
  • notalgia paresthetica – 216
  • gebruik van amitriptyline (Tryptizol, Sarotex) – 216
  • bloeding onder het beenvlies van de schedel (cefaal hematoom) – 210
  • gebruik van azitromycine (Zithromax) – 210
  • kruipworm (larva migrans) – 203
  • maagbloeding – 200
  • ringworm (tinea corporis) – 197
  • gebruik van rituximab (MabThera) – 192
  • neurodermitis in de nek (lichen simplex chronicus in de nek) – 190
  • neurodermitis rond de anus (lichen simplex chronicus rond de anus) – 190
  • prostaatkanker (prostaatcarcinoom) – 189
  • gebruik van metronidazol (Flagyl) – 180
  • klephemolyse – 179
  • gebruik van nifedipine (Adalat) – 176
  • gebruik van domperidon – 170
  • gebruik van esomeprazol (Nexium) – 165
  • gebruik van ibuprofen (Brufen) – 148
  • verbindweefseling van de lever door verstopping in de galkanaaltjes (primaire biliaire cirrose) – 146
  • gebruik van ketoconazol (Nizoral crème) – 145
  • exfoliatieve dermatitis – 143
  • bulleus pemfigoïd – 143
  • gebruik van methylfenidaat (Concerta, Ritalin) – 140
  • gebruik van claritromycine (Klacid) – 136
  • aanhoudende ontsteking van de alvleesklier (chronische pancreatitis) – 135
  • gebruik van nitrofurantoïne (Furabid / Furadantine) – 135
  • hepatitis B – 134
  • koudeallergie (primaire koude urticaria) – 134
  • gebruik van heroïne (heroïnegebruik) – 133
  • lupus van de huid (cutane lupus erythematosus) – 131
  • polycytemie (polycytemia vera) – 131
  • lichen amyloidosus – 130
  • hepatitis C (acute hepatitis C) – 130
  • carotenemie – 128
  • aantasting van de zenuwen door suikerziekte (diabetische neuropathie) – 127
  • non-Hodgkin lymfoom – 124
  • gebruik van flucloxacilline (Floxapen) – 122
  • negenogen (karbunkulose) – 118
  • niet-alcoholische vetlever (niet-alcoholische steatose) – 118
  • ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) – 112
  • spontane buikvliesontsteking door bacteriën (spontane bacteriële peritonitis) – 111
  • ontsteking van bloedvaten door lichamelijke inspanning (inspannings-geïnduceerde vasculitis) – 109
  • syndroom van Gilbert – 105

Zeldzame oorzaken van jeuk: <1.000/jaar

  • gebruik van fentanyl tabletten of zuigtabletten (Abstral, Actiq, Breakyl, Effentora, Recivit) – 98
  • gebruik van carbamazepine (Tegretol) – 98
  • gebruik van allopurinol – 96
  • ziekte van Grover (transiënte acantholytische dermatose) – 96
  • erfelijk melanoom (dysplastisch naevus syndroom) – 96
  • syndroom van Sjögren (primair Sjögren-syndroom) – 95
  • parasietenwaan – 92
  • gebruik van Zaldiar (tramadol + paracetamol) – 90
  • negenoog op de schouder (karbunkel op de schouder) – 89
  • overgevoelig voor penicilline (penicilline-allergie) – 89
  • ziekte van Pfeiffer (mononucleosis infectiosa) – 88
  • Candida-infectie van de huid (cutane candidiasis) – 87
  • schistosomiasis – 86
  • leverontsteking door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde hepatitis) – 85
  • uitzaaiingen in de lever (levermetastasen) – 85
  • besmetting met de haarfollikelmijt (demodicose) – 80
  • psoriasis van de lichaamsplooien (psoriasis inversa) – 77
  • hypostatisch eczeem – 77
  • fotodermatitis – 77
  • gebruik van diclofenac (Voltaren, Cataflam, Arthrotec) – 75
  • secundaire biliaire cirrose – 72
  • ziekte van Kyrle (hyperkeratosis follicularis et parafollicularis in cutem penetrans) – 72
