Bijgewerkt op 15 november 2021 door Simpto.nl
Wat is leukocytose?
Leukocytose betekent een verhoging van het aantal witte bloedcellen (= leukocyten) in het bloed. Een overmaat aan witte bloedcellen wordt gemeten door bloed af te nemen en het aantal witte cellen daarin te bepalen.
Wanneer is er sprake van leukocytose?
De normale hoeveelheid witte bloedcellen in het bloed ligt tussen de 4-11 miljard per liter. Is het aantal hoger dan 11 miljard per liter, dan wordt gesproken van leukocytose.
Bij welke aandoeningen komt leukocytose voor?
Er zijn zeer veer verschillende ziektes waarbij leukocytose voorkomt. De ziektebeelden kunnen in grote lijnen worden onderverdeeld in de volgende groepen:
- Ontstekingen
- Infecties
- Kanker
- Overige, zoals gebruik van bepaalde medicijnen
Hieronder een uitgebreide lijst met aandoeningen waarbij leukocytose kan voorkomen. Het getal achter de diagnose is een schatting van het aantal gevallen dat jaarlijks in Nederland voorkomt waarbij leukocytose voorkomt.
Zeer vaak voorkomende oorzaken van leukocytose: >10.000/jaar
- griep – 2.500.000
- keelontsteking door bacteriën (bacteriële faryngitis) – 108.000
- keelontsteking door virussen (virale faryngitis) – 96.000
- roodvonk (scarlatina) – 19.800
- nierbekkenontsteking (acute pyelonefritis) – 19.749
- bronchiolitis – 17.500
- ontstoken divertikel (acute diverticulitis) – 11.847
Vaak voorkomende oorzaken van leukocytose: >1.000/jaar
- ontsteking van het baarmoederslijmvlies (endometritis) – 9.100
- abces rond de keelamandelen (peritonsillair abces) – 7.121
- blindedarmontsteking (acute appendicitis) – 6.772
- ontsteking van de prostaat door bacteriën (acute bacteriële prostatitis) – 6.616
- overgevoeligheids pneumonitis (acute allergische alveolitis) – 6.240
- neerslag van calciumzout in de gewrichten (chondrocalcinose) – 5.850
- ziekte van Pfeiffer (mononucleosis infectiosa) – 5.760
- infectie van de darm door Clostridium-bacterie (C. difficile-infectie) – 3.740
- kinkhoest (pertussis) – 3.740
- chronische bronchitis – 3.400
- wondroos (erysipelas) – 3.240
- bloedvergiftiging vanuit de urinewegen (urosepsis) – 2.909
- dikkedarmkanker (coloncarcinoom) – 2.624
- hidradenitis suppurativa – 2.263
- septische shock – 2.025
- abces bij de anus (perianaal abces) – 1.980
- ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis) – 1.980
- sarcoïdose – 1.944
- borstvliesontsteking (pleuritis) – 1.932
- toxocariasis – 1.800
- wondroos van het onderbeen (erysipelas van het onderbeen) – 1.800
- angio-oedeem (verworven angio-oedeem) – 1.500
- jicht (arthritis urica) – 1.450
- longontsteking door influenzavirus (influenzapneumonie) – 1.440
- ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis) – 1.296
- longabces (pulmonaal abces) – 1.200
- ontsteking van de alvleesklier door alcohol (alcoholische pancreatitis) – 1.170
- chronische nierbekkenontsteking (chronische pyelonefritis) – 1.163
Minder vaak voorkomende oorzaken van leukocytose: <1.000/jaar
- chronische kaakholteontsteking (chronische sinusitis maxillaris) – 984
- non-Hodgkin lymfoom – 728
- ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 690
- paraneoplastisch verschijnsel (paraneoplastisch syndroom) – 600
- chronische lymfatische B-celleukemie – 580
- infectie van het heupgewricht door een bacterie (septische coxartritis) – 527
- afsterven van nierweefsel door slechte doorbloeding (nierinfarct) – 492
- abces achter de keel (retrofaryngeaal abces) – 474
- doorgebroken divertikelontsteking (geperforeerde diverticulitis) – 446
- ziekte van Kawasaki – 442
- infectie van het heupgewricht door een bacterie (septische coxartritis) – 432
- leverabces (pyogeen leverabces) – 422
- coxitis fugax – 403
- abces van de vulva – 390
- acute myeloïde leukemie – 383
- hersenvliesontsteking door bacteriën (bacteriële meningitis) – 378
- wondroos van de arm (erysipelas van de arm) – 360
- wondroos van het bovenbeen (erysipelas van het bovenbeen) – 360
- galgangontsteking (acute cholangitis) – 335
- gebruik van lithium – 325
- abces rond de nier (perirenaal abces) – 288
- syndroom van cyclisch braken – 275
- schildklierontsteking van De Quervain (subacute thyreoïditis van DeQuervain) – 272
- ziekte van Behçet – 255
- chronische myeloïde leukemie – 240
- pseudomembraneuze colitis – 235
- ontsteking van het schaambeen (osteïtis pubis) – 230
- infectie van het kniegewricht door bacteriën (septische artritis van het kniegewricht) – 228
- mondbodemabces (angina van Ludwig) – 227
- nierabces – 218
- eosinofiele maagdarmontsteking (eosinofiele gastroenteritis) – 205
- abces onder het middenrif (subfrenisch abces) – 198
- reactieve ontsteking van het SI-gewricht (reactieve sacro-iliitis) – 178
- bloedvergiftiging (sepsis) – 167
- erfelijke dikkedarmkanker (hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom) – 154
- boerenlong (extrinsieke allergische alveolitis) – 148
- etternier (pyonefrose) – 144
- katatonie – 144
- longontsteking door Pneumocystis (Pneumocystis pneumonie) – 144
- verzuring door suikerziekte (diabetische ketoacidose) – 144
- jeugdreuma (juveniele idiopathische artritis) – 143
- mycotisch aneurysma in de hersenen – 135
- ontsteking van lendenwervel en tussenwervelschijf (lumbale spondylodiscitis) – 128
- feochromocytoom – 128
- nierbekkenontsteking met granulomen (xanthogranulomateuze pyelonefritis) – 124
- syndroom van Löfgren (acute sarcoïdose) – 118
- draaiing van de eierstok (torsie van het ovarium) – 116
- ontsteking van de schildklier door een bacterie (acute bacteriële thyreoïditis) – 115
- polycytemie (polycytemia vera) – 103
- verbindweefseling van het beenmerg (primaire myelofibrose) – 100
Zeldzame oorzaken voor leukocytose: <100/jaar
- ziekte van Caffey (infantiele corticale hyperostose) – 99
- ontsteking van wervel en tussenwervelschijf (spondylodiscitis) – 96
- ontsteking van het SI-gewricht door bacterie (septische sacro-iliitis) – 89
- herpes van de slokdarm (herpes oesofagitis) – 86
- pyoderma gangrenosum – 86
- multiple sclerose – 81
- gescheurde blaas (blaasruptuur) – 78
- acute lymfatische leukemie – 75
- ontsteking van de pees van de lange nekspier (tendinitis longus colli) – 72
- ontsteking van het schoudergewricht door bacteriën (septische artritis van het schoudergewricht) – 70
- trombose van de nierader (niervenetrombose) – 68
- bezoar – 64
- ontsteking van borstwervel en tussenwervelschijf (thoracale spondylodiscitis) – 64
- ontstoken vetaanhangsel aan de dikke darm (appendagitis epiploica) – 63
- ontsteking rondom het strottenhoofd (perichondritis van de larynx) – 59
- draaiing van de dikke darm (volvulus van het sigmoid) – 58
- splijting van de wand van de bovenste darmslagader (dissectie van de A. mesenterica superior) – 54
- acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose – 53
- draaiing van de blinde darm (volvulus van het caecum) – 51
