Bijgewerkt op 9 maart 2020 door Simpto.nl
Wat is de ‘anion gap’?
De anion gap is een laboratoriumwaarde die door artsen wordt gebruikt om erachter te komen wat de oorzaak is van verzuring van het bloed (acidose). Het is geen bepaling die in het bloed wordt gedaan, maar een waarde die wordt uitgerekend met behulp van verschillende bepalingen in het bloed.
De anion gap is het verschil van de concentratie in het bloed van de negatief geladen chloride (Cl-) en bicarbonaat (HCO3-) ionen en de concentratie in het bloed van het positief geladen natrium (Na+)-ion.
De anion gap wordt meestal bepaald voor bloedserum. Het kan echter ook bepaald worden voor urine.
Wat is de betekenis van de anion gap?
Het menselijk lichaam zorgt ervoor dat het bloed een neutrale elektrische lading heeft. Er is dus geen positieve of negatieve lading in het bloed. Dat betekent dat de som van alle negatieve ladingen gelijk is aan die van alle positieve ladingen.
Negatieve ladingen in het lichaam worden gevormd door stofjes die ‘anionen’ worden genoemd. De belangrijkste zijn chloride (Cl-) en bicarbonaat (HCO3-). Positieve ladingen in het lichaaam worden gevormd door stofjes die ‘kationen’ worden genoemd. Het belangrijkste kation is natrium (Na+). De genoemde anionen (Cl- en HCO3-) en kationen (Na+) kunnen worden gemeten in het bloed.
De kationen calcium (Ca2+) en magnesium (Mg2+) worden wel regelmatig bepaald maar niet meegenomen in de berekening van de anion gap. Andere kationen, zoals bepaalde eiwitten, worden niet bepaald.
Het anion fosfaat wordt ook regelmatig bepaald, maar niet meegenomen in de berekening van de anion gap. Andere anionen, zoals sulfaten en bepaalde eiwitten, worden niet bepaald.
Omdat bij gezonde mensen het gehalte aan kationen dat meegenomen wordt in de berekening hoger is dan het gehalte anionen zal de anion gap positief zijn. Omdat bloed (of eigenlijk ‘bloedplasma’) geen elektrische lading heeft kunnen we stellen dat de anion gap het gehalte aan niet-bepaalde anionen weergeeft.
Wanneer gebruiken?
Het bepalen van de anion gap helpt artsen bij het vinden van de oorzaak van verzuring van het bloed (acidose).
Anion gap berekenen
De anion gap wordt niet direct in het bloed bepaald, maar berekend op grond van de volgende bepalingen in het bloed:
- natrium gehalte in het bloed (Na+)
- chloride gehalte in het bloed (Cl-)
- bicarbonaat gehalte in het bloed (HCO3-)
Door de waarden van deze bepalingen in te vullen in de formule kan de anion gap worden berekend. Soms wordt nog een vierde bepaling toegevoegd aan de formule, namelijk het kalium gehalte.
Anion gap = natrium gehalte – (chloride gehalte + bicarbonaat gehalte)
Normaalwaarde anion gap
Op grond van de formule – Anion gap = Na+ – (Cl- + HCO3-) – kunnen de normaalwaarden voor de verschillende anionen en kationen worden ingevuld.
Bij de volgende onderstaande normaalwaarden zal de anion gap 13 mmol/l bedragen.
- Na+: 140 mmol/l
- Cl-: 102 mmol/l
- HCO3-: 25 mmol/l
Vaak wordt als normaalwaarde voor de anion gap 10-14 mmol/l aangehouden. Als ook het kalium gehalte in de formule wordt meegenomen ligt de referentie waarde hoger, namelijk 12-20 mmol/l.
Omdat de normaalwaarden voor de verschillende bepalingen van laboratorium tot laboratorium verschillen moet de berekende anion gap altijd worden vergeleken met de normaalwaarde die voor het betreffende laboratorium geldt.
Oorzaken verhoogde anion gap
Verhoging van de anion gap wordt meestal veroorzaakt door een verhoging van het gehalte aan anionen die niet worden gemeten. Het gaat bijvoorbeeld om melkzuur (lactaat), beta-hydroxyboterzuur, sulfaten, of fosfaten. Maar ook inname van alcohol of salicylaten kan leiden tot een verhoging van het gehalte aan anionen.
Een toename van de anion gap kan ook worden veroorzaakt door verlaging het gehalte aan kationen die niet worden gemeten, namelijk Ca2+, K+ of Mg+.
Soms wordt een verhoging van de anion gap veroorzaakt door een verhoging van het gehalte aan negatief geladen albumine.
Kijk voor een uitgebreide lijst met oorzaken van een verhoogde anion gap onderaan deze pagina (‘verhoogde anion gap – differentiaaldiagnose’).
Oorzaken verlaagde anion gap
Een verlaging van de anion gap komt niet vaak voor. Het kan ontstaan door toename van het aantal kationen. Dat kan voorkomen bij de ziekte van Kahler. Bij deze ziekte worden abnormale eiwitten aangemaakt die een positieve lading kunnen hebben. Ook lithiumvergiftiging kan leiden tot een verlaging van de anion gap.
Engelse vertaling
Referenties / Verder lezen
- MH de Keijzer ea, ‘De grootte van de ‘anion gap”, gepubliceerd in de rubriek ‘Voor de praktijk’ van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 27 maart 1999; 143(13): pagina’s 666-667.
- M Holman & JC ter Maaten, ‘Ernstige metabole acidose door 5-oxoproline bij paracetamolgebruik’ gepubliceerd in de rubriek ‘Casuïstiek’ van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 2010; 154: A1838.
Verhoogde anion gap – differentiaaldiagnose (DD)
Het bepalen van de anion gap wordt door artsen gebruikt bij het opstellen van een differentiaaldiagnose voor metabole acidose. Hieronder een overzicht van de verschillende oorzaken voor een toegenomen anion gap. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen bij wie jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak een verhoogde anion gap kan worden berekend.
- overdosis paracetamol (paracetamol-intoxicatie) – 1.738
- verzuring door alcoholgebruik (alcoholische ketoacidose) – 1.654
- slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 828
- verzuring door suikerziekte (diabetische ketoacidose) – 353
- antivriesvergiftiging (ethyleenglycolintoxicatie) – 332
- verzuring door ophoping van melkzuur (lactaatacidose) – 330
- spierafbraak (rabdomyolyse) – 189
- methanolvergiftiging (methanolintoxicatie) – 122
- gebruik van paracetamol – 98
- overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 90
- ijzervergiftiging (acute ijzerintoxicatie) – 59
- koolmonoxidevergiftiging (acute koolmonoxideintoxicatie) – 42
- ketoacidose door hongeren (ketoacidose door vasten) – 35
- overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 34
- D-lactaatacidose – 19
- stapeling van oxoproline (verworven oxoprolinurie) – 6
- gebruik van flucloxacilline – 5
- blauwzuurvergiftiging (cyanide intoxicatie) – 2,5
- gebruik van isoniazide – 2,0
- lijmsnuiven (tolueenvergiftiging) – 0,7
- tekort aan het enzym glutathion synthetase (glutathion synthetase deficiëntie) – 0,1
Gepubliceerd door: Simpto.nl
Datum van publicatie: 11 juni 2017
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt op: 11 juni 2017