  • gebruik van amfetamine (speed) – 70
  • ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis) – 68
  • gebruik van furosemide (Lasix) – 68
  • druppelpsoriasis (psoriasis guttata) – 67
  • papuleuze zwangerschapsdermatitis – 67
  • kwallenbeet – 65
  • gebruik van lansoprazol (Prezal, Prevacid) – 63
  • vitamine A-vergiftiging (hypervitaminose A) – 61
  • gebruik van captopril (Capoten) – 60
  • erythema exsudativum multiforme – major variant – 59
  • gebruik van pantoprazol (Pantozol) – 58
  • galstenen in de grote galgang (choledocholithiasis) – 56
  • gebruik van oestradiol tabletten (gebruik van oestradiol tabletten) – 55
  • keloïd – 53
  • serumziekte door geneesmiddelen (serumziekte door geneesmiddelen) – 52
  • diabetes type 1- 52
  • interstitiële nefritis (acute interstitiële nefritis) – 52
  • alcoholische leverziekte – 51
  • gebruik van pravastatine (Selektine) – 51
  • galgangvernauwing (stenose van de ductus choledochus) – 50
  • gebruik van codeïne – 50
  • gebruik van ontharingscrèmes – 50
  • HIV-infectie (acute HIV-infectie) – 49
  • gebruik van ciclosporine (Sandimmune, Neoral) – 48
  • gebruik van groeihormoon als doping (gebruik van somatropine als doping) – 48
  • gebruik van simvastatine (Zocor) – 48
  • darmschistosomiasis (intestinale schistosomiasis) – 48
  • alcoholische vetlever (alcoholische steatose) – 47
  • gebruik van Symbicort (budesonide/formoterol) – 45
  • gebruik van ijzertabletten – 45
  • sarcoïdose – 43
  • blarenkoorts (pemphigus vulgaris) – 42
  • auto-immuun pancreatitis – 42
  • baby van moeder met suikerziekte (diabetes) – 40
  • knokkelkoorts (dengue) – 40
  • blaasschistosomiasis – 38
  • auto-immuun hemolytische anemie – 38
  • gebruik van venlafaxine (Efexor) – 38
  • gebruik van amiodaron (Cordarone) – 36
  • overgevoelig voor colofonium (colofoniumallergie) – 36
  • angeboren cytomegalie (congenitale cytomegalovirusinfectie) – 33
  • auto-immuun hepatitis – 33
  • auto-immuunhepatitis door geneesmiddelen (geneesmiddelgeïnduceerde auto-immuunhepatitis) – 33
  • gebruik van Xarelto (rivaroxaban) – 33
  • granuloma annulare – 32
  • gebruik van allergeenextract graspollen (Allergovit, Alutard, Pollinex, Purethal) – 32
  • asymmetrisch periflexuraal exantheem – 31
  • primaire scleroserende cholangitis – 30
  • infectie door Blastocystis hominis (blastocystose) – 30
  • gebruik van claritromycine (Klacid) – 29
  • maagkanker (maagcarcinoom) – 29
  • galblaaskanker (galblaascarcinoom) – 28
  • Q-koorts (acute Q-koorts) – 28
  • hepatorenaal syndroom – 28
  • huidafwijkingen veroorzaakt door bleomycine (bleomycine geïnduceerde flagellate dermatitis) – 26
  • gebruik van sofosbuvir (Sovaldi) – 26
  • hepatitis A – 26
  • gebruik van levothyroxine (merknamen: Thyrax, Euthyrox, Eltroxin etc.) – 25
  • ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 25
  • angioimmunoblastair T-cel lymfoom – 24
  • gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 24
  • gebruik van afatinib (Giotrif) – 24
  • chronische actinische dermatitis – 24
  • mazelen (morbilli) – 24
  • galgangcyste (choledochuscyste) – 24
  • vleesallergie (alfa-gal syndroom) – 23
  • gebruik van donepezil (Aricept) – 23
  • overgevoelig voor garnalen (allergie voor garnalen) – 22
  • overgevoelig voor slakken (allergie voor slakken) – 22
