Bijgewerkt op 21 september 2022 door Simpto.nl
Anorexie – differentiaal diagnose (DD)
Hieronder een uitgebreid overzicht van oorzaken van anorexie. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die reden een verminderde eetlust heeft.
Zeer vaak voorkomende oorzaken voor anorexie: >10.000/jaar
- griep (influenza) – 593.300
- buikgriep door norovirus (norovirusinfectie) – 322.200
- voedselvergiftiging – 100.320
- buikgriep door rotavirus (rotavirusinfectie) – 81.550
- longontsteking (pneumonie) – 28.618
- jetlag – 27.900
- uitdroging (dehydratie) – 27.000
- depressie (depressieve stoornis) – 25.200
- reizigersdiarree – 24.800, waaronder:
- infectie van het maagdarmkanaal door E. coli (E.coli enteritis) – ca. 14.000
- ontstoken keelamandelen (acute tonsillitis) – 20.300
- infectie van de darm door astrovirus (astrovirusinfectie) – 19.800
- keelontsteking door bacteriën (bacteriële faryngitis) – 17.400
- gebruik van antikankermiddelen (chemotherapie) – 16.950
- gevoelige maag (functionele dyspepsie) – 15.150
- bronchiolitis (acute bronchiolitis) – 14.665
- waterpokken (varicella zoster-infectie) – 14.500
- bloedarmoede door een tekort aan ijzer (ijzergebreksanemie) – 12.000
- verkoudheid (acute virale nasofaryngitis) – 10.800
- infectie van de darm door adenovirus (enteritis door adenovirus) – 10.140
Vaak voorkomende oorzaken voor anorexie: >1.000/jaar
- refluxziekte (gastro-oesofageale refluxziekte) – 9.720
- infectie van de darm door Campylobacter-bacterie (Campylobacter enteritis) – 9.600
- maagbreuk (sliding hernia diafragmatica) – 9.348
- stoppen met het gebruik van SSRI’s (SSRI onttrekkingssyndroom) – 9.348
- gebruik van paddo’s (gebruik van hallucinogene paddestoelen) – 8.610
- alcoholverslaving (chronisch alcoholisme) – 8.260
- dysthymie – 7.900
- bloedvergiftiging (sepsis) – 6.490
- blindedarmontsteking (acute appendicitis) – 6.257
- nierbekkenontsteking (acute pyelonefritis) – 5.357
- magnesiumtekort (magnesiumdeficiëntie) – 5.140
- gebruik van cocaïne – 4.845
- gebruik van metformine (Glucophage, Diaformin) – 4.512
- infectie van de dunne darm door Giardia lamblia (giardiasis) – 4.386
- chronische ontsteking van de maag (chronische gastritis) – 4.248
- zesde ziekte (exanthema subitum) – 4.187
- overdosis paracetamol (paracetamol-intoxicatie) – 4.013
- gebruik van diclofenac (Voltaren, Cataflam, Arthrotec) – 4.000
- runderlintworm (Taenia saginata-infectie) – 3.939
- aarsmaden (oxyuriasis) – 3.828
- spierreuma (polymyalgia reumatica) – 3.813
- stress (psychische of emotionele stress) – 3.800
- gebruik van nitrofurantoïne (Furabid / Furadantine) – 3.465
- premenstrueel syndroom (premenstruele stoornis) – 3.445
- verhoogd calcium gehalte in het bloed (hypercalciëmie) – 3.120
- zwangerschap (graviditeit) – 3.040
- maagverlamming (gastroparese) – 2.961
- gebruik van XTC (ecstasy) – 2.880
- ziekte van Pfeiffer (mononucleosis infectiosa) – 2.528
- gebruik van partydrug meow meow (gebruik van mephedrone) – 2.520
- aften (afteuze stomatitis) – 2.400
- slecht werkende nieren (acute nierinsufficiëntie) – 2.352
- lactose-intolerantie – 2.336
- anorexia nervosa – 2.299
- cryptosporidiose – 2.112
- infectie van de darm door Clostridium-bacterie (Clostridium difficile-geassocieerde diarree) – 2.034
- overgevoeligheids pneumonitis (acute allergische alveolitis) – 1.992
- ontsteking van het maagslijmvlies door de Helicobacter bacterie (chronische gastritis door H. pylori) – 1.950
- slecht werkende bijnieren door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie) – 1.940
- gebruik van azitromycine (Zithromax) – 1.890
- spastische dikkedarm (prikkelbare darm syndroom) – 1.845
- reuma (reumatoïde artritis) – 1.833
- ontsteking van de lymfeklieren in de buik (lymfadenitis mesenterica) – 1.720
- globusgevoel – 1.660
- gebruik van hydrochloorthiazide – 1.612
- hand-voet-mondziekte – 1.580
- ontsteking van het borstvlies door uitzaaiingen (pleuritis carcinomatosa) – 1.570
- herpes van de geslachtsorganen (herpes genitalis) – 1.566
- syndroom van cyclisch braken – 1.490
- reuscelarteritis – 1.467
- alcoholonthoudingsverschijnselen (alcoholonttrekkingssyndroom) – 1.422
- ontsteking van de maag door alcoholgebruik (alcoholische gastritis) – 1.420
- levercirrose – 1.332
- maagkanker (maagcarcinoom) – 1.325
- postviraal syndroom – 1.320
