Bijgewerkt op 7 september 2023 door Simpto.nl
Wat is de ziekte van Whipple?
De ziekte van Whipple is een zeldzame infectieziekte van de darm. De ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. Behandeling bestaat uit toediening van antibiotica. Zonder behandeling kan de ziekte ernstig verlopen.
De betreffende bacterie werd in het begin van de 20ste eeuw door de Amerikaans arts Dr George Whipple aangewezen als veroorzaker van de ziekte. Hij werd daarmee de naamgever van de ziekte, en van de veroorzakende bacterie (Tropheryma Whipplei).
Wat is de oorzaak?
De ziekte wordt veroorzaakt door een infectie van de darm door de bacterie Tropheryma Whipplei. Deze bacterie groeit in een bepaald type cellen die macrofagen worden genoemd. De ziekte is niet besmettelijk. Gezonde mensen dragen de Tropheryma-bacterie ook vaak bij zich, zonder dat ze er ziek van worden. Waarschijnlijk hebben mensen die de ziekte krijgen een bepaalde afwijking in het afweersysteem. Deze afwijking zorgt ervoor dat bij hen een gestoorde afweerreactie op gang komt die bij gezonde mensen niet optreedt.
Hoe vaak komt ’t voor? Bij wie?
De ziekte is zeer zeldzaam. Jaarlijks wordt deze ziekte in Nederland slechts bij ongeveer 10-20 mensen vastgesteld.
De ziekte komt vooral voor bij mensen in de leeftijdsgroep van 30-60 jaar, en ongeveer acht keer vaker bij mannen dan bij vrouwen.
Welke symptomen geeft het?
De onderstaande klachten kunnen voorkomen:
- buikpijn
- gewrichtsklachten
- afvallen
- vettige, kleverige ontlasting
- diarree
- hoesten
- soms koorts
- soms toename van pigmentatie van de huid
De klachten treden op in perioden. Dus dan weer wel klachten en dan weer minder of geen klachten. Dat kan zo jaren doorgaan.
Bij de ziekte van Whipple kunnen verschillende organen betrokken raken. Zo kan een ontsteking van het hart optreden (endocarditis, myocarditis, pericarditis). Ook kan een ontsteking aan de ogen optreden of de longen kunnen aangetast raken.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose kan worden vermoed op grond van de klachten en de resultaten van bloedonderzoek. In het bloed is het albumine gehalte vaak verlaagd. Dit wordt hypoalbuminemie genoemd. Soms is sprake van een verlaging van alle eiwitten in het bloed. In dat geval wordt gesproken van protein-losing enteropathy.
De diagnose wordt meestal gesteld door tijdens een kijkonderzoek van maag en dunne darm (gastroduodenoscopie) een stukje aangetast weefsel weg te nemen. Dit wordt een ‘biopsie’ genoemd. Dit weefsel wordt vervolgens onder de microscoop beoordeeld. Hierbij zijn afwijkingen in het weefsel zichtbaar die kenmerkend zijn voor de ziekte van Whipple. Er zijn zeer veel macrofagen zichtbaar in het ontstoken weefsel. De bacterie die deze ziekte veroorzaakt kan soms ook worden aangetoond met de microscoop.
Om de diagnoste te bevestigen wordt meestal een zogenaamde PCR-test uitgevoerd op weefsel of lichaamsvocht van een aangetast lichaamsdeel. Met behulp van een dergelijke test kan DNA van de Tropheryma-bacterie worden aangetoond.
Wat is de behandeling?
De ziekte wordt behandeld met antibiotica. De antibiotica moeten 1-2 jaar lang worden gebruikt om de kans op terugkeer van de ziekte zo klein mogelijk te maken.
De ziekte van Whipple wordt behandeld door toediening van antibiotica. Op dit moment is behandeling met co-trimoxazol gedurende minstens een jaar, al of niet voorafgegaan door toediening van penicilline en streptomycine gedurende twee weken, de voorkeursbehandeling. Behandeling met antibiotica leidt bij het merendeel van de patiënten tot verbetering. Bij ongeveer de helft zal de bacterie echter niet helemaal uitgeroeid worden.
Beloop en prognose
De ziekte van Whipple is een ernstige ziekte die zonder behandeling dodelijk kan verlopen. Daarom is het van belang om tijdig de diagnose te stellen en met de juiste behandeling te beginnen. Daarmee is de ziekte meestal goed onder controle te krijgen.
Engelse vertaling
ICD10-code
K90.8
Verder lezen / Referenties
- S Kramer, GJ Dekkema, RS de Boer, LB Vrolijk, FR Wink, ‘De ziekte van Whipple, een niet-reumatische oorzaak van seronegatieve artritis‘, gepubliceerd in de rubriek ‘Casuïstiek’ van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 2 februari 2023; 167(5): pagina’s 32-35.