  • bloedarmoede door een tekort aan vitamine B12 (pernicieuze anemie) – 22
  • gebruik van Lixiana (edoxaban) – 22
  • tylotisch eczeem (eczema hyperkeratoticum et rhagadiforme) – 22
  • carcinoïd – 22
  • ziekte van Leser-Trélat – 22
  • colitis ulcerosa – 22
  • hepatitis E (acute hepatitis E) – 21
  • hemolytisch uremisch syndroom (typische HUS) – 21
  • gebruik van quinapril – 21
  • gebruik van ramipril – 21
  • gebruik van morfine – 20
  • gebruik van primaquine – 20
  • gebruik van goudverbindingen (goudtherapie bij reuma) – 19
  • gebruik van pembrolizumab (Keytruda) – 19
  • gebruik van Cibacen (benazepril) – 19
  • verbindweefseling van het beenmerg (primaire myelofibrose) – 19
  • actinische prurigo – 18
  • lineaire-IgA-bulleuze dermatose – 18
  • erythroblastosis foetalis – 18
  • stille schildklierontsteking (stille thyreoïditis) – 18
  • pseudocyste van de alvleesklier (pseudocyste van het pancreas) – 17
  • mestcelziekte (systemische mastocytose) – 17
  • gebruik van Glivec (imatinib) – 17
  • PUVA-lichtbehandeling (PUVA-therapie) – 16
  • aangeboren sferocytaire anemie (congenitale sferocytose) – 16
  • syndroom van Mirizzi – 16
  • galbulten door blootstelling aan zonlicht (urticaria solaris) – 16
  • hepatocerebrale degeneratie – 15
  • gebruik van leflunomide (Arava) – 15
  • gebruik van cocaïne – 15
  • gebruik van geconjugeerde oestrogenen (Dagynil, Premarin) – 15
  • gebruik van Elidel (pimecrolimus crème) – 15
  • geslachtsgebonden recessieve vissenschubziekte (X-gebonden recessieve ichthyose) – 14
  • urticaria pigmentosa – 14
  • gebruik van Perjeta (pertuzumab) – 14
  • gebruik van anabole steroïden – 14
  • gebruik van glimepiride (Amaryl) – 14
  • calcifylaxie – 14
  • gebruik van lenalidomide (Revlimid) – 14
  • mycosis fungoïdes – 14
  • gebruik van famciclovir – 14
  • lichtdermatosen – 13
  • viscerale larva migrans – 13
  • gebruik van hydroxocobalamine (Hydrocobamine) – 13
  • dermatitis herpetiformis – 13
  • gebruik van Olysio (simeprevir) – 13
  • superficiële actinische porokeratose – 13
  • te langzaam werkende schildklier door bestraling in het halsgebied (radiotherapie-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 13
  • goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) – 12
  • gebruik van Ammonaps (fenylbutyraat) – 12
  • chronische hepatitis C – 12
  • gebruik van gemfibrozil – 12
  • gebruik van groeihormoon – 12
  • gebruik van Humira (adalimumab) – 12
  • schijnzwangerschap (pseudocyesis) – 12
  • spoelworminfectie (ascariasis) – 12
  • galstuwing door geneesmiddel (geneesmiddelen-geïnduceerde cholestase) – 12
  • gebruik van Victrelis (boceprevir) – 12
  • gebruik van colchicine – 12
  • histaminevergiftiging (histamine-intoxicatie) – 11
  • gebruik van nitrazepam (Mogadon) – 10
  • orf (ecthyma contagiosum) – 10
  • ziekte van Von Recklinghausen (neurofibromatose type 1) – 10
  • gebruik van metformine (Glucophage, Diaformin) – 10
  • Leishmania-infectie van de huid (cutane leishmaniasis) – 10

Zeer zeldzame oorzaken van jeuk: <10/jaar

  • infantiele acropustulose – 9
  • gebruik van fenelzine (merknaam: Nardil) – 9
  • malaria – 9
  • lymfomatoïde papulose – 8
  • gebruik van gabapentine – 8
  • chronische hepatitis B – 8
  • gebruik van Tamiflu (oseltamivir) – 8
  • miliaria profunda – 8
  • sponsnieren (medullaire cystenieren) – 8
