Bijgewerkt op 12 december 2023 door Simpto.nl
Wat is trombocytopenie?
Trombocytopenie is een tekort aan bloedplaatjes (trombocyten). Omdat bloedplaatjes een belangrijke rol spelen bij het stollen van bloed kan een tekort aan bloedplaatjes leiden tot bloedingen.
Het aantal bloedplaatjes in bloed wordt uitgedrukt per microliter bloed. Bij een gezond persoon is het aantal bloedplaatjes tussen 150.000 – 450.000 bloedplaatjes per microliter. Dus minder dan 150.000 bloedplaatjes per microliter spreken we van een tekort aan bloedplaatjes. Klachten treden vaak pas op bij waarden lager dan 50.000 bloedplaatjes per microliter.
Behalve de medische term ’trombocytopenie’ wordt ook de term ’trombopenie’ gebruikt voor te weinig bloedplaatjes.
Trombocytopenie moet niet verward worden met ’trombocytopathie’. Bij trombocytopatie is er geen tekort aan bloedplaatjes maar is de werking van de bloedplaatjes gestoord. Bij ’trombocytose’ zijn er te veel bloedplaatjes in het bloed.
Hoe vaak komt het voor?
Er zijn geen exacte gegevens bekend over het voorkomen van trombocytopenie. Naar schatting gaat het jaarlijks om zo’n tienduizend gevallen in Nederland.
Welke oorzaken zijn er?
Er zijn veel mogelijke oorzaken voor het ontstaan van trombocytopenie. De oorzaken kunnen worden onderverdeeld in drie belangrijke groepen:
- onvoldoende aanmaak van bloedplaatjes, bijvoorbeeld bij aandoeningen van het beenmerg of aantasting van het beenmerg door antikankermiddelen (chemotherapie);
- versnelde afbraak of verbruik van bloedplaatjes, bijvoorbeeld bij bepaalde infecties, uitgebreide trombose en diffuse intravasale stolling;
- opslag van bloedplaatjes buiten de bloedbaan
Een uitgebreide lijst van meer dan 300 verschillende oorzaken van trombocytopenie is onderaan weergegeven.
Welke symptomen geeft het?
Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Zij zorgen ervoor dat er een korstje op een wond komt zodat het bloeden stopt. Een tekort aan bloedplaatjes zal dus leiden tot een verhoogde bloedingsneiging. Dit kan zich uiten in de volgende symptomen:
- bloedend tandvlees – 71%
- veel bloedverlies bij de menstruatie – 42%
- blauwe plekken – 38%
- rode puntjes op de huid (puntbloedinkjes) – 28%
- nabloeden na ingrepen – 26%
- bloedneus – 23%
- zwarte ontlasting – 4%
- bloedbraken – 4%
- roze of rode urine – 3%
- bloed in de urine – 3%
- bloeding in de mond – 3%
- ophoesten van bloed of bloederig slijm – 2%
Hoe wordt het bepaald?
Een tekort aan bloedplaatjes kan eenvoudig worden bepaald door bloed af te nemen en door een speciaal apparaat het aantal bloedplaatjes te laten bepalen. Normaal gesproken hebben we tussen de 150.000 – 450.000 bloedplaatjes per microliter bloed. Er is dus sprake van een tekort aan bloedplaatjes (trombocytopenie) als het aantal bloedplaatjes kleiner is dan 150.000 bloedplaatjes per microliter. Bij waarden tussen de 50.000-150.000 zijn er meestal echter nog geen klachten. Die komen pas bij waarden onder de 50.000 bloedplaatjes per microliter.
Om te kijken of er sprake is van onvoldoende aanmaak van bloedplaatjes moet het beenmerg worden onderzocht. Dit gebeurt met een beenmergpunctie.
Wat is de behandeling?
Bij een ernstig tekort aan bloedplaatjes zal een zogenaamde trombocytentransfusie worden gegeven. De patiënt krijgt dan bloedplaatjes die bij een bloeddonor zijn afgenomen via een infuus toegediend.