- geelzucht bij pasgeboren baby’s (icterus neonatorum) – 1.280
- gebruik van ibuprofen (Brufen) – 1.184
- ontsteking van de maag (acute gastritis) – 1.107
- migraine – 1.080
- gebruik van 4-FA (gebruik van 4-fluoramfetamine) – 1.071
Minder vaak voorkomende oorzaken voor anorexie: <1.000/jaar
- bloedvergiftiging vanuit de urinewegen (urosepsis) – 977
- gebruik van paroxetine (Seroxat) – 968
- non-Hodgkin lymfoom – 962
- hoge bloeddruk (essentiële hypertensie) – 880
- stoppen met het gebruik van steroiden (steroïden onttrekkingssyndroom) – 865
- aantasting van de hartspier door zuurstoftekort (ischemische cardiomyopathie) – 835
- gebruik van indometacine (Indocid) – 800
- gebruik van citalopram (Cipramil) – 798
- gebruik van LSD – 770
- alvleesklierkanker (pancreascarcinoom) – 750
- psychotische depressie (depressie met psychotische kenmerken) – 746
- gebruik van amfetamine (speed) – 740
- buikmigraine (abdominale migraine) – 734
- gebruik van L-dopa – 720
- ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis) – 711
- hepatitis B – 677
- hartaanval (myocardinfarct) – 656
- verstopping van de galwegen (cholestase) – 640
- stoppen met het (langdurig) gebruik van heroïne (heroïne-abstinentiesyndroom ) – 614
- gebruik van metronidazol (Flagyl) – 590
- gebruik van meloxicam (Movicox) – 574
- schizoaffectieve stoornis – 566
- alcoholische leverziekte – 563
- gebruik van esomeprazol (Nexium) tabletten of capsules – 560
- gaatje in de maag (maagperforatie) – 536
- verzuring door alcoholgebruik (alcoholische ketoacidose) – 524
- te snel werkende bijschildklier (hyperparathyreoïdie) – 520
- syndrome of inappropriate ADH-secretion – 515
- hypomanie – 504
- zouttekort (hyponatriëmie) – 488
- migraine met aura – 480
- galstenen in de grote galgang (choledocholithiasis) – 476
- gebruik van 5-fluorouracil (Efudix) – 474
- steenharde bal ontlasting in de endeldarm (rectale fecoliet) – 473
- bacteriële overgroei in de dunne darm (bacteriële overgroei in de dunne darm) – 464
- tekort aan zink (zinkdeficiëntie) – 464
- bloedarmoede door een tekort aan vitamine B12 (pernicieuze anemie) – 462
- tekort aan foliumzuur (foliumzuurdeficiëntie) – 445
- boulimie (bulimia nervosa) – 440
- gebruik van nifedipine (Adalat) – 413
- slecht werkende bijnieren door operatie of bestraling (bijnierschorsinsufficiëntie door operatie of bestraling) – 408
- cyclothyme stoornis – dysthyme episode – 404
- hartaanval van de voorwand van het hart (voorwandinfarct) – 400
- manische depressie (bipolaire stoornis) – 400
- gebruik van fluoxetine (Prozac) – 396
- longabces (pulmonaal abces) – 395
- aantasting van de hartspier door langdurig alcoholgebruik (alcoholische cardiomyopathie) – 394
- hoogteziekte (acute hoogteziekte) – 390
- gebruik van doxycycline (Vibramycine, Efracea, Doxy Disp) – 388
- chronische nierbekkenontsteking (chronische pyelonefritis) – 385
- vernauwing van de darmslagader (stenose van de A. mesenterica) – 348
- gebruik van Lariam (mefloquine) – 320
- premenstruele dysfore stoornis – 318
- hepatitis C (acute hepatitis C) – 316
- lymfebaanontsteking van de arm (lymfangitis) – 316
- gebruik van dexamfetamine (Amfexa) – 309
- infectie door het humane metapneumovirus (HMPV-infectie) – 300
- gebruik van Avastin (bevacizumab) – 299
- katatonie – 295
- cyclothyme stoornis – 294
- baby van moeder met suikerziekte – 290
- abces in de buikholte (intra-abdominaal abces) – 286
- ineengeschoven darm (invaginatie van de darm) – 284
- alcoholonttrekkingsdelier (delirium tremens) – 283
- vitamine D-vergiftiging (hypervitaminose D) – 283
- gebruik van methylfenidaat (Concerta, Ritalin) – 280
- dikke darmkanker – 264
- gedilateerde cardiomyopathie – 252
- gebruik van atomoxetine (Strattera) – 246
- eten van pijnboompitten (consumptie van pijnboompitten) – 240
- gebruik van fluconazol (Diflucan) – 240
- vitamine A-vergiftiging (hypervitaminose A) – 237
- gebruik van clomipramine – 234
- overgevoelig voor gluten (coeliakie) – 233
- verwaarlozing door de ouders (emotionele verwaarlozing) – 232
- herpes van de mond (herpes stomatitis) – 226
- niet-kleincellig longkanker (niet-kleincellig bronchuscarcinoom) – 225
- gebruik van alprazolam (Xanax) – 220
- ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis) – 209
- chronisch nierfalen (chronische nierinsufficiëntie) – 208
