Bijgewerkt op 19 december 2021
Wat is hypercholesterolemie?
Hypercholesterolemie is een verhoogd cholesterol gehalte in het lichaam. Cholesterol is nodig als bouwstof voor de cellen in ons lichaam. Maar te veel cholesterol leidt tot aderverkalking. Dat geeft een verhoogde kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. Een verhoogd cholesterol gehalte kan worden veroorzaakt door vet eten, erfelijke aanleg, stress, bepaalde ziekten en het gebruik van bepaalde medicijnen. Het kan worden behandeld met een dieet en eventueel met geneesmiddelen.
Hoe vaak komt het voor?
Hypercholesterolemie is een zeer vaak voorkomende aandoening. Er zijn bij ons geen exacte cijfers bekend over hoeveel mensen jaarlijks hypercholesterolemie krijgen. Het gaat echter om vele tienduizenden mensen per jaar in Nederland.
Wat is cholesterol?
Cholesterol is een vettige stof die wij met de voeding binnenkrijgen. Voedingsmiddelen die veel cholesterol bevatten zijn eidooiers, vet vlees en vette zuivelproducten. We hebben cholesterol nodig omdat het wordt gebruikt als bouwstof voor de cellen in ons lichaam. Het is namelijk een belangrijk bestanddeel van celmembranen. Daarnaast wordt cholesterol ook gebruikt om andere stoffen van te maken. Het is onder andere de grondstof voor bepaalde hormonen, zoals het stresshormoon cortisol, het mannelijke geslachtshormoon testosteron, en de vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen en progestagenen).
Welke vormen van cholesterol zijn er?
Cholesterol is niet oplosbaar is in water. In ons bloed wordt het daarom omgeven door eiwitten. De combinatie van cholesterol en de eiwitmoleculen die eromheen zitten wordt ‘lipoproteïne’ genoemd. Er zijn verschillende van dit soort lipoproteïnes in het bloed. Ze worden onderscheiden op grond van hun dichtheid met de volgende engelse termen:
- very low density lipoprotein (VLDL) – in het Nederlands spreken we over ‘VLDL-cholesterol‘;
- low density lipoprotein (LDL) – in het Nederlands spreken we over ‘LDL-cholesterol‘;
- intermediate density lipoprotein (IDL) – in het Nederlands spreken we over ‘IDL-cholesterol‘;
- high density lipoprotein (HDL) – in het Nederlands spreken we over ‘HDL-cholesterol‘;
Dit onderscheid is van belang omdat de verschillende vormen ieder een andere rol spelen in onze gezondheid. Zo geeft een verhoogd gehalte aan LDL-cholesterol in het bloed een verhoogd risico op aderverkalking (atherosclerose). Dat betekent dat langdurige verhoging van het LDL-cholesterol kan leiden tot hart- en vaatziekten.
Een verhoogd HDL-cholesterol gehalte beschermt juist tegen hart- en vaatziekten.
Hoe wordt het gemeten?
Om het cholesterol gehalte van het bloed te kunnen meten wordt bloed afgenomen. Meestal gebeurt dat door een zogenaamde ‘venepunctie’. Dat is het aanprikken van een ader, meestal in de elleboogsplooi. Dit aderlijke bloed wordt vervolgens in een laboratorium onderzocht.
Wat is de normaalwaarde?
Het cholesterol gehalte van het bloed wordt weergegeven in millimol/liter, afgekort mmol/l. Een gezond cholesterol gehalte is lager dan 5 mmol/l. Het gaat dan over het totale cholesterol gehalte. Bij een cholesterol tussen 5 mmol/l en 6,5 mmol/l is het risico op hart- en vaatziekten licht verhoogd.
Vaak zal ook worden gekeken naar het LDL-cholesterol gehalte en het HDL-cholesterol gehalte.
In sommige andere landen wordt het cholesterol gehalte van het bloed weergegeven in milligram per deciliter, afgekort mg/dl.
Welke oorzaken zijn er?
Er zijn verschillende redenen waarom het cholesterol gehalte van het bloed verhoogd kan zijn.
In de eerste plaats speelt voeding een belangrijke rol. Daarnaast zijn ook erfelijke aanleg, hormonen en omgevingsfactoren van belang. Ten slotte kunnen ook bepaalde medicijnen het cholesterol gehalte verhogen.