  • pemphigus foliaceus – 8
  • gebruik van Adenuric® (febuxostat) – 8
  • pityriasis rubra pilaris – 7
  • aspirine-intolerantie (intolerantie voor NSAID’s) – 7
  • gebruik van neomycine – 7
  • transfusiereactie (hemolytische transfusiereactie) – 7
  • gordelroos (herpes zoster) – 7
  • histamine intolerantie – 7
  • lineaire-IgA-bulleuze dermatose op de kinderleeftijd – 7
  • gebruik van fluorouracil (Efudix) – 7
  • gebruik van imipramine – 7
  • rivierblindheid (onchocerciasis) – 7
  • ziekte van Weil (leptospirose) – 7
  • eosinofiele pustuleuze dermatose – 7
  • gebruik van mesalazine (Asacol, Pentasa, Salofalk) – 7
  • gebruik van voriconazol (Vfend) – 7
  • gebruik van nilotinib (Tasigna) – 6
  • aangeboren hypothyreoïdie (congenitale hypothyreoïdie) – 6
  • gebruik van sunitinib (Sutent) – 6
  • schildklieradenoom – 6
  • gebruik van feneticilline (Broxil) – 6
  • paraneoplastische pemfigus – 6
  • reticulaire erythemateuze mucinose – 6
  • stoppen met het gebruik van van morfine of morfine-achtige geneesmiddelen (opiaatonttrekking) – 6
  • ziekte van Schamberg (purpura pigmentosa progressiva) – 6
  • mijnworminfectie (ancylostomiasis) – 6
  • ontsteking van de huid door inname van de shiitake-paddenstoel (shiitake-dermatitis) – 6
  • ILVEN (inflammatoire lineaire verruceuze epidermale naevus) – 6
  • aangeboren toxoplasmose (congenitale toxoplasmose) – 6
  • gebruik van Revolade (eltrombopag) – 5
  • gebruik van carbimazol – 5
  • infectie met Strongyloides stercoralis (strongyloidiasis) – 5
  • omgekeerde afstotingsziekte (graft-versus-host reactie) – 5
  • gebruik van cabozantinib (Cabometyx) – 5
  • gebruik van exenatide (Byetta, Bydureon) – 5
  • gebruik van tolbutamide (Rastinon) – 5
  • gebruik van trimethoprim/sulfamethoxazol – 5
  • gebruik van bumetanide (Burinex) – 5
  • gebruik van capecitabine (Xeloda) – 5
  • roze ziekte (acrodynie) – 5
  • chronische alopecia mucinosa (alopecia mucinosa type II) – 5
  • te langzaam werkende schildklier door geneesmiddel (geneesmiddelen-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 4
  • Stevens-Johnson syndroom – 4
  • latente auto-immuun diabetes – 4
  • vetlever tijdens de zwangerschap (zwangerschapssteatose) – 4
  • gebruik van Vimpat (lacosamide) – 4
  • atypisch hemolytisch uremisch syndroom (atypische HUS) – 4
  • levercelkanker (hepatocellulair carcinoom) – 4
  • syndroom van Sézary – 4
  • gebruik van androgenen – 4
  • gebruik van montelukast (Singulair) – 4
  • gebruik van Omnic (tamsulosine) – 4
  • gebruik van praziquantel (Biltricide) – 4
  • gebruik van chloroquine (Nivaquine) – 4
  • kernicterus (bilirubine-encefalopathie) – 3
  • cholesterolpropjes die vastlopen in de bloedvaten van de nieren (cholesterolembolieën in de nieren) – 3
  • te snel werkende schildklier door gebruik van schildklierhormoontabletten (exogene hyperthyreoïdie door schildklierhormoontabletten) – 3
  • dengue hemorrhagische koorts – 3
  • lichen nitidus – 3
  • gebruik van clofazimine – 3
  • villeus adenoom van de dunne darm – 3
  • ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 3
  • gebruik van Zaltrap (aflibercept) – 3
  • cysteadenoom van de lever – 3
  • pityriasis lichenoides chronica – 3
  • gebruik van Caprelsa (vandetanib) – 3
  • erytropoëtische protoporfyrie – 3
  • gebruik van Toviaz (fesoterodine) – 3