Lijst met oorzaken voor te weinig bloedplaatjes (trombocytopenie)
Bij onderstaande oorzaken komt trombocytopenie voor. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal gevallen van de betreffende aandoening per jaar in Nederland waarbij een tekort aan bloedplaatjes voorkomt.
Vaak voorkomende oorzaken van trombocytopenie (>1.000/jaar)
- gebruik van cisplatina – 2.040
- non-Hodgkin lymfoom – 2.025
- infectie met het cytomegalovirus – 2.000
- ziekte van Pfeiffer – 1.944
- ziekte van Lyme – 1.850
- alcoholverslaving – 1.400
- vitamine B12-tekort – 1.344
- gebruik van doxorubicine – 1.320
- verhoogde druk in de poortader – 1.155
Regelmatig voorkomende oorzaken van trombocytopenie (>100<1.000/jaar)
- diffuse intravasale stolling – 968
- HELLP-syndroom – 945
- trombose van de poortader – 780
- zwangerschap – 650
- bloedvergiftiging – 608
- gebruik van nadroparine (merknaam: Fraxiparine) – 600
- bloedarmoede door een tekort aan vitamine B12 – 562
- reuma – 474
- maligne hypertensie – 459
- hartaanval – 451
- ziekte van Werlhof – 441
- paraneoplastisch verschijnsel – 435
- gebruik van colchicine – 383
- gebruik van vincristine (Oncovin) – 364
- infectie door parvovirus B19 – 360
- myelodysplastisch syndroom – 341
- levercirrose – 324
- chronische lymfatische leukemie – 297
- gebruik van claritromycine (Klacid) – 290
- placentaloslating – 280
- hartaanval van de voorwand van het hart – 275
- ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 268
- acute myeloïde leukemie – 243
- sarcoïdose – 227
- gebruik van fluorouracil (Efudix) – 195
- hemolytisch uremisch syndroom – 180
- polycytemie – 174
- hoge bloeddruk (hypertensie) – 166
- folliculair lymfoom – 162
- gebruik van cyclofosfamide (handelsnaam: Endoxan®) – 152
- verbindweefseling van het beenmerg – 144
- essentiële trombocytemie – 136
- aangeboren cytomegalie – 130
- malaria – 116
- ziekte van Hodgkin – 113
- acute lymfatische leukemie – 108
- gebruik van furosemide (Lasix) – 102
Zeldzame oorzaken van trombocytopenie (<100/jaar)
- tekort aan bloedplaatjes bij pasgeborenen door antilichaamreactie – 99
- refractaire cytopenie met multilijnendysplasie – 98
- spataderen in de maag – 98
- afsterven van weefsel in de milt door slechte doorbloeding (miltinfarct) – 95
- syndroom van Felty – 91
- TTP – 90
- gebruik van nitrofurantoïne (Furabid / Furadantine) – 90
- kattenkrabziekte – 90
- syndroom van Sjögren – 88
- chronische myeloïde leukemie – 87
- hartaanval van de onderwand van het hart – 83
- bloedvergiftiging door een katheter in een bloedvat – 81
- ijzerstapelingsziekte – 80
- gebruik van vancomycine (Vancocin) – 75
- jeugdreuma – 75
- toxocariasis – 75
- verbindweefseling van de lever door verstopping in de galkanaaltjes (primaire biliaire cirrose) – 70
- syndroom van Shwachman-Diamond – 66
- syndroom van Waterhouse-Friderichsen – 66
- trombose van de miltader – 65
- gebruik van pemetrexed (Alimta) – 63
- knokkelkoorts – 61
- gebruik van paclitaxel – 61
- infectie in het hart (endocarditis) – 61
- rhesusziekte – 56
- mantelcellymfoom – 50
- tekort aan bloedplaatjes door infectie met de Helicobacter-bacterie – 50
- lupus (SLE) – 49
- marginalezonelymfoom – 49
