Bijgewerkt op 15 juli 2021 door Simpto.nl
Wat is een lage bloeddruk?
Er is sprake van een te lage bloeddruk als de bovenwaarde van de bloeddruk onder de 90 mmHg is en de onderwaarde onder de 60 mmHg.
De medische term voor een verlaagde bloeddruk is ‘hypotensie’.
Oorzaken lage bloeddruk
Er zijn veel verschillende oorzaken voor een te lage bloeddruk. Deze oorzaken kunnen worden onderverdeeld in de volgende hoofdoorzaken:
- Slecht werkend hart (hartfalen): het hart is niet in staat om het bloed met voldoende kracht rond te pompen; hiervoor zijn verschillende oorzaken mogelijk, zoals bijvoorbeeld een hartritmestoornis, een hartaanval of een cardiomyopathie (aantasting van de hartspier);
- Onvoldoende vocht in het lichaam: als het lichaam onvoldoende vocht bevat – bijvoorbeeld door uitdroging (dehydratie), bloedverlies of aanhoudende diarree – is de hoeveelheid bloed in de bloedvaten meestal verlaagd. Hierdoor kan onvoldoende druk in de bloedvaten worden opgebouwd;
- Verwijding van de bloedvaten in het lichaam, zoals bijvoorbeeld bij septische shock;
- Gebruik van geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen, zoals bijvoorbeeld betablokkers, calciumantagonisten en ACE-remmers.
Onderaan de pagina staat een uitgebreid overzicht van aandoeningen waarbij de bloeddruk verlaagd kan zijn.
Symptomen lage bloeddruk
Een verlaagde bloeddruk hoeft niet altijd klachten te geven. Als dat wel het geval is kunnen de volgende symptomen voorkomen:
- Licht gevoel in het hoofd of duizeligheid
- Bleek in het gezicht
- Snel moe
- De hartslag aan de pols is slecht voelbaar
- Soms een verminderde inspanningstolerantie
- Heel soms verlies van bewustzijn / flauwvallen
Hoe wordt de diagnose gesteld
De diagnose wordt gesteld door de bloeddruk te meten met een bloeddrukmeter. Als bij herhaalde meting een bovendruk onder de 90 mmHg en een onderdruk onder de 60 mmHg wordt vastgesteld wordt de diagnose ‘lage bloeddruk’ gesteld.
Behandeling lage bloeddruk
De behandeling van een verlaagde bloeddruk is afhankelijk van de onderliggende oorzaak.
Risico’s en complicaties
Mensen met een lage bloeddruk lopen het risico dat er onvoldoende bloed naar de hersenen stroomt waardoor ze flauwvallen. Ook bij onvoldoende doorbloeding van andere organen kunnen problemen ontstaan.
Uitgebreide lijst oorzaken
Hieronder een uitgebreide lijst met oorzaken van een lage bloeddruk (hypotensie). Het getal achter de diagnose geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks vanwege die oorzaak een lage bloeddruk krijgt.
Vaak voorkomende oorzaken van lage bloeddruk: >1.000/jaar
- uitdroging (dehydratie) – 33.000
- bloedvergiftiging (sepsis) – 7.200
- boulimie (bulimia nervosa) – 5.390
- zwangerschap (graviditeit) – 4.773
- slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 3.720
- shock door ondervulling van de bloedvaten (hypovolemische shock) – 3.600
- septische shock – 2.475
- gebruik van bisoprolol (Emcor) – 2.400
- bloedpropje in de long (longembolie) – 1.913
- gebruik van propranolol (Inderal) – 1.520
- bloedvergiftiging vanuit de urinewegen (urosepsis) – 1.288
- gebruik van Viagra (sildenafil) – 1.200
- gebarsten aneurysma van de buikaorta (geruptureerd aneurysma van de abdominale aorta) – 1.015
Minder vaak voorkomende oorzaken van lage bloeddruk: <1.000/jaar
- anorexia nervosa – 996
- bloedvergiftiging door een katheter in een bloedvat (lijnsepsis) – 960
- hartaanval (myocardinfarct) – 910
- anafylactische reactie – 870