- terugkerende kraakbeenontsteking (recidiverende polychondritis) – 50
- listeriose – 49
- ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 49
- hersenabces (cerebraal abces) – 48
- dysplasie van Meyer – 48
- verwonding aan de alvleesklier (pancreasletsel) – 48
- DRESS-syndroom – 45
- trombose van de ader van de eierstok (V. ovarica trombose) – 43
- bloedvergiftiging door streptokokken bij pasgeboren baby’s (neonatale sepsis door groep B streptokokken) – 43
- abces van de milt (miltabces) – 41
- polyarteritis nodosa – 40
- syndroom van Churg-Strauss – 40
- acute gedissemineerde encefalomyelitis (ADEM) – 40
- syndroom van Sweet (acute febriele neutrofiele dermatose) – 37
- ontsteking van het voorhoofdsbeen (osteomyelitis van het os frontale) – 36
- Middellandse zeekoorts (familiaire mediterrane koorts) – 34
- overdosis lithium (lithiumintoxicatie) – 32
- ontsteking van nekwervel en tussenwervelschijf (cervicale spondylodiscitis) – 32
- paddenstoelvergiftiging (paddenstoelvergiftiging) – 32
- syndroom van Waterhouse-Friderichsen – 31
- metaaldampkoorts – 29
- ziekte van Still – volwassen vorm – 28
- amoebenabces van de lever – 28
- ontsteking van een tussenwervelschijf op lenden niveau (lumbale discitis) – 26
- abces in de hals – 26
- RS3PE-syndroom – 25
- syndroom van Lemierre – 24
- gebruik van Ammonaps (fenylbutyraat) – 24
- hemolytisch uremisch syndroom (typische HUS) – 24
- infectie door verwijdering van de milt (postsplenectomie syndroom) – 24
- ziekte van Bornholm – 24
- infectie van het schaambeen (osteomyelitis pubis) – 23
- bloedvergiftiging door een katheter in een bloedvat (lijnsepsis) – 22
- cholesterolpropjes die vastlopen in de nieren (cholesterolembolieën in de nier) – 22
- spierabcessen (pyomyositis) – 22
- syndroom van Zieve – 22
- syndroom van Gradenigo – 19
- hersenvliesontsteking door Haemophilus influenza-bacterie (meningitis door H. influenzae) – 18
- afsterven van leverweefsel door onvoldoende bloedtoevoer (leverinfarct) – 18
- vuurspuwerslong (lipoïde pneumonitis) – 18
- ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 17
- ziekte van Weil (leptospirose) – 16
- idiopathische aanvalsgewijze myoglobinurie (idiopathische paroxismale myoglobinurie) – 16
- gebruik van clozapine (Leponex) – 15
- spierinfarct in het bovenbeen bij suikerziekte (diabetisch spierinfarct in het bovenbeen) – 15
- ontsteking in de poortader ten gevolge van een ontstoken divertikel (pyleflebitis bij diverticulitis) – 15
- afsluiting van de blinde darm (mechanische ileus van het caecum) – 14
- plastickoorts – 14
- syndroom van Reiter (reactieve artritis) – 13
- impetigo herpetiformis (impetigo herpetiformis) – 12
- buikvliesontsteking door tuberculose (peritonitis tuberculosa) – 12
- necrotiserende pancreatitis (necrotiserende pancreatitis) – 11
- actinomycose van de kaak (cervicofaciale actinomycose) – 11
- toxische-shocksyndroom – 10
- spontane gangreneuze myositis van het bovenbeen – 10
- lokale spierontsteking in het bovenbeen (focale myositis van de M. quadriceps) – 10
- lokale spierontsteking van de adductor (focale myositis van de Mm. adductores) – 10
Zeer zeldzame oorzaken voor leukocytose: <10/jaar
- descenderende necrotiserende mediastinitis (descenderende necrotiserende mediastinitis) – 9
- acute monocytaire leukemie (acute monocytaire leukemie) – 9
- eosinofiele colitis – 9
- erythema nodosum – 9