Dieet
Het cholesterol gehalte van het bloed hangt voor een groot deel samen met de hoeveelheid cholesterol die je via de voeding binnenkrijgt. Het is echter wel zo dat als de hoeveelheid cholesterol in de voeding vermindert het lichaam zelf meer cholesterol gaat aanmaken. Dat gebeurt in de lever. Dat kan tijdelijk juist tot een geringe verhoging van het cholesterol gehalte in het bloed leiden.
Erfelijke aanleg
Bij sommige mensen met hypercholesterolemie is sprake van een erfelijke aanleg. Een aandoening waarbij erfelijkheid een belangrijke rol speelt is de zogenaamde familiaire hypercholesterolemie. Bij deze aandoening is sprake van een afwijking van een stukje DNA. Deze afwijking in het DNA leidt tot een verhoging van het cholesterol gehalte in het bloed. Er zijn verschillende afwijkingen van het DNA bekend die tot deze aandoening kunnen leiden, zoals afwijkingen van het APOB-gen. afwijkingen van het LDLRAP1-gen en afwijkingen van het HCHOLA3-gen.
Medicijnen
Hypercholesterolemie kan ook voorkomen als bijwerking van geneesmiddelen. Het gaat vooral om bepaalde plaspillen (bijv. hydrochloorthiazide), middelen tegen psychoses (bijv. Zyprexa), middelen tegen hoge bloeddruk (bijv. beta-blokkers), afweeronderdrukkende middelen (bijv. ciclosporine), en corticosteroïden (bijv. prednison).
Hormonen
Bepaalde hormonen spelen een rol bij het regelen van het cholesterol gehalte in het bloed. Zo kan bijvoorbeeld het stresshormoon cortisol het gehalte aan LDL-cholesterol verhogen. Ook een tekort aan schildklierhormoon kan leiden tot verhoging van het cholesterol gehalte in het bloed.
Omgevingsfactoren
Kijk voor een uitgebreid overzicht van oorzaken van hypercholesterolemie onderaan deze webpagina (hypercholesterolemie – differentiaal diagnose).
Welke symptomen en verschijnselen geeft het?
Een verhoging van het cholesterol gehalte van het bloed geeft op zichzelf geen klachten. Maar langdurige hypercholesterolemie leidt op den duur tot cholesterolafzettingen in de wanden van slagaders. Deze cholesterolafzettingen kunnen verkalken. Dan ontstaan harde plekken die ‘plaques’ worden genoemd.
Door deze plaques zullen de slagaders vernauwen, zodat er minder bloed door kan stromen. Bovendien kunnen de plaques kapot gaan. Er ontstaat dan als het ware een wond in de wand van het bloedvat. Als reactie daarop zal een bloedstolsel ontstaan. Dit bloedstolsel kan de slagader sterk vernauwen of helemaal afsluiten. Als een dergelijke vernauwing of afsluiting optreedt in de kransslagaders van het hart kan angina pectoris of een hartaanval optreden. Als het ontstaat in bloedvaten in de hersenen kan een herseninfarct optreden.
Als de vernauwing langzaam ontstaat zal de bloedvoorziening van het betreffende orgaan langzaam afnemen. Op een gegeven moment is de bloedvoorziening dusdanig verminderd dat schade aan het orgaan kan optreden. Dan wordt gesproken van ‘ischemie‘. Ischemie kan leiden tot klachten. De klachten die op kunnen treden zijn afhankelijk van het orgaan waar de ischemie ontstaat.
Ischemie van de hersenen kan leiden tot allerlei verschillende uitvalsverschijnselen. Die zijn vaak van voorbijgaande aard. In dat geval wordt gesproken van een ‘Transient Ischemic Attack’, oftewel een ‘TIA‘. Voorbeelden zijn temporary loss of vision, dizziness and impairment of balance, difficulty speaking, weakness or numbness or tingling, usually on one side of the body. Insufficient blood supply to the heart may cause chest pain, and ischemia of the eye may manifest as transient visual loss in one eye. Insufficient blood supply to the legs may manifest as calf pain when walking, while in the intestines it may present as abdominal pain after eating a meal.