  • paddenstoelvergiftiging – 3
  • ziekte van Hailey-Hailey (familiaire benigne chronische pemphigus) – 3
  • hemolytisch uremisch syndroom (volwassen vorm) – 3
  • erfelijke ouderdomsdiabetes bij jongeren (maturity-onset diabetes of the young) – 3
  • loiasis – 3
  • gebruik van Arixtra (fondaparinux) – 3
  • gebruik van fosinopril (Monopril) – 3
  • gebruik van levofloxacine tabletten – 3
  • gebruik van Yervoy (ipilimumab) – 3
  • te snel werkende schildklier door eten van met schildklier verontreinigd vlees (exogene hyperthyreoïdie door eten van met schildklier verontreinigd vlees) – 2
  • fistel tussen dikke darm en blaas (colovesicale fistel) – 2
  • gebruik van tocilizumab (merknaam: RoActemra) – 2
  • gebruik van trazodon (Trazolan) – 2
  • nierfalen door bilirubine (bilirubine-geassocieerde acute nierinsufficiëntie) – 2
  • cysticercose – 2
  • progressieve familiaire intrahepatische cholestase type 2 (PFIC-type 2) – 2
  • anetodermie van Jadassohn-Pellizzari – 2
  • gebruik van roxitromycine – 2
  • gebruik van topiramaat – 2
  • gebruik van Vesomni (solifenacine / tamsulosine) – 2
  • MIDD-type diabetes (maternally inherited diabetes and deafness) – 2
  • te snel werkende schildklier door andere oorzaak van buitenaf (exogene hyperthyreoïdie) – 2
  • gebruik van thiamazol (Strumazol) – 2
  • alfa-thalassemie – 2
  • beta-thalassemie – 2
  • melkersknobbel (vaccinia nodularis) – 2
  • gebruik van Dapson (diafenylsulfon) – 2
  • gebruik van Esbriet (pirfenidon) – 2
  • gebruik van hydroxychloroquine (Plaquenil) – 2
  • gebruik van fluvastatine – 2
  • leukemie – 2
  • postherpetische jeuk / neuralgie – 2
  • ziekte van Byler (PFIC-type 1) – 2
  • verhoogd oestrogeen gehalte – 2
  • annular elastolytic giant-cell granuloma – 2
  • IgG4-ziekte – 2
  • tekort aan bepaalde vitamines – 2
  • gebruik van Afinitor (everolimus) – 2
  • tekort aan alfa-1-antitrypsine (alfa-1-antitrypsine deficiëntie) – 2
  • gebruik van Betmiga (mirabegron) – 2
  • gebruik van Cymevene (ganciclovir) – 2
  • gebruik van erytromycine – 2
  • gebruik van rosiglitazon – 2
  • gebruik van Foster NEXThaler inhalator (beclometason en formoterol) – 2
  • gebruik van varenicline (Champix) – 2
  • romphuid basalioom (superficieel basaalcelcarcinoom) – 1
  • erythema gyratum repens – 1
  • duikersziekte (decompressieziekte) – 1
  • ziekte van Jessner (infiltratio cutis lymphocytica) – 1
  • gebruik van pregabaline (Lyrica) – 1
  • herpes gestationis – 1
  • ziekte van Kimura – 1
  • mansonellose – 1
  • erfelijke elliptocytose (hereditaire elliptocytose) – 1
  • ziekte van Sneddon-Wilkinson (subcorneale pustuleuze dermatose) – 1
  • klassieke pityriasis rubra pilaris bij kinderen (klassieke juveniele pityriasis rubra pilaris) – 1
  • gebruik van Copaxone (glatirameer) – 1
  • ontsteking in de mond door overgevoeligheid (allergische contact stomatitis) – 1
  • verstopping van de leveraderen (hepatische veno-occlusieve ziekte) – 1
  • gebruik van paricalcitol (Zemplar) – 1
  • gebruik van alfuzosine (Xatral en merkloze versies) – 1
  • hondenlintworm infectie (echinokokkose) – 1
  • sarcoom – 1
  • gebruik van tolvaptan (merknaam: Jinarc) – 1
  • zwartwaterkoorts (hemolytische anemie bij Pl. Falciparum infectie) – 1
  • listeriose – 1
  • sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 1
  • gebruik van celecoxib (Celebrex) – 1
  • gebruik van itraconazol – 1
  • gebruik van parecoxib (Dynastat) – 1
  • huidmadenziekte (cutane myiasis) – 1
  • syndroom van Budd-Chiari – 1

Extreem zeldzame oorzaken van jeuk: <1/jaar

  • syndroom van Rotor – 0,9
  • gebruik van octreotide (Sandostatine, Siroctid) – 0,9
  • mestcelcholangitis – 0,9
  • eosinofiele pustuleuze dermatose bij kinderen – 0,8
  • intra-arteriele chemotherapie – 0,8
  • ischemische cholangitis – 0,8
  • aantasting van de galwegen door AIDS (AIDS-geassocieerde cholangiopathie) – 0,8
  • portale biliopathie – 0,8
  • alopecia mucinosa bij kanker (alopecia mucinosa type III) – 0,8
  • kopervergiftiging (koperintoxicatie) – 0,8
  • ziekte van Wilson (hepatolenticulaire degeneratie) – 0,8
  • gebruik van Dificlir (fidaxomicine) – 0,8
  • gebruik van fenofibraat – 0,8
  • gebruik van vinorelbine – 0,8
  • gebruik van zoledroninezuur (Aclasta) – 0,8
  • gebruik van zoledroninezuur (Zometa) – 0,8
  • Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis) – 0,7
  • arcoom van bloedvaten in de lever (hemangioendotheliaal sarcoom van de lever) – 0,7
  • eosinofiele fasciitis – 0,7
  • progressieve familiaire intrahepatische cholestase type 3 (PFIC-type 3) – 0,7
  • syndroom van Olmsted – 0,7
  • white sponge nevus (naevus spongiosus albus mucosae) – 0,7
  • amoebenabces van de lever – 0,6
  • syndroom van Alagille – 0,6
  • erfelijk angio-oedeem type 3 (hereditair angio-oedeem type 3) – 0,6
  • gebruik van Daklinza (daclatasvir) – 0,6
  • lichen striatus – 0,6
  • villeus adenoom van de papil van Vater – 0,6
  • Chinese leverbotinfectie (clonorchiasis) – 0,6
  • gebruik van ketoconazol tabletten – 0,6
  • gebruik van Exjade (deferasirox) – 0,6
  • gebruik van Tafinlar (dabrafenib) – 0,6
  • gebruik van Onglyza (saxagliptine) – 0,5
  • gebruik van propylthiouracil – 0,5
  • gebruik van Retrovir (zidovudine) – 0,5
  • gebruik van urapidil (Ebrantil) – 0,5
  • gebruik van Xtandi (enzalutamide) – 0,5
  • gnathostomiasis – 0,5
  • trichinose – 0,5
  • aconitine-vergiftiging (aconitine-intoxicatie) – 0,5
  • aanvalsgewijze nachtelijke hemoglobinurie (paroxismale nachtelijke hemoglobinurie) – 0,5
  • gebruik van Zyvoxid (linezolid) – 0,5
  • gebruik van Pradaxa (dabigatran) – 0,5
  • syndroom van Morvan – 0,4
  • gebruik van Incivo (telaprevir) – 0,4
  • stralingsziekte (acute stralingsziekte) – 0,4
  • erfelijk angio-oedeem (hereditair angio-oedeem) – 0,4
  • aangeboren herpesinfectie (congenitale herpes) – 0,4
  • lymfeklierkanker (maligne lymfoom) – 0,4
  • peliosis hepatis – 0,4
  • gebruik van vitamine B-complex – 0,4
  • gebruik van azelastine neusspray – 0,4
  • abnormaal schildklierweefsel in de eierstok (struma ovarii) – 0,3
  • syndroom van Bazex (acrokeratosis paraneoplastica) – 0,3
  • afwezigheid van granulocyten in het bloed (agranulocytose) – 0,3
  • hepatoblastoom – 0,3
  • gebruik van Onbrez Breezhaler (indacaterol) – 0,3
  • gebruik van Stribild (elvitegravir-cobicistat-gemcitabine-tenofovir) – 0,3
  • ziekte van Tarui – klassieke vorm (glycogeenstapelingsziekte type VII – klassieke vorm) – 0,3
  • koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 0,3
  • ziekte van Niemann-Pick – 0,3
  • gebruik van Eliquis (apixaban) – 0,3
  • gebruik van levofloxacine infusievloeistof – 0,3