- tekort aan glucose-6-fosfaat dehydrogenase – 45
- purpura fulminans – 43
- gebruik van amiodaron (Cordarone) – 40
- gebruik van bortezomib (Velcade) – 40
- gebruik van rosuvastatine (Crestor) – 36
- chronische hepatitis C – 35
- boezemflutter (atriumflutter) – 33
- nierbekkenontsteking met gasvorming rond de nieren – 33
- atypisch hemolytisch uremisch syndroom – 32
- bloedende spataderen in de maag – 31
- gebruik van metronidazol (Flagyl) – 30
- tekort aan essentiële vetzuren – 28
- syndroom van Guillain-Barré – 28
- HIV-infectie – 27
- aantasting van het hart door hoge bloeddruk – 26
- gebruik van leflunomide (Arava) – 25
- vernauwing van de aortaklep – 24
- erythroblastosis foetalis – 24
- gebruik van Ammonaps (fenylbutyraat) – 24
- haarcelleukemie – 24
- tekort aan bloedplaatjes door heparine (HITT) – 23
- hemolytisch uremisch syndroom (volwassen vorm) – 23
- ziekte van Waldenström (macroglobulinemie) – 22
- POEMS syndroom – 22
- syfilis – 22
- verhoogde druk in de longslagader veroorzaakt door andere ziekte (secundaire pulmonale hypertensie) – 21
- gebruik van lenalidomide (Revlimid) – 19
- aangeboren toxoplasmose – 19
- huidbloedingen na bloedtransfusie – 18
- viskruikinfarct – 18
- auto-immuun hemolytische anemie – 16
- gebruik van geneesmiddelen tegen epilepsie – 16
- zwarte koorts – 16
- aplastische anemie – 15
- toxisch megacolon – 15
- gebruik van thioguanine – 15
- hantavirus-infectie – 14
- gebruik van glimepiride (Amaryl) – 14
- promyelocytenleukemie – 14
- gebruik van Halaven (eribulin) – 13
- dengue hemorrhagische koorts – 13
- primaire amyloïdose – 13
- aangeboren amegakaryocytaire trombocytopenie – 12
- gebruik van ifosfamide – 12
- gebruik van valproïnezuur (Depakine, Convulex) – 12
- antifosfolipidensyndroom – 11
- hartaanval van de achterwand van het hart – 11
- gebruik van mycofenolaatmofetil (CellCept) – 11
- syndroom van Wolff-Parkinson-White – 11
- buitenbaarmoederlijke zwangerschap – 11
- gebruik van fluconazol (Diflucan) – 11
- Lady Windermere-syndroom – 10
- syndroom van DiGeorge – 10
- syndroom van Evans – 10
- Middellandse zeekoorts – 10
Zeer zeldzame oorzaken van trombocytopenie (<10/jaar)
- aanvalsgewijze nachtelijke hemoglobinurie – 9
- hyperreactive malarial splenomegaly – 9
- ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 8
- gebruik van fenytoïne (Diphantoïne) – 8
- trombose in de lever – 8
- gebruik van carbamazepine (Tegretol) – 7
- gebruik van mebeverine (Duspatal) – 7
- babesiose – 6
- lupussyndroom bij pasgeboren baby (neonatale lupus) – 6
- vitamine B1-tekort – 6
- acute monocytaire leukemie – 6
- gebruik van hydrochloorthiazide – 6
- verstijving van de hartspier – 6
- gebruik van pantoprazol (Pantozol) – 6
- syndroom van Ogilvie – 6
- angioimmunoblastair T-cel lymfoom – 6
- marmerbeenziekte (osteopetrose) – 5
- gebruik van Rapamune (sirolimus) – 5
- toxoplasmose – 5
- syndroom van Kasabach-Merritt – 5
- primaire scleroserende cholangitis – 5
- alfa-thalassemie – 5
- beta-thalassemie – 5
- gebruik van mycofenolzuur (Myfortic) – 5
- polyarteritis nodosa van de huid – 5
- serumziekte door geneesmiddelen – 5
- ziekte van Castleman – 4
- sikkelcelziekte – 4
- bloedvergiftiging door Streptococcus pyogenes – 4
- gebruik van brentuximab (Adcetris) – 4
- gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 4
- grijze bloedplaatjes syndroom – 4
- mixed connective tissue disease – 4
- aangeboren syfilis – 4
- aanhoudende ontsteking van de alvleesklier – 4
- polyarteritis nodosa – 4
- endemische vlektyfus – 4
- megakaryoblastaire leukemie – 4
- aangeboren verbindweefseling van de lever (congenitale leverfibrose) – 4
- gebruik van imipramine – 4
- gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 4
- T-LGL-leukemie – 3
- verworven hemofagocytair syndroom – 3
- vruchtwaterembolie – 3
- buiktyfus – 3
- gebruik van bumetanide (Burinex) – 3
- gebruik van sulfasalazine – 3
- overgevoelig voor heparine – 3
- paratyfus – 3
- tekort aan het enzym alfa-mannosidase – 3
- Rocky Mountain spotted fever – 3
- erfelijke hemofagocytaire lymfohistiocytose – 3
- acute erytremie en erytroleukemie – 3
- ziekte van Niemann-Pick – 3
- syndroom van Eisenmenger – 3
- aangeboren rode hond (congenitale rubella) – 3
- syndroom van Sézary – 3
- cryoglobulinemie type II – 3
- ziekte van Wilson – 3
- histiocytose – 2
- ziekte van Weil – 2
- gebruik van ibuprofen (Brufen) – 2
- gebruik van ethambutol – 2
- gebruik van thiamazol (Strumazol) – 2
- cryoglobulinemie type III – 2
- aangeboren herpesinfectie (congenitale herpesinfectie) – 2
- TAR-syndroom – 2
- NK-LGL-leukemie – 2
- gebruik van Avastin (bevacizumab) – 2
- chikungunya – 2
- HSE-syndroom – 2
- gewone variabele immuundeficiëntie – 2
- ziekte van Chagas – 2
- methylmalonzuur in het bloed – 2
- verbindweefseling van het beenmerg met verlaagd aantal bloedcellen – 2
- compartimentsyndroom van de buik – 2
- subcutaan panniculitis-achtig T-cellymfoom – 2
- syndroom van Lambert-Eaton – 2
- ziekte van Gaucher – 2
- ziekte van Whipple – 2
- Afrikaanse slaapziekte – 1,4
- hepatosplenaal gamma/delta-lymfoom – 1,4
- leverbotinfectie – 1,4
- T-cel prolymfocytaire leukemie – 1,4
- auto-immuun enteropathie – 1,4
- syndroom van Epstein – 1,4
- overdosis XTC – 1,3
- ketotische glycinemie – 1,3
- IgD-multipel myeloom – 1,2
- chronische myelomonocytaire leukemie – 1,2
- volwassen T-cel leukemie/lymfoom – acute vorm – 1,1
- gebruik van pyrazinamide – 1,1
- gebruik van propylthiouracil – 1,0
- syndroom van Morquio – 1,0
- Fanconi anemie – 1,0
- histoplasmose – 1,0
- syndroom van Sanfilippo – 1,0
Extreem zeldzame oorzaken van trombocytopenie (<1/jaar)
- isovaleriaanacidemie – 0,9
- onyalai – 0,9
- syndroom van Fechtner – 0,9
- sarcoom van bloedvaten in de lever – 0,9
- anaplasmose – 0,9
- stralingsziekte – 0,9
- gebruik van Votubia (everolimus) – 0,9
- carcinoïd – 0,8
- koortsaanvallen na tekenbeet – 0,8
- gebruik van Jevtana (cabazitaxel) – 0,8
- syndroom van Schmidt – 0,8
- overdosis acetylsalicylzuur – 0,8
- gebruik van infliximab (Remicade, Inflectra) – 0,8
- gebruik van norfloxacine – 0,8
- hemangioom van de dikke darm – 0,8
- Krim-Congo hemorragische koorts – 0,8
- syndroom van Budd-Chiari – 0,8
- koortsaanvallen na luizenbeet – 0,7
- tekort aan fosfaat in het bloed (hypofosfatemie) – 0,7
- auto-immuun lymfoproliferatief syndroom type Ia – 0,7
- arseenvergiftiging – 0,7
- aangeboren tekort aan transcobalamine-II – 0,6