- gebruik van enalapril (Renitec) – 200
- syndroom van Gilbert – 194
- boezemflutter (atriumflutter) – 192
- gebruik van erlotinib (Tarceva) – 190
- goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) – 186
- ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 185
- gebruik van risedroninezuur (Actokit, Actonel) – 185
- PEG-sonde – 185
- gaatje in de dunne darm (dunne darm perforatie) – 184
- aantasting van de hersenen door hoge bloeddruk (hypertensieve encefalopathie) – 178
- gebruik van Dexaprine vetverbrander – 177
- eierstokkanker (ovariumcarcinoom) – 176
- gebruik van mitoxantron (Novantrone) – 176
- foetaal alcoholsyndroom – 174
- folliculair lymfoom – 164
- nierziekte door suikerziekte (diabetische nefropathie) – 160
- gebruik van cyclofosfamide (handelsnaam: Endoxan®) – 158
- lymfebaanontsteking van het been (lymfangitis van het been) – 158
- Addison crisis (acute bijnierschorsinsufficiëntie) – 145
- pseudocyste van de alvleesklier (pseudocyste van het pancreas) – 142
- galgangkanker (cholangiocarcinoom) – 141
- infectie van het zenuwstelsel door de Borrelia bacterie (neuroborreliose) – 138
- bof (parotitis epidemica) – 138
- hepatitis A – 137
- slokdarmkanker (oesofaguscarcinoom) – 135
- auto-immuunhepatitis door geneesmiddelen (geneesmiddelgeïnduceerde auto-immuunhepatitis) – 135
- acute lymfatische leukemie – 134
- auto-immuun gastritis – 134
- auto-immuun hepatitis – 131
- infectie met het cytomegalovirus (cytomegalie) – 130
- voedselvergiftiging door Stafylococcus aureus (Stafylococcus aureus enteritis) – 129
- cholesterolpropjes die vastlopen in de bloedvaten (cholesterolembolieën) – 126
- zouttekort door het drinken van bier (bierdrinkershyponatriëmie) – 122
- angststoornis – 120
- diabetes type 2 – 120
- gebruik van rituximab (MabThera) – 119
- gebruik van claritromycine (Klacid) – 116
- gebruik van donepezil (Aricept) – 116
- gebruik van bupropion (Zyban) – 112
- trombose van de nierader (niervenetrombose) – 106
Zeldzame oorzaken voor anorexie: <100/jaar
- chronische hepatitis C – 98
- ziekte van Berger (IgA nefropathie) – 96
- verbindweefseling van het beenmerg (primaire myelofibrose) – 92
- ontsteking van de darmen door bestraling (bestralingsenteritis) – 90
- leverontsteking door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde hepatitis) – 90
- aantasting van de hersenen door slecht werkende nieren (uremische encefalopathie) – 89
- galstuwing tijdens de zwangerschap (zwangerschapscholestase) – 87
- kattenkrabziekte – 87
- gebruik van topotecan (Hycamtin) capsules – 86
- niet-gedraaide dikke darm (malrotatie van het colon) – 85
- eosinofiele oesofagitis – 84
- syfilis (primaire syfilis) – 84
- gebruik van sertraline (Zoloft) – 83
- ziekte van Hashimoto – 82
- galblaaskanker (galblaascarcinoom) – 82
- levercelkanker (hepatocellulair carcinoom) – 81
- gebruik van doxorubicine – 80
- gebruik van varenicline (Champix) – 80
- hersenvliesontsteking door pneumococcen (pneumococcen meningitis) – 78
- colitis ulcerosa – 76
- ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 75
- boerenlong (extrinsieke allergische alveolitis) – 72
- vastzittende ontlasting (fecale impactie) – 72
- digoxine overdosering (digoxine intoxicatie) – 68
- ziekte van Weil (leptospirose) – 67
- gewrichtsontsteking als bijverschijnsel van kanker (paraneoplastische artritis) – 67
- jeugdreuma (juveniele idiopathische artritis) – 67
- draaiing van het laatste deel van de dikke darm (volvulus van het sigmoid) – 65
- gebruik van sulfasalazine (Salazopyrine) – 65
- herpangina – 65
- eosinofiele maagdarmontsteking (eosinofiele gastroenteritis) – 64
- trombose van de darmader (mesenteriaalvenetrombose) – 64
- ziekte van Pick (frontotemporale dementie) – 64
- gebruik van pemetrexed (Alimta) – 61
- chronische lymfatische leukemie – 60
- astma – 60
- gebruik van risperidon (Risperdal) – 60
- gebruik van carbamazepine (Tegretol) – 60
- status migrainosus – 59
- alvleesklierabces (pancreasabces) – 59
- gebruik van fentanyl tabletten of zuigtabletten (Abstral, Actiq, Breakyl, Effentora, Recivit) – 59
- depressieve gedragsstoornis – 58
- toediening van topotecan (Hycamtin) via injectie of infuus – 57
- truncus coeliacus compressie syndroom – 57
- ziekte van Takayasu (takayasu-arteriitis) – 57
- buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 56
- syndroom van Felty – 55
- achalasie van de slokdarm (oesofagusachalasie) – 55
- gastrointestinale stromatumor van de maag (GIST van de maag) – 54
- erfelijke maagkanker (erfelijke diffuse maagkanker) – 54
- gebruik van venlafaxine (Efexor) – 53
- kleincellig longkanker (kleincellig bronchuscarcinoom) – 52
- ziekte van Addison (primaire bijnierschorsinsufficiëntie) – 52
- vitamine B6-tekort (vitamine B6-deficiëntie) – 51
- minimal change disease – 51
- gebruik van Exelon (rivastigmine) – 51
- bulleus pemfigoïd – 50
- gebruik van praziquantel (Biltricide) – 48
- ziekte van Ménétrier – 48
- gebruik van afatinib (Giotrif) – 47
- gebruik van Zaltrap (aflibercept) – 47
- ziekte van Wegener (granulomatose met polyangiitis) – 44
- gebruik van valproïnezuur (Depakine, Convulex) – 44
- chronische overgevoeligheids pneumonitis (chronische allergische alveolitis) – 43
- tuberculose – 43
- SLE (systemische lupus erythematodes) – 43
- toediening van foscarnet (Foscavir) – 42
- blinde lis syndroom (blind loop syndrome) – 41
- gebruik van exenatide (Byetta, Bydureon) – 41
- nierbekkenontsteking met granulomen (xanthogranulomateuze pyelonefritis) – 40
- polyarteritis nodosa – 40
- gebruik van trimethoprim/sulfamethoxazol – 40
- verwonding aan de alvleesklier (pancreasletsel) – 40
- chronische myeloïde leukemie – 40
- ontsteking van het mondslijmvlies door chemotherapie (stomatitis door chemotherapie) – 39
- chronische HIV-infectie – 38
- gebruik van busulfan (Myleran, Busilvex) – 38
- MELAS-syndroom – 38
- gebruik van fluvoxamine – 37
- infectie door Blastocystis hominis (blastocystose) – 37
- abces van de milt (miltabces) – 36
- vernauwing van de aortaklep (aortakleptstenose) – 35
- gebruik van Xyrem (natriumoxybaat) – 35
- toediening van irinotecan – 34
- toediening van semaglutide (Ozempic) injecties – 34
- gebruik van fenytoïne (Diphantoïne Z) tabletten – 34
- slecht werkende hypofyse (hypopituïtarisme) – 34
- hepatitis E (acute hepatitis E) – 33
- ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) – 33
- gebruik van escitalopram (Lexapro, Sipralexa) – 32
- gebruik van lenvatinib (Kisplyx) – 32
- gebruik van zoledroninezuur (Aclasta) – 32
- gebruik van zoledroninezuur (Zometa) – 32
- leverabces (pyogeen leverabces) – 32
- toediening van hydromorfon (Palladon) injecties – 31
- gebruik van pyrimethamine (Daraprim) – 30
- toediening van risperidon (Risperdal) depot-injectie – 30
- lymphogranuloma venereum – 28
- gebruik van modafinil (Modiodal, Aspendos) – 28
- toediening van fentanyl – 28
- gebruik van Lynparza (olaparib) – 27
- infectie van de darm door cytomegalovirus (CMV-enteritis) – 27
- gebruik van Perjeta (pertuzumab) – 27
- baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom) – 27
- gebruik van bicalutamide (Casodex, Biluron) – 27
- toediening van carfilzomib (Kyprolis) – 26
- lekkende tricuspidaalklep (tricuspidalisinsufficiëntie) – 26
- gebruik van axitinib – 24
- aantasting van het hart door hoge bloeddruk (hypertensieve hartziekte) – 24
- ziekte van Waldenström (macroglobulinemie van Waldenström) – 24
- bloeding tussen het harde hersenvlies en het spinnewebvlies (acuut subduraal hematoom) – 23
- toediening van cetuximab (Erbitux) – 23
- microscopische polyangiitis – 23
- knokkelkoorts (dengue) – 23
- gastrointestinale stromatumor van de dunne darm (GIST van de dunne darm) – 22
- mazelen (morbilli) – 22
- draaiing van de blinde darm (volvulus van het caecum) – 21
- syndroom van Zieve – 21
- HIV-infectie (acute HIV-infectie) – 21
- gebruik van Ammonaps (fenylbutyraat) – 21
- bloedvergiftiging door streptokokken bij pasgeboren baby’s (neonatale sepsis door groep B streptokokken) – 20
- gebruik van esomeprazol (Nexium) drank – 19
- ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 19
- overdosis XTC (ecstasy intoxicatie) – 19
- toediening van esomeprazol (Nexium) per injectie of infuus – 19
- verhoogde druk in de longslagader veroorzaakt door andere ziekte (secundaire pulmonale hypertensie) – 19
- gebruik van ceritinib (Zykadia) – 18
- gebruik van captopril (Capoten) – 18
- gebruik van Halaven (eribulin) – 18
- toediening van panitumumab (Vectibix) – 18
- gebruik van lenalidomide (Revlimid) – 18
- trombose van de ader van de eierstok (V. ovarica trombose) – 18