Sommige vormen van hypercholesterolemie kunnen leiden tot afzetting van cholesterol in bepaalde delen van het lichaam. Voorbeelden zijn:
- Xanthelasmata – dit zijn huidkleurige of gelige bultjes aan de oogleden die voorkomen bij mensen met familiaire hypercholesterolemie (zie afbeelding hieronder);
- Arcus cornaea – dit is een grijzige ring aan de buitenkant van het hoornvlies;
- Xanthomata – dit zijn ophopingen van cholesterol bevattende stoffen in pezen.
Behandeling hypercholesterolemie
Een verhoogd cholesterol gehalte kan worden behandeld met aanpassingen van de levensstijl, dieet en/of geneesmiddelen.
Wat kun je zelf doen?
Leefstijl adviezen
Een aantal aanpassingen in levensstijl helpt al bij het verminderen van het cholesterol gehalte en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. Het gaat om de volgende adviezen:
- Meer lichaamsbeweging
- Afvallen
- Stoppen met roken
- Minder alcoholische drank drinken
Kijk voor afvaltips op de webpagina over ‘Gezond Afvallen‘.
Dieet
Om het cholesterol gehalte te verlagen moeten verzadigde vetten zoveel mogelijk worden vervangen door onverzadigde vetten. Om een gebalanceerde voeding samen te stellen kan een diëtist worden geraadpleegd. Bij mensen met familiaire hypercholesterolemie is een dieet alleen meestal onvoldoende. Kijk voor meer informatie hierover op de webpagina over cholesterol verlagende voeding.
Wat kan de arts doen?
Als leefstijladviezen en dieet onvoldoende verlaging van het cholesterol gehalte geven kan de arts besluiten geneesmiddelen voor te schrijven. Het gaat dan om cholesterolverlagende medicijnen.
Cholesterolverlagende medicijnen – Statines
Er zijn verschillende geneesmiddelen beschikbaar die het cholesterol gehalte van het bloed verlagen. De meest voorgeschreven middelen zijn de zogenaamde ‘statines‘, zoals simvastatine, atorvastatine en rosuvastatine.
Tegenwoordig zijn ook andere geneesmiddelen beschikbaar die worden ingezet als statines alleen onvoldoende werken of niet goed worden verdragen door de gebruiker. Statines kunnen namelijk vervelende bijwerkingen geven.
Als een statine onvoldoende effect heeft kan eventueel ezetimibe worden toegevoegd. Ook worden soms galzuurbindende harsen, zoals colesevelam (Cholestagel) voorgeschreven. Dergelijk middelen verlagen het LDL-cholesterol en totaal cholesterol, maar hebben als nadeel dat ze het triglyceriden gehalte verhogen.
Nieuwe middelen – PCSK9-remmers
Een belangrijke groep nieuwe middelen tegen hypercholesterolemie wordt PCSK9-remmers genoemd. Het zijn middelen die per injectie worden toegediend. Ze worden vooral gebruikt bij mensen bij wie statines onvoldoende werken of als statines veel bijwerkingen geven. Voorbeelden van PCSK9-remmers zijn evolocumab, alirocumab en inclisiran. Deze middelen verlagen het LDL-cholesterol.
LDL aferese
teskts volgt
Andere talen
Engelse vertaling
hypercholesterolemia (amerikaanse spelling), hypercholesterolaemia (engelse spelling)
Duitse vertaling
Verder lezen / Referenties
Hypercholesterolemie – Differentiaal Diagnose (DD)
Hieronder een differentiaaldiagnose voor hypercholesterolemie. Dit is een uitgebreide lijst met oorzaken voor een verhoogd cholesterol gehalte in het bloed. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak een verhoogd cholesterolgehalte krijgt.