- ontsteking van een tussenwervelschijf in de nek (cervicale discitis) – 9
- abces van de zwezerik (abces van de thymus) – 9
- blindedarmontsteking bij een niet-gedraaide dikkedarm (acute appendicitis bij non-rotatie van het colon) – 9
- leukostase in de long (pulmonaire leukostase) – 8
- promyelocytenleukemie – 8
- bagassose – 6
- lokale spierontsteking in de hals (focale myositis van de M. sternocleidomastoïdeus) – 6
- lokale spierontsteking in de kuit (focale myositis van de M. gastrocnemius) – 6
- afsterven van de huid door gebruik van antistollingsmiddelen (coumarine geïnduceerde huidnecrose) – 6
- gaatje in de slokdarm (oesofagusperforatie) – 6
- maligne antipsychoticasyndroom – 6
- ontsteking van het sprongbeen (osteomyelitis van de talus) – 6
- B-cel prolymfocytaire leukemie – 5
- chronische eosinofiele leukemie – 5
- spontane gangreneuze myositis van het onderbeen – 5
- hersenvliesontsteking door Streptococcus suis (Streptococcus suis-meningitis) – 5
- atypisch hemolytisch uremisch syndroom (atypische HUS) – 4
- amoeboom in de dikke darm (amoeboom in het colon) – 4
- aangeboren syfilis (congenitale syfilis) – 4
- spierinfarct in de kuit bij suikerziekte (diabetisch spierinfarct in de kuit) – 4
- ziekte van Finkelstein (acuut hemorragisch oedeem bij kinderen) – 4
- acuut pulmonaal syndroom bij gebruik van nitrofurantoïne – 4
- darmsteen (enteroliet) – 4
- chronische myelomonocytaire leukemie – 4
- ziekte van Whipple – 3
- haarcelleukemie (hairy-cell-leukemie) – 3
- buiktyfus – 3
- hemolytisch uremisch syndroom (volwassen vorm) – 3
- esdoornschillerslong (acute allergische alveolitis) – 3
- ziekte van Wilson (hepatolenticulaire degeneratie) – 2
- aantasting van de longen door amiodaron (Cordarone) – (amiodaron-geïnduceerde pulmonale toxiciteit) – 2
- T-cel prolymfocytaire leukemie – 2
- foie appendiculaire (pyleflebitis bij appendicitis) – 2
- mesenteriale cyste – 2
- infectie van het onderhuidse vetweefsel door een vleesetende bacterie (necrotiserende fasciitis) – 2
- cholera – 2
- tekenencefalitis – 2
- geïnfecteerde laryngocele – 2
- spierinfarct in de bovenarm bij suikerziekte (diabetisch spierinfarct in de bovenarm) – 1,5
- hersenvliesontsteking (meningitis) door Toscana-virus – 1,5
- syndroom van Schnitzler – 1,4
- bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 1,2
- ziekte van Rosai-Dorfman (sinushistiocytose met massale lymfadenopathie) – 1,2
- bloedvergiftiging (sepsis) door Streptococcus pyogenes – 1,1
- gescheurde slokdarm (oesofagusruptuur) – 1,1
- essentiële cryoglobulinemische vasculitis – 1,1
- sequoiose – 1,0
Extreem zeldzame oorzaken voor leukocytose: <1/jaar
- vergiftiging met ricine (orale ricine intoxicatie) – 0,9
- mesenteric inflammatory veno-occlusive disease – 0,7
- anaplastisch grootcellig lymfoom – 0,7
- melioïdose – 0,6
- rattenbeetziekte (streptobacillose) – 0,6
- capillairleksyndroom – 0,5
- chyleuze peritonitis – 0,4
- ziekte van Kimura – 0,4
- TAR-syndroom – 0,4
- omentumcyste – 0,4
- ziekte van Hallopeau (acrodermatitis continua) – 0,3
- syndroom van Omenn – 0,2
- juveniele myelomonocytaire leukemie – 0,2
- eastern equine encephalitis – 0,1
- blaaswormcyste in de longen (echinococcuscyste in de longen) – 0,1
- actinomycose in de buikholte – 0,1
- lymfocytaire choriomeningitis – 0,01
“Sero-negatieve Lyme zie ik niet in het stuk staan, maar dat veroorzaakt ook zeker “Granulocytose” ofwel “Leukocytose”.