- extreme zwangerschapsmisselijkheid (hyperemesis gravidarum) – 805
- gebruik van atenolol (Tenormin) – 800
- gebruik van salbutamol (Ventolin) – 770
- divertikelbloeding (divertikelbloeding) – 741
- gebruik van poppers (alkylnitriet) – 700
- vitamine B12-tekort (vitamine B12-deficiëntie) – 622
- gebruik van diltiazem (Tildiem) – 600
- Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 580
- ziekte van Parkinson (morbus Parkinson) – 563
- slecht werkende bijnier veroorzaakt door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie) – 530
- gebruik van enalapril (Renitec) – 500
- harttamponade – 490
- GHB-vergiftiging (GHB-intoxicatie) – 474
- bloedarmoede door een tekort aan vitamine B12 (pernicieuze anemie) – 460
- te hoog magnesium gehalte in het bloed (hypermagnesemie) – 450
- gebruik van isosorbidemononitraat (Mono-cedocard) – 400
- verminderde doorbloeding van het achterste deel van de hersenen (vertebrobasilaire insufficiëntie) – 375
- toxische-shocksyndroom (toxic shock syndrome) – 356
- gebruik van azitromycine (Zithromax) – 350
- ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 322
- alcoholvergiftiging (alcoholintoxicatie (niet intentioneel)) – 320
- overgevoelig voor contrastmiddel (contrastmiddelallergie) – 320
- stoppen met het gebruik van steroiden (steroïden onttrekkingssyndroom) – 300
- ophoping van bloed in de borstholte (hematothorax) – 288
- infectie van de darm door Clostridium-bacterie (C. difficile-infectie) – 272
- ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis) – 270
- verzuring door alcoholgebruik (alcoholische ketoacidose) – 252
- gescheurde milt door ongeval of verwonding (traumatische miltruptuur) – 252
- gebruik van Omnic (tamsulosine) – 240
- spontane klaplong (spontane pneumothorax) – 240
- slecht werkende hypofyse (hypopituïtarisme) – 235
- gebroken bekken (bekkenfractuur) – 216
- viskruikinfarct (takotsubo cardiomyopathie) – 208
- transfusiegerelateerde acute longbeschadiging – 206
- gebruik van amfetamine (speed) – 200
- ontsteking in de borstholte (mediastinitis) – 195
- syndroom van Wolff-Parkinson-White – 195
- gebruik van ranitidine (Zantac) – 180
- shocklong (ARDS) – 178
- splijting van de wand van de grote lichaamsslagader (dissectie van de aorta) – 173
- ophoping van bloed in de buikholte (hematoperitoneum) – 170
- compartimentsyndroom van de buik (abdominaal compartimentsyndroom) – 160
- verwonding aan de lever (leverletsel) – 160
- beschadiging van het ruggenmerg (ruggenmergletsel) – 144
- ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 144
- ventrikeltachycardie – 144
- gebruik van lidocaïne – 140
- gebruik van clomipramine – 138
- gescheurde lever (leverruptuur) – 137
- gebruik van nitroglycerine (Nitrolingual) – 130
- onderdrukking van het hart door een overgevoelige sinus caroticus (hypersensitieve-sinus caroticus-syndroom – cardiodepressieve vorm) – 128
- gebruik van isosorbidedinitraat (Cedocard, Isordil) – 125
- overdosis paracetamol (paracetamol-intoxicatie) – 125
- overgevoelig voor schelpdieren (allergie voor schelpdieren) – 120
- placentaloslating (abruptio placentae) – 120
- spanningspneumothorax – 109
- bloedvergiftiging door streptokokken (streptokokkensepsis) – 108
- gebruik van bumetanide (Burinex) – 100
- koudvuur (gasgangreen) – 100
- longontsteking door influenzavirus (influenzapneumonie) – 100
Zeldzame oorzaken van lage bloeddruk: <100/jaar
- overgevoelige sinus caroticus – gecombineerde vorm (hypersensitieve-sinus caroticus-syndroom – gecombineerde vorm) – 90