Vaak voorkomende oorzaken van hypercholesterolemie: >1.000/jaar
- vetrijk dieet – 72.500
- vetzucht (obesitas) – 9.620
- gebruik van prednison – 7.500
- ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 4.974
- diabetes type 2 – 3.270
- alcoholverslaving (chronisch alcoholisme) – 3.255
- zwangerschap – 2.470
- gebruik van prednisolon (Diadreson-F) – 1.700
- gebruik van hydrochloorthiazide – 1.550
- stress (psychische of emotionele stress) – 1.300
- tekort aan chroom (chroomdeficiëntie) – 1.095
Minder vaak voorkomende oorzaken van hypercholesterolemie: <1.000/jaar
- gebruik van corticosteroïden – 725
- familiaire hypercholesterolemie – 706
- verstopping van de galwegen (cholestase) – 510
- gebruik van beta-blokkers – 450
- ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 448
- anorexia nervosa – 286
- syndroom van Cushing – 248
- gebruik van ciclosporine (Sandimmune, Neoral) – 169
- gebruik van interferon alfa – 123
- gebruik van de anticonceptiepil – 120
- gebruik van Zyprexa (olanzapine) – 120
- tekort aan groeihormoon (groeihormoondeficiëntie) – 117
- gebruik van venlafaxine (Efexor) – 105
- nierspoelen (hemodialyse) – 102
- goedaardige monoklonale gammopathie (monoclonal gammopathy of undetermined significance) – 102
Zeldzame oorzaken van hypercholesterolemie: <100/jaar
- focale segmentale glomerulosclerose – 91
- minimal change disease – 89
- gebruik van basiliximab (Simulect) – 85
- gebruik van acipimox (Nedios, Olbetam) – 72
- membraneuze glomerulonefritis – 64
- verbindweefseling van de lever door verstopping in de galkanaaltjes (primaire biliaire cirrose) – 64
- latente auto-immuun diabetes – 52
- eetverslaving – 51
- gebruik van chloortalidon – 48
- syndroom van Zieve – 47
- buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 46
- ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis) – 43
- xanthoma tuberosum – 40
- erfelijke ouderdomsdiabetes bij jongeren (maturity-onset diabetes of the young) – 35
- gebruik van furosemide (Lasix) – 34
- gebruik van Rasilez HCT (aliskiren/hydrochloorthiazide) – 25
- peesxanthomen (xanthoma tendinea) – 22
- gebruik van ruxolitinib (Jakavi) – 19
- gebruik van tacrolimus (Prograf) – 17
- vitamine A-vergiftiging (hypervitaminose A) – 15
- familiaire dysbetalipoproteïnemie (type-III hyperlipoproteïnemie) – 13
- gebruik van tocilizumab (merknaam: RoActemra) – 13
- splijting van de binnenwand van de nierslagader (dissectie van de arteria renalis) – 11
- gebruik van lenvatinib (Kisplyx) – 10
Zeer zeldzame oorzaken van hypercholesterolemie: <10/jaar
- gebruik van cabozantinib (Cabometyx) – 7
- gebruik van Roaccutane (isotretinoïne) – 7
- gebruik van rosiglitazon – 6
- syndroom van Smith-Magenis – 4
- gebruik van lenvatinib (Lenvima) – 4
- gebruik van Certican (everolimus) – 4
- gebruik van Rapamune (sirolimus) – 3
- gebruik van Afinitor (everolimus) – 3
- gebruik van amiloride – 3
- tekort aan biotine – 3
- gebruik van indinavir (Crixivan) – 3
- gebruik van teriparatide (merknaam: Forsteo) – 2
- syndroom van Barraquer-Simons (verworven partiële lipodystrofie) – 2
- tekort aan vanadium (vanadiumdeficiëntie) – 1
- ziekte van Dercum (lipomatosis dolorosa) – 1
- gebruik van bumetanide (Burinex) – 1
- gebruik van Inspra (eplerenon) – 0,8
- ziekte van Von Gierke (glycogeenstapelingsziekte type I) – 0,6
- nefrotisch syndroom – 0,4
- gebruik van HIV-remmers (gebruik van antiretrovirale middelen) – 0,4
- gebruik van Votubia (everolimus) – 0,3
- cholesterylester stapelingsziekte – 0,3
- syndroom van Temple (maternale uniparentale disomie 14) – 0,3
- gebruik van Arimidex (anastrozol) – 0,3
- ontbreken van albumine in het bloed (analbuminemie) – 0,2
- ziekte van Hers (glycogeenstapelingsziekte type VI) – 0,2
- gebruik van pembrolizumab (Keytruda) – 0,2
- citrullinemie type 2 – 0,1
- gebruik van Victrelis (boceprevir) – 0,1
- gebruik van ticlopidine – 0,1
- gebruik van nilotinib (Tasigna) – 0,04
Gepubliceerd door: Simpto.nl
Datum van publicatie: 4 april 2018
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt op: 4 april 2018