- bloeding in de bijnier (bijnierbloeding) – 17
- lymfocytaire hypofysitis – 17
- gebruik van Mimpara (cinacalcet) – 17
- primaire scleroserende cholangitis – 17
- darmtuberculose (intestinale tuberculose) – 17
- gebruik van cabozantinib (Cabometyx) – 17
- hersenvliesontsteking door virussen (virale meningitis) – 17
- gebruik van Iressa (gefitinib) – 17
- gebruik van terbinafine – 17
- gebruik van dimethylfumaraat (Skilarence) – 17
- gebruik van Trulicity (dulaglutide) – 17
- blarenkoorts (pemphigus vulgaris) – 16
- gebruik van ribociclib (Kisqali) – 16
- hartaanval van de achterwand van het hart (achterwandinfarct) – 16
- tekort aan fosfaat in het bloed (hypofosfatemie) – 16
- loodvergiftiging (chronische loodintoxicatie) – 16
- gebruik van prucalopride (Resolor) – 16
- ontsteking van het vetweefsel rond de darm (panniculitis mesenterica) – 16
- gebruik van Glivec (imatinib) – 16
- gebruik van sunitinib (Sutent) – 15
- viskruikinfarct (takotsubo cardiomyopathie) – 15
- ziekte van Hodgkin (Hodgkin-lymfoom) – 15
- toediening van nivolumab (Opdivo) – 15
- gebruik van chloortalidon – 15
- gebruik van fosinopril (Monopril) – 15
- cysteus fibrothecoom van de eierstok – 15
- gebruik van hydromorfon (Palladon) capsules – 14
- spierabcessen (pyomyositis) – 14
- hoogtelongoedeem – 14
- gebruik van boceprevir (Victrelis) – 14
- gebruik van lansoprazol (Prezal, Prevacid) – 14
- gebruik van nalmefeen (Selincro) – 13
- gebruik van hydroxychloroquine (Plaquenil) – 13
- afgenomen doorbloeding van de darmslagader (ischemie van de darmen) – 13
- bindweefselvorming achter het buikvlies (retroperitoneale fibrose) – 13
- gebruik van lenvatinib (Lenvima) – 13
- gebruik van ribavirine (Rebetol) – 12
- uitgezette slokdarm (megaoesofagus) – 12
- gebruik van zonisamide (Zonegran) – 12
- ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 12
- diabetes type 1 – 12
- verzuring door suikerziekte (diabetische ketoacidose) – 12
- gebruik van filgrastim – 12
- gebruik van palbociclib (Ibrance) – 11
- gebruik van paliperidon tabletten (Invega®) – 11
- gebruik van bupropion (Wellbutrin XL) – 11
- gebruik van Esbriet (pirfenidon) – 1
- buiktyfus – 11
- sikkelcelziekte (sikkelcelanemie) – 11
- roze ziekte (acrodynie) – 11
- toxische encefalopathie bij gastroenteritis – 11
- fistel tussen grote lichaamsslagader en slokdarm (oesofago-aortale fistel) – 11
- gebruik van Daklinza (daclatasvir) – 10
- syndroom van Wolff-Parkinson-White – 10
- secundaire syfilis – 10
- tubulointerstitiële nefritis met uveïtis – 10
- gebruik van amitriptyline (Tryptizol, Sarotex) – 10
- gebruik van Retrovir (zidovudine) – 10
- gebruik van thioguanine – 10
- gebruik van levofloxacine tabletten – 10
- ontstoken divertikel van Meckel – 10
- gebruik van itraconazol – 10
Zeer zeldzame oorzaken voor anorexie: <10/jaar
- gebruik van Cymevene (ganciclovir) – 9
- vitamine B1-tekort (thiaminedeficiëntie) – 9
- trombose van de darmslagader (trombose van de A. mesenterica) – 9
- gebruik van Adenuric® (febuxostat) – 9
- ziekte van Bornholm – 9
- gebruik van stiripentol (Diacomit) – 8
- sclerodermie (systemische sclerose) – 8
- compartimentsyndroom van de buik (abdominaal compartimentsyndroom) – 8
- blindedarmontsteking bij een niet-gedraaide dikkedarm (acute appendicitis bij non-rotatie van het colon) – 8
- paratyfus – 8
- bijnierinfarct – 8
- ontsteking van het mondslijmvlies door inname van etsende stoffen (stomatitis door ingestie van etsende stoffen) – 8
- Mycobacterium avium intracellulare-infectie van de darm – 8
- stoppen met het gebruik van hydromorfon (Palladon) – 8
- aangeboren vernauwing van de grote lichaamsslagader (coarctatio aortae) – 8
- gebruik van gabapentine (Neurontin) – 8
- gebruik van zuclopentixol (Cisordinol) druppelvloeistof – 8
- gebruik van zuclopentixol (Cisordinol) tabletten – 8
- toediening van zuclopentixol (Cisordinol) depot-injectie – 8
- ontsteking van de onderkaak (osteomyelitis van de mandibula) – 7
- blootstelling aan tolueen – 7
- tekort aan biotine (biotine deficiëntie) – 7
- gebruik van Constella (linaclotide) – 7
- gebruik van ethambutol – 7
- cyclische neutropenie – 7
- gebruik van tacrolimus (Prograf) – 7
- toediening van paliperidon per injectie (Trevicta®, Xeplion®) – 7
- inenting met Havrix (hepatitis A-vaccin) – 7
- tuberculeuze meningitis (meningitis tuberculosa) – 7