- inappropriate sinus tachycardia – 80
- gebruik van heroïne (heroïnegebruik) – 78
- gebruik van captopril (Capoten) – 75
- verdoving van de arm door okselblokkade (axillairblock) – 75
- kraamvrouwenkoorts (maternale sepsis) – 74
- spontaan gescheurde milt (spontane miltruptuur) – 71
- aantasting van de zenuwen door suikerziekte (diabetische neuropathie) – 71
- carcinoïd – 70
- syndroom van Waterhouse-Friderichsen – 69
- serumziekte door geneesmiddelen – 62
- overgevoelig voor schaaldieren (allergie voor schaaldieren) – 60
- slecht werkende bijnier door operatie of bestraling (bijnierschorsinsufficiëntie door operatie of bestraling) – 60
- gescheurde baarmoeder (uterusruptuur) – 54
- ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis) – 54
- verzuring door ophoping van melkzuur (lactaatacidose) – 52
- gebruik van nitrazepam (Mogadon) – 50
- bloedvergiftiging door Streptococcus pyogenes (Streptococcus pyogenes sepsis) – 48
- serotoninesyndroom – 48
- gebruik van lercanidipine (Lerdip) – 43
- ziekte van Addison (primaire bijnierschorsinsufficiëntie) – 42
- beklemde dijbreuk (beklemde hernia femoralis) – 42
- gebruik van Seroquel (quetiapine) – 40
- verlaging van de bloeddruk door een overgevoelige sinus caroticus (hypersensitieve-sinus caroticus-syndroom – vasodepressieve vorm) – 40
- syndroom van Sheehan (postpartum hypopituïtarisme) – 39
- bloeding achter het buikvlies (retroperitoneaal hematoom) – 36
- gebruik van Rasilez (aliskiren) – 30
- syndroom van Guillain-Barré – 27
- vitamine C-tekort (vitamine C-deficiëntie) – 27
- methanolvergiftiging (methanolintoxicatie) – 26
- gebruik van Ethyol (amifostine) – 26
- gebruik van cetuximab (Erbitux) – 25
- gebruik van clonidine (Dixarit) – 25
- gebruik van trazodon (Trazolan) – 25
- gebruik van Forxiga (dapagliflozine) – 22
- gebruik van propofol (Diprivan) – 20
- gebruik van risperidon (Risperdal) – 20
- ovariële hyperstimulatiesyndroom – 16
- myxoedeemcoma – 16
- afsluiting van de ademhalingswegen (totale luchtwegobstructie) – 16
- gescheurde eileider (tubaruptuur) – 14
- magnesiumvergiftiging (magnesiumintoxicatie) – 14
- nicotinevergiftiging (nicotine-intoxicatie) – 14
- verzuring door suikerziekte (diabetische ketoacidose) – 14
- vitamine B1-tekort (thiaminedeficiëntie) – 13
- hartzwakte rond de bevalling (peripartum-cardiomyopathie) – 12
- gebruik van chloorpromazine (Largactil) – 12
- zoutverlies door aandoening van de hersenen (syndroom van cerebraal zoutverlies) – 11
- gebruik van amfotericine B – 10
- gebruik van bromocriptine (Parlodel) – 10
- gebruik van cabergoline (Dostinex) – 10
- gebruik van ropinirol (Requip) – 10
- inhaleren van lachgas (lachgasintoxicatie) – 10
Zeer zeldzame oorzaken van lage bloeddruk: <10/jaar
- lidocaïneoverdosering (lidocaïne-intoxicatie) – 9
- ziekte van Takayasu (takayasu-arteriitis) – 9
- infectie van het onderhuidse vetweefsel door een vleesetende bacterie (necrotiserende fasciitis) – 9
- koudeallergie (primaire koude urticaria) – 9
- nierbloeding (renale bloeding) – 9
- fistel tussen de grote lichaamsslagader en de dunne darm (aortoduodenale fistel) – 8
- gebruik van pramipexol (Sifrol, Mirapexin) – 8
- insulinoom – 7
- nierspoelen (hemodialyse) – 7
- vruchtwaterembolie – 7
- bloedvergiftiging na miltverwijdering (postsplenectomiesepsis) – 6
- hersenvliesontsteking door Haemophilus influenza-bacterie (meningitis door H. influenzae) – 6
- gebruik van kinidine – 6
- gebruik van quinapril – 6
- gebruik van ramipril – 6
- gaatje in de slokdarm (oesofagusperforatie) – 6
- blootstelling van het ongeboren kind aan ACE-remmers (intra-uteriene expositie aan ACE-remmers) – 5
- gebruik van pergolide (Permax) – 5
- hepatorenaal syndroom – 4
- meervoudige systeematrofie (multisysteematrofie) – 4
- bijnierinfarct (bijnierinfarct) – 4
- kopervergiftiging (koperintoxicatie) – 3
- cholera – 3
- gebruik van Exelon (rivastigmine) – 3
- overgevoelig voor garnalen (allergie voor garnalen) – 3
- primaire amyloïdose – 3
- gescheurde aorta (aortaruptuur) – 3
- HSE-syndroom (hemorragische shock encefalopathie-syndroom) – 3
- gebruik van etacrynezuur (Edecrin) – 2
- gebruik van cyproheptadine – 2
- Rocky Mountain spotted fever – 2
- mestcelziekte (systemische mastocytose) – 2
- capillairleksyndroom – 2
- refeeding-syndroom – 2
- dengue shock syndrome – 2
- pseudohypoaldosteronisme type I – 2
- bloeding uit een leverceladenoom (intercapsulaire bloeding vanuit een hepatocellulair adenoom) – 2
- gebruik van Rasilamlo (aliskiren/amlodipine) – 2
- acuut pulmonaal syndroom bij gebruik van nitrofurantoïne – 2
- te langzaam werkende schildklier door bestraling in het halsgebied (radiotherapie-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 2
- ATRA syndroom – 2
- gebruik van Dexter (dexmedetomidine) – 2
- gebruik van kinine – 2
- gebruik van pimozide (Orap) – 2
- syndroom van Gitelman – 2
- gebruik van Opsumit (macitentan) – 1,2
- gray baby-syndroom (chlooramfenicol-toxiciteit bij pasgeborenen) – 1,2
- lekkage van cement na opvullen van ingezakte wervel (cementlekkage na vertebroplastiek of kyfoplastiek) – 1,2
- ontsteking van de wervels (vertebrale osteomyelitis) – 1,1
- verwonding (trauma) – 1,1
- pituitary stalk interruption syndrome – 1,1
- aceetaldehyde syndroom (aceetaldehyde syndroom) – 1,0
Extreem zeldzame oorzaken van lage bloeddruk: <1/jaar
- hypofyse-infarct – 0,9
- histaminevergiftiging (histamine-intoxicatie) – 0,8
- syndroom van Allgrove (triple-A syndroom) – 0,7
- gebruik van ofloxacine (Tarivid) – 0,7
- polyglandulair auto-immuunsyndroom type I – 0,6
- gebruik van eptifibatide (Integrelin) – 0,6
- buiktyfus – 0,6
- MEN-syndroom type I – 0,6
- te langzaam werkende schildklier door geneesmiddel (geneesmiddelen-geïnduceerde hypothyreoïdie) – 0,6
- leverceladenoom (hepatocellulair adenoom) – 0,5
- syndroom van Lambert-Eaton (Lambert-Eaton myastheen syndroom) – 0,5
- aconitine-vergiftiging (aconitine-intoxicatie) – 0,4
- stralingsziekte – 0,4
- aangeboren bijnierhyperplasie (congenitale bijnierhyperplasie) – 0,4
- syndroom van Bartter – 0,3
- vergiftiging met ricine (orale ricine intoxicatie) – 0,3
- syndroom van Riley-Day (familiaire dysautonomie) – 0,2
- gebarsten buitenbaarmoederlijke zwangerschap – 0,2
- post-stroke – 0,2
- situational syncope – 0,2
- chronische myelomonocytaire leukemie – 0,2
- juveniele myelomonocytaire leukemie – 0,2
- epidemische vlektyfus – 0,2
- ziekte van Brill-Zinsser – 0,2
- lassakoorts – 0,1
- neurolytische plexus-coeliacusblokkade – 0,1
- Omsk hemorragische koorts – 0,1
- Argentijnse hemorragische koorts – 0,1
- Boliviaanse hemorragische koorts – 0,1
- Braziliaanse hemorragische koorts – 0,1
- ciguatera vergiftiging – 0,04
- ziekte van Günther (congenitale erythropoietische porfyrie) – 0,02
- builenpest (Yersinia pestis-infectie) – 0,01
Synoniemen
verlaagde bloeddruk, hypotensie, bloeddrukverlaging, verlaging van de bloeddruk, verlaging bloeddruk, afname van de bloeddruk, afname bloeddruk