- ehrlichiose – 0,6
- polyglandulair auto-immuunsyndroom type I – 0,6
- chronische eosinofiele leukemie – 0,6
- wandelende milt – 0,6
- vernauwing van de mitraalklep (mitralisstenose) – 0,5
- eosinofiele fasciitis – 0,5
- mestcelziekte (mastocytose) – 0,5
- Argentijnse hemorragische koorts – 0,4
- Boliviaanse hemorragische koorts – 0,4
- vogelgriep – 0,4
- syndroom van Aicardi–Goutières – 0,4
- erytropoëtische protoporfyrie – 0,4
- gebruik van Incivo (telaprevir) – 0,4
- aangeboren vernauwing van de grote lichaamsslagader – 0,4
- gebruik van Arzerra (ofatumumab) – 0,4
- chronische stralingsziekte – 0,3
- draaiing van de miltslagader – 0,3
- auto-immuun lymfoproliferatief syndroom type II – 0,3
- gebruik van carbimazol – 0,3
- hamartoom van de milt – 0,3
- asbestziekte – 0,3
- ziekte van Maroteaux-Lamy – 0,3
- gebruik van mesalazine (Asacol, Pentasa, Salofalk) – 0,3
- syndroom van Schnitzler – 0,2
- tekort aan transcobalamine 2 – 0,2
- syndroom van Sebastian – 0,2
- ziekte van Tangier – 0,2
- scrubtyfus – 0,2
- syndroom van Hoyeraal-Hreidarsson – 0,2
- chronisch lijmsnuiven – 0,2
- Blackfan-Diamond-anemie – 0,2
- syndroom van Griscelli type 2 – 0,2
- syndroom van Griscelli type 3 – 0,2
- hart met onderontwikkelde linker kamer (hypoplastische linker hart syndroom) – 0,2
- verbindweefseling van het spierweefsel van het hart – 0,2
- ziekte van Rendu-Osler-Weber – 0,2
- syndroom van Wiskott-Aldrich – 0,1
- koolmonoxidevergiftiging – 0,1
- syndroom van Hunter – 0,1
- ziekte van Sandhoff – 0,1
- syndroom van Heyde – 0,1
- apenmalaria – 0,1
- thyreotoxische crisis – 0,1
- ziekte van Keshan – 0,1
- sodoku – 0,1
- dyskeratosis congenita – 0,1
- spierdystrofie van Duchenne – 0,1
- SFTS-bunyavirus-infectie – 0,1
- aangeboren tekort aan carnitine – 0,1
- hersenvliesontsteking door Toscana-virus – 0,1
- littoral-cell angioma – 0,05
- refeeding-syndroom – 0,04
- ross-river-virus infectie – 0,04
- CREST-syndroom – 0,04
- lymfeklierkanker in de bloedvaten – 0,03
- loopgravenkoorts – 0,03
- lymfocytaire choriomeningitis – 0,03
- syndroom van Seckel – 0,03
- mijnworminfectie – 0,03
- hyper IgM syndroom type 5 – 0,02
- gebruik van eptifibatide (Integrelin) – 0,02
- syndroom van Alström – 0,01
- fytosterolemie – 0,01
- syndroom van Axenfeld-Rieger – 0,003
- syndroom van Barth – 0,003
- gele koorts – 0,0003
Synoniemen
Andere namen voor trombocytopenie zijn tekort aan bloedplaatjes, te weinig bloedplaatjes, verlaagde bloedplaatjes, verlaagde trombocyten, verlaagd aantal bloedplaatjes, thrombopenie, trombopenie, en thrombocytopenie.
Engelse vertaling
ICD10-code
D69.6
Niet gevonden wat je zocht?
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt feedback geven op het artikel, vragen stellen en/of aanvullingen of adviezen geven. Andere lezers kunnen daar weer op reageren. Zo kan een levendige discussie ontstaan. Het is ook een manier om in contact te komen met andere mensen met trombopenie / trombocytopenie. Reacties worden niet automatisch gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie van Simpto.nl gezien zijn. Daar kan soms enige uren overheen gaan.
Is dat wel verantwoordelijk medicijnen maken die je nog zieker maken !