- chronische eosinofiele longontsteking – 7
- ontsteking van de hersenen met antistoffen tegen de NMDA-receptor (anti-NMDA-receptor encefalitis) – 7
- gebruik van ethosuximide (Ethymal) – 7
- gebruik van Rasilez HCT (aliskiren/hydrochloorthiazide) – 7
- hersenvliesontsteking door herpesvirus (virale meningitis door herpesvirus) – 7
- hersenvliesontsteking door Haemophilus influenza-bacterie (meningitis door H. influenzae) – 6
- bijschildklierkanker (bijschildkliercarcinoom) – 6
- ziekte van Simmonds (necrose van de hypofysevoorkwab) – 6
- ziekte van Castleman – 6
- erfelijke eierstokkanker (hereditair ovariumcarcinoom) – 6
- ziekte van Lyell (toxische epidermale necrolyse) – 6
- toediening van flucytosine (Ancotil) – 6
- cholesterolpropjes die vastlopen in de bloedvaten van de nieren (cholesterolembolieën in de nieren) – 6
- thalliumvergiftiging (thalliumintoxicatie) – 6
- gebruik van HIV-remmers (gebruik van antiretrovirale middelen) – 6
- gebruik van hydroxycarbamide (Hydrea) – 6
- gebruik van cabozantinib (Cometriq) – 6
- acute reumatische endocarditis – 5
- gebruik van fenytoïne drank – 5
- toediening van fenytoïne (Diphantoïne / Epanutin) per injectie of infuus – 5
- amoebenabces van de lever – 5
- gebruik van pembrolizumab (Keytruda) – 5
- kobaltvergiftiging door metaal-op-metaalheupprothese – 5
- buikwandabces – 5
- gebruik van Daliresp / Libertek (roflumilast) – 5
- ontsteking van het limbische systeem in de hersenen (limbische encefalitis) – 5
- verstijving van de hartspier (restrictieve cardiomyopathie) – 5
- ontsteking van het rotsbeen (acute mastoïditis) – 5
- zwarte koorts (viscerale leishmaniasis) – 5
- Wilms’ tumor (nefroblastoom) – 5
- gebruik van vandetanib (Caprelsa) – 5
- gebruik van topiramaat (Topamax) – 5
- vetlever tijdens de zwangerschap (zwangerschapssteatose) – 5
- hersenvliesontsteking door E. coli (E.coli-meningitis) – 5
- listeriose – 5
- gebruik van Emend (aprepitant) – 5
- buikvliesontsteking door tuberculose (peritonitis tuberculosa) – 5
- AIDS () – 5
- gebruik van Combivir (lamivudine/zidovudine) – 5
- carcinoïd – 4
- gebruik van Tafinlar (dabrafenib) – 4
- gebruik van pimozide (Orap) – 4
- focale segmentale glomerulosclerose – 4
- gebruik van Yondelis (trabectedine) – 4
- gebruik van ramipril – 4
- gebruik van roxitromycine – 4
- koolmonoxidevergiftiging (acute koolmonoxideintoxicatie) – 4
- sarcoom van bloedvaten in de lever (hemangioendotheliaal sarcoom van de lever) – 4
- gebruik van Votrient (pazopanib) – 4
- gebruik van Zepatier (elbasvir/grazoprevir) – 4
- gebruik van Levact (bendamustine) – 4
- primaire amyloïdose – 4
- gebruik van dasatinib (Sprycel) – 4
- beta-thalassemie – 4
- gebruik van Yervoy (ipilimumab) – 4
- cholera – 3
- botulisme – 3
- gebruik van brivaracetam (Briviact) drank – 3
- gebruik van brivaracetam (Briviact) tabletten – 3
- toediening van brivaracetam (Briviact) injectie of infuus – 3
- bagassose – 3
- toediening van cladribine via infuus (Leustatin) – 3
- gebruik van Revolade (eltrombopag) – 3
- sporotrichose (gedissemineerde sporotrichose) – 3
- leiomyoom van de slokdarm (leiomyoom van de oesofagus) – 3
- overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 3
- gebruik van moxifloxacine (Avelox) tabletten – 3
- gebruik van isradipine (Lomir) – 3
- gebruik van perampanel (Fycompa) – 3
- gebruik van pergolide (Permax) – 3
- omgekeerde afstotingsziekte (graft-versus-host reactie) – 3
- hersenvliesontsteking door Streptococcus suis (Streptococcus suis-meningitis) – 3
- duplicatiecyste van de dunne darm – 3
- membraneuze glomerulonefritis – 3
- gebruik van Bosulif (bosutinib) – 3
- gebruik van raltegravir (Isentress) – 3
- gebruik van norfloxacine – 3
- anaplastische schildklierkanker (anaplastische schildkliercarcinoom) – 3
- mesenteric inflammatory veno-occlusive disease – 3
- brucellose – 3
- gebruik van Afinitor (everolimus) – 3
- nierfilterontsteking na infectie met streptococ-bacterie (acute poststreptokokkenglomerulonefritis) – 2
- vernauwing van de mitraalklep (mitralisklepstenose) – 2
- gebruik van nilotinib (Tasigna) – 2
- Chinese leverbotinfectie (clonorchiasis) – 2
- gastrointestinale stromatumor van de dikke darm (GIST van de dikke darm) – 2
- syndroom van Eisenmenger – 2
- gebruik van levetiracetam (Keppra) tabletten – 2
- gebruik van levetiracetam (Keppra, Kevesy) drank – 2
- toediening van levetiracetam (Keppra, Kevesy) per injectie of infuus – 2
- vislintworm (Diphyllobothrium latum-infectie) – 2
- vogelfokkerslong (extrinsieke allergische alveolitis bij blootstelling aan vogels) – 2
- stralingsziekte (acute stralingsziekte) – 2
- anaplasmose (humane granulocytaire anaplasmose) – 2
- gebruik van tolvaptan (Jinarc) – 2
- gebruik van fenylpropanolamine – 2
- mixed connective tissue disease – 2
- mijnworminfectie (ancylostomiasis) – 2
- tekort aan het enzym VLCAD (VLCAD-deficiëntie) – 2
- argininobarnsteenzuur acidurie (argininosuccinase deficiëntie) – 2
- gebruik van octreotide (Sandostatine, Siroctid) – 2
- gebruik van Truvada (tenofovir/emtricitabine) – 2
- Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis) – 2
- gebruik van duloxetine (Cymbalta) – 2
- gebruik van fidaxomicine (Dificlir) – 2
- gebruik van demeclocycline (Ledermycin) – 2
- toediening van cladribine via injectie onder de huid (Litak) – 2
- cryptokokkeninfectie van de longen (pulmonale cryptokokkeninfectie) – 2
- burkitt-lymfoom – sporadische vorm – 2
- erfelijke fructose-intolerantie (hereditaire fructose-intolerantie) – 2
- hyper-IgD syndroom – 2
- syndroom van Allgrove (triple-A syndroom) – 2
- dengue hemorrhagische koorts – 2
- verhoogde druk in de longslagader door onbekende oorzaak (primaire pulmonale hypertensie) – 2
- gebruik van imiquimod (Aldara, Zyclara) – 2
- gebruik van rasagiline (Azilect) – 2
- tekort aan het enzym arginase I (argininemie) – 1
- gebruik van pregabaline (Lyrica) – 1
- gebruik van ataluren (Translarna) – 1
- persisterende aura zonder herseninfarct – 1
- gastrointestinale stromatumor van de slokdarm (GIST van de oesofagus) – 1
- sarcocystose van de ingewanden (intestinale sarcocystose) – 1
- gebruik van eletriptan (Relpax) – 1
- gebruik van flutamide – 1
- granulomateuze ontsteking van de hypofyse (granulomateuze hypofysitis) – 1
- aangeboren afwijking in de ureumcyclus (congenitaal defect in de ureumcyclus) – 1
- longontsteking door cytomegalovirus (CMV-pneumonie) – 1
- hemolytische ziekte van de pasgeborene (erythroblastosis foetalis) – 1
- infectie door enterotoxigene Escherichia coli – 1
- syndroom van Lujan-Fryns – 1
- gebruik van miglustat (Zavesca) – 1
- Hymenolepis infectie (hymenolepiasis) – 1
- gebruik van paricalcitol (Zemplar) – 1
- tekort aan het enzym biotinidase (biotinidasedeficiëntie) – 1
- acute intermitterende porfyrie – 1
- gewrichtsontsteking door tuberculose (tuberculeuze artritis) – 1
- gebruik van atazanavir (Reyataz) – 1
- tekort aan het enzym carbamoylfosfaatsyntethase I (carbamoylfosfaatsyntethase I-deficiëntie) – 1
- tekort aan het enzym N-acetylglutamaatsynthetase (NAGS-deficiëntie) – 1
- gebruik van felbamaat (Taloxa) tabletten – 1
- gebruik van doxylamine – 1
- toediening van levofloxacine per injectie of infuus (levofloxacine IV) – 1
- chorioncarcinoom van de zaadbal (testiculair chorioncarcinoom) – 1
- zuigelingenbotulisme (infantiel botulisme) – 1
- West-Nijl koorts (West-Nijl virusinfectie) – 1
- infectie met het Oropouche-virus (Oropouche-virusziekte) – 1
- MEN-syndroom type I – 1
Extreem zeldzame oorzaken voor anorexie: <1/jaar
- gebruik van Copaxone (glatirameer) – 0,9
- antisynthetase syndroom – 0,9
- esdoornschillerslong (acute allergische alveolitis) – 0,8
- gebruik van cyproheptadine – 0,8
- gebruik van pyrazinamide – 0,8
- hart met onderontwikkelde linker kamer (hypoplastisch linkerhart syndroom) – 0,8
- mesangiale proliferatieve glomerulonefritis – 0,8
- ziekte van Rendu-Osler-Weber (hereditaire hemorrhagische teleangiëctasie) – 0,8
- gebruik van rufinamide (Inovelon) drank – 0,8
- gebruik van rufinamide (Inovelon) tabletten – 0,8
- infectie met de kleine leverbot (opisthorchiasis) – 0,8
- toediening van aripiprazol (Abilify Maintena) depot-injectie – 0,8
- coccidioïdomycose (acute coccidioïdomycose) – 0,7
- aangeboren nefrotisch syndroom (congenitaal nefrotisch syndroom) – 0,7
- tekort aan het enzym valine transaminase (hypervalinemie) – 0,7
- anti-MDA5-gemedieerde dermatomyositis – 0,7
- capillairleksyndroom – 0,7
- tekort aan het enzym ornithine transcarbamylase (ornithine transcarbamylase deficiëntie) – 0,7
- chronische myelomonocytaire leukemie – 0,7
- gebruik van felbamaat (Taloxa) suspensie – 0,7
- asbestziekte (asbestose) – 0,6
- syndroom van Heyde – 0,6
- burkitt-lymfoom bij HIV-infectie (HIV-geassocieerd burkitt-lymfoom) – 0,6
- gebruik van fenprocoumon (Marcoumar) – 0,6
- MEN-syndroom type IIA – 0,6
- thyreotoxische crisis – 0,6
- gebruik van Stribild (elvitegravir-cobicistat-gemcitabine-tenofovir) – 0,6
- epidermolysis bullosa – 0,6
- cryptokokkeninfectie door het lichaam (gedissemineerde cryptokokkeninfectie) – 0,6
- syringomyelie – 0,6
- scleroserende mesenteritis – 0,6
- syndroom van Cornelia de Lange – 0,5
- gebruik van moclobemide (Aurorix) – 0,5
- toediening van certolizumab pegol (Cimzia) – 0,5
- ziekte van Chagas – 0,5
- gnathostomiasis – 0,5
- melioïdose – 0,5
- ziekte van Davies (endomyocardiale fibrose) – 0,5
- verbindweefseling van de longen door bauxiet (bauxietfibrose) – 0,5
- gebruik van doxepine – 0,5
- gebruik van peginterferon beta-1a – 0,5
- syndroom van Denys-Drash – 0,4
- ziekte van Ebstein (anomalie van Ebstein) – 0,4
- ophoping van het aminozuur cystine in de cellen (cystinose) – 0,4
- gebruik van amiloride – 0,4
- gebruik van rabeprazol (Pariet) – 0,4
- gebruik van flufenazine (Anatensol) – 0,4
- gebruik van parecoxib (Dynastat) – 0,4
- spierdystrofie van Duchenne (musculaire dystrofie van Duchenne) – 0,4
- syndroom van Kleine-Levin (recurrente primaire hypersomnia) – 0,4
- isovaleriaanacidemie – 0,4
- Argentijnse hemorragische koorts – 0,4
- Boliviaanse hemorragische koorts – 0,4
- Braziliaanse hemorragische koorts – 0,4
- lassakoorts – 0,4
- gebruik van aripiprazol (Abilify) tabletten – 0,4
- gebruik van Hizentra (normaal immunoglobuline) – 0,4
- sequoiose – 0,3
- mannenkraambed (couvade) – 0,3
- haringwormziekte (anisakiasis) – 0,3
- loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana) – 0,3
- verruga peruana (cutane en mucocutane bartonellose) – 0,3
- gebruik van Vibativ (telavancine) – 0,3
- gebruik van flupentixol (Fluanxol) tabletten – 0,3
- toediening van alemtuzumab (Lemtrada) – 0,3
- toediening van flupentixol (Fluanxol) injectie – 0,3
- adrenoleukodystrofie – 0,3
- juveniele myelomonocytaire leukemie – 0,3
- syndroom van Abderhalden–Kaufmann–Lignac – 0,3
- tekort aan het enzym arginosuccinaatlyase (arginosuccinaatlyase deficiëntie) – 0,3
- tekort aan het enzym arginosuccinaatsynthase (argininosuccinaatsynthase deficiëntie) – 0,3
- syndroom van Leigh – 0,3
- gebruik van Votubia (everolimus) – 0,3
- gebruik van lurasidon (Latuda) – 0,3
- VIPoom – 0,2
- chronisch lijmsnuiven – 0,2
- Rocky Mountain spotted fever – 0,2
- self-healing cutaneous mucinosis (juveniele vorm) – 0,2
- CREST-syndroom (limited cutaneous sclerosis) – 0,2
- gebruik van ziprasidon (Zeldox) – 0,2
- tekort aan koper (koperdeficiëntie) – 0,2
- toediening van ziprasidon (Zeldox) per injectie – 0,2
- lymfocytaire choriomeningitis – 0,2
- gebruik van ketoconazol tabletten – 0,2
- toediening van fosfomycine per injectie of infuus (Fomicyt) – 0,2
- chronische coccidioïdomycose – 0,1
- tekort aan het enzym adenine fosforibosyltransferase (adenine fosforibosyltransferase deficiëntie) – 0,1
- syndroom van Omenn – 0,1
- koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 0,1
- kobaltvergiftiging door inname van kobalt (kobaltintoxicatie door ingestie van kobalt) – 0,1
- ziekte van Keshan – 0,1
- koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 0,1
- lymfeklierkanker in de bloedvaten (intravasculair lymfoom) – 0,1
- refeeding-syndroom – 0,1
- syndroom van Russell-Silver – 0,1
- milk sickness (tremetol intoxicatie) – 0,1
- eastern equine encephalitis – 0,1
- toediening van capreomycine (Capastat) – 0,07
- aangeboren tekort aan carnitine (primaire carnitinedeficiëntie) – 0,06
- wondbotulisme – 0,06
- gebruik van ticlopidine – 0,04
- melanoom van de bijnier (maligne melanoom in de bijnier) – 0,04
- hondsdolheid (rabies) – 0,02
- gele koorts – 0,02
- syndroom van Axenfeld-Rieger – 0,02
- syndroom van Barth (3-methylglutaconacidurie type 2) – 0,02
- hart met drie boezems (cor triatriatum) – 0,01
- syndroom van Alström – 0,01
- gebruik van broomperidol (Impromen) druppelvloeistof – 0,01
- toediening van artesunaat (Malacef 60) – 0,01
- toediening van broomperidol (Impromen) depot injecties – 0,008
- porfyrie door een tekort aan het enzym ALA dehydratase (porfyrie door ALA dehydratase deficiëntie) – 0,005