  • gebruik van gentamicine – 0,2
  • beet van de zwarte weduwe – 0,2
  • gebruik van Bosulif (bosutinib) – 0,2
  • normaal verschijnsel bij pasgeboren babies – 0,2
  • koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 0,2
  • gebruik van moclobemide (merknaam: Aurorix) – 0,2
  • gebruik van labetalol (tabletten) – 0,2
  • vossenlintworm infectie (alveolaire echinococcose) – 0,2
  • overgevoelig voor kaneel (kaneelallergie) – 0,2
  • gebruik van budenoside tabletten of capsules (Budenofalk, Cortiment, Entocort) – 0,2
  • erfelijke hemofagocytaire lymfohistiocytose (primaire hemofagocytaire lymfohistiocytose) – 0,2
  • Langerhanscelhistiocytose – 0,2
  • infectie met de kleine leverbot (opisthorchiasis) – 0,2
  • syndroom van Netherton – 0,2
  • niet aangelegde of onderontwikkelde galwegen (biliaire atresie) – 0,2
  • tekort aan koper (koperdeficiëntie) – 0,2
  • tana-pokken (tana-pokken virusinfectie) – 0,2
  • babesiose – 0,2
  • sarcocystose van de ingewanden (intestinale sarcocystose) – 0,2
  • tekort aan het enzym pyruvaatkinase (pyruvaatkinase deficiëntie) – 0,2
  • gebruik van Votubia (everolimus) – 0,2
  • endemische vlektyfus – 0,2
  • gebruik van DuaklirGenuair (aclidinium bromide/formoterol) – 0,2
  • gebruik van Exelon (rivastigmine) – 0,2
  • gebruik van macrogol (Forlax) – 0,2
  • toxisch oliesyndroom – 0,1
  • ruggenmergtering (tabes dorsalis) – 0,1
  • biliaire pseudolithiasis – 0,1
  • gebruik van Prialt (ziconotide) – 0,1
  • blootstelling aan hoge concentraties zwavelkoolstof (koolstofdisulfide intoxicatie) – 0,1
  • gebruik van alglucosidase alfa (Myozyme) – 0,1
  • schildklierontsteking van Riedel (chronische fibreuze thyreoïditis van Riedel) – 0,1
  • gebruik van acipimox (Nedios, Olbetam) – 0,1
  • gebruik van Emselex (darifenacine) – 0,1
  • gebruik van Hizentra (normaal immunoglobuline) – 0,1
  • gebruik van kinidine – 0,1
  • gebruik van pyrazinamide – 0,1
  • gebruik van Tazocin (piperacilline + tazobactam) – 0,1
  • gebruik van progestagenen – 0,1
  • eosinofiele cholangitis – 0,08
  • gebruik van procaïnamide (Pronestyl) – 0,08
  • gebruik van sibutramine (Reductil) – 0,08
  • syndroom van Dubin-Johnson – 0,08
  • toediening van urapidil injectievloeistof – 0,08
  • gebruik van Inegy (ezetimibe + simvastatine) – 0,08
  • gebruik van melfalan (Alkeran) intraveneus – 0,08
  • gebruik van melfalan (Alkeran) tabletten – 0,08
  • gebruik van NeoRecormon (epoëtine bèta) – 0,08
  • gebruik van tetrabenazine (Tetmodis, Xenazine) – 0,08
  • ciguatera vergiftiging (ciguatera intoxicatie) – 0,07
  • galactosemie (klassieke galactosemie) – 0,06
  • syndroom van Wiskott-Aldrich – 0,06
  • ziekte van Carrión – 0,06
  • syndroom van Crigler-Najjar type II – 0,06
  • Krim-Congo hemorragische koorts – 0,05
  • syndroom van Alpers – 0,04
  • syndroom van Crigler-Najjar – 0,04
  • apenmalaria (Plasmodium knowlesi infectie) – 0,04
  • syndroom van Von Hippel-Lindau – 0,03
  • syndroom van Omenn – 0,03
  • syndroom van Lucey-Driscoll – 0,02
  • gebruik van Levact (bendamustine) – 0,02
  • gebruik van octocog alfa (Kogenate, Kovaltry, Advate, Helixate Nexgen) – 0,01
  • ziekte van Tarui – late vorm (glycogeenstapelingsziekte type VII – late vorm) – 0,004
  • gele koorts – 0,003
  • gebruik van azilsartan – 0,002

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven