Voorbijgaande erytroblastopenie

Wat is voorbijgaande erytroblastopenie?

Voorbijgaande erytroblastopenie is een aandoening waarbij het beenmerg tijdelijk geen rode bloedcellen (erytrocyten) aanmaakt. Dit leidt tot bloedarmoede (anemie). De aandoening gaat vanzelf weer over. Als de bloedarmoede tot vervelende klachten leidt kan een bloedtransfusie worden gegeven.

De aandoening komt alleen voor bij kleine kinderen. Daarom wordt het ook wel ‘voorbijgaande erytroblastopenie van de kinderleeftijd’ genoemd.

Wat is de oorzaak?

Bij voorbijgaande erytroblastopenie maakt het beenmerg geen rode bloedcellen meer aan. Het proces waarbij het beenmerg rode bloedcellen aanmaakt wordt erytropoëse genoemd. De erytropoëse is bij kinderen met deze aandoening dus sterk verminderd of helemaal afwezig.

De oorzaak van verminderde aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg is niet bekend. Volgens sommige onderzoekers is de aandoening een auto-immuunziekte. Dat is een ziekte waarbij het lichaam antistoffen aanmaakt tegen onderdelen van het eigen lichaam. In dit geval zouden dat dan antistoffen zijn die tegen voorlopercellen van rode bloedcellen in het eigen beenmerg gericht zijn. Dit is echter nooit overtuigend aangetoond.

Voorheen werd gedacht dat de aandoening mogelijk veroorzaakt werd door een infectie met parvovirus B19. Dit lijkt echter toch niet het geval te zijn.

Hoe vaak komt ‘t voor?

Voorbijgaande erytroblastopenie komt niet vaak voor. Jaarlijks wordt deze diagnose in Nederland naar schatting zo’n 150 keer gesteld.

Bij wie?

De aandoening komt uitsluitend bij kinderen voor. De meeste kinderen zijn 1-4 jaar als de diagnose wordt gesteld.

Welke klachten geeft het?

Symptomen die vaak voorkomen bij voorbijgaande erytroblastopenie zijn:

Hoe wordt de diagnose gesteld?

De diagnose wordt gesteld op grond van de klachten, lichamelijk onderzoek, en bloedonderzoek. Het meest kenmerkend voor de ziekte is de bloedarmoede met een zeer laag aantal rode bloedcellen in het bloeduitstrijkje en daardoor ook een zeer laag hemoglobine gehalte in het bloed.

voorbijgaande erytroblastopenie - bloeduitstrijkje met erytrocytopenie
bloeduitstrijkje met weinig rode bloedcellen

Soms zal de arts ook beenmergonderzoek doen. Dat kan helpen bij het bevestigen van de diagnose en om andere ziekten uit te sluiten.

Lichamelijk onderzoek

Bij lichamelijk onderzoek valt meestal op dat het kind erg bleek is. Verder kan de hartslag versneld zijn. Bij luisteren naar het hart met de stethoscoop kan een ruisje hoorbaar zijn. Dit ruisje wordt veroorzaakt door de bloedarmoede. Door de bloedarmoede zal het hart namelijk sneller en harder gaan pompen. Daarmee zorgt het hart ervoor dat – ondanks het tekort aan rode bloedcellen – toch voldoende zuurstof de weefsels en organen bereikt. De toename van de bloedstroom door de aortaklep veroorzaakt het ruisje.

Bloedonderzoek

Bij bloedonderzoek kunnen de volgende afwijkingen worden gevonden:

Beenmergonderzoek

Bij onderzoek van het beenmerg zijn de voorlopercellen van de rode bloedcellen vrijwel volledig afwezig.

Wat is de behandeling?

Behandeling is in principe niet nodig omdat de ziekte vanzelf over gaat. Als het kind hinder ondervindt van de klachten kan een bloedtransfusie worden gegeven. Door de bloedtransfusie stijgt het hemoglobine gehalte in het bloed. Dit vermindert de klachten.

bloedtransfusie bij voorbijgaande erytroblastopenie

Beloop en prognose

Kinderen met voorbijgaande erytroblastopenie herstellen in de loop van weken tot maanden vanzelf.

Synoniemen

Andere namen voor voorbijgaande erytroblastopenie zijn voorbijgaande erytroblastopenie van de kinderleeftijd, tijdelijke erytroblastopenie, transient erythroblastopenia of childhood, TEC

Engelse vertaling

transient erythroblastopenia of childhood, TEC

Verder lezen / referenties

  • AM Yska ea, ‘Casuïstische mededelingen – Voorbijgaande erytroblastopenie bij kinderen: een onschuldige vorm van anemie’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 16 maart 1996; 140(11): pagina’s 613-615.
  • M Carrette ea, ‘Casuïstische mededelingen – Voorbijgaande erytroblastopenie bij 4 kinderen’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 18 november 1995; 139(46): pagina’s 2375-2377.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven