Bijgewerkt op 10 mei 2023 door Simpto.nl
Wat is suikerziekte?
Suikerziekte is een veel voorkomende aandoening waarbij het gehalte van glucose in het bloed verhoogd is. Glucose is een bepaald type suiker. De medische naam voor suikerziekte is ‘diabetes mellitus’, vaak afgekort tot ‘diabetes’. Dit moet niet worden verward met ‘diabetes insipidus’, wat een andere ziekte is.
Hoe vaak komt het voor?
Suikerziekte komt zeer vaak voor. Er zijn naar schatting een miljoen mensen met suikerziekte in Nederland. Een aantal daarvan weet nog niet dat ze suikerziekte heeft.
Bij wie?
Diabetes type 1 treedt meestal op jonge leeftijd op, terwijl diabetes type 2 vaak op oudere leeftijd pas begint. Er zijn echter ook mensen van 70 jaar met type 1 en van 20 jaar met type 2. De laatste vorm wordt vaker gezien bij mensen met overgewicht.
Wat is de oorzaak?
Bij gezonde mensen wordt het glucose gehalte geregeld door het hormoon insuline. Insuline bevordert de opname van glucose in de spieren en andere weefsels. Het glucose gehalte in het bloed zal hierdoor dalen.
Bij patiënten met suikerziekte is er een tekort aan insuline of zijn de weefsels die glucose op moeten nemen verminderd gevoelig ervoor. Het gevolg is dat minder glucose wordt opgenomen in cellen van weefsels en organen. Hierdoor zal het glucose gehalte in het bloed stijgen. Dit wordt ‘hyperglycemie’ genoemd.
De onderliggende oorzaak van het verhoogde glucose gehalte is niet altijd duidelijk. Bij veel mensen speelt leefstijl een belangrijke rol. Risicofactoren voor het krijgen van suikerziekte zijn bijvoorbeeld weinig bewegen en een ongezond voedingspatroon. Dit kan op den duur leiden tot een voorstadium van suikerziekte dat ‘prediabetes’ wordt genoemd. Als in dat stadium niet wordt ingegrepen zal bij de meer dan de helft van de mensen op den duur suikerziekte ontstaan. Bij een aantal mensen met suikerziekte speelt erfelijke aanleg een belangrijke rol. Er zijn zelfs vormen van suikerziekte waarbij erfelijkheid de belangrijkste onderliggende oorzaak is. Dat geldt bijvoorbeeld voor maturity-onset diabetes of the young (MODY).
Welke vormen zijn er?
Diabetes type 1
Wanneer sprake is van een tekort aan insuline wordt gesproken van diabetes type 1. Andere namen voor deze aandoening zijn insuline-afhankelijke suikerziekte en diabetes mellitus type I. Bij type 1 is sprake van een afname van de uitscheiding van insuline door de zogenaamde eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. Deze eilandjes bestaan uit zogenaamde B-cellen die insuline produceren.
Diabetes type 2
Als het de cellen in het lichaam verminderd gevoelig zijn voor insuline wordt gesproken van diabetes type 2. Andere namen hiervoor zijn insuline-onafhankelijke suikerziekte en diabetes mellitus type II. Bij type 2 is sprake van ongevoeligheid van spierweefsel, en andere weefsels die glucose gebruiken, voor insuline. Soms kan type 2 ontstaan tijdens zwangerschap, zogenaamde ‘zwangerschapssuiker’ of ‘zwangerschapsdiabetes’. Dit gebeurt dan bij vrouwen die al aanleg hebben om de ziekte te krijgen. Er wordt onderzoek verricht om te kijken of het drinken van koemelk, in plaats van moedermelk, door zuigelingen leidt tot een grotere kans op het krijgen van suikerziekte. Atypische antipsychotica (met name olanzapine) kunnen de gevoeligheid voor het krijgen van suikerziekte verhogen.
MODY
MODY is een regelmatig voorkomende vorm van suikerziekte die meestal al op jonge leeftijd voorkomt. MODY staat voor Maturity-Onset Diabetes of the Young. Het is een erfelijke vorm van suikerziekte. Kijk voor meer informatie op de webpagina over MODY.
Voorbijgaande neonatale diabetes mellitus (TNDM)
Dit is een zeldzame vorm van suikerziekte die wordt veroorzaakt door een foutje in het DNA. Kijk voor meer informatie op de webpagina over voorbijgaande neonatale diabetes mellitus.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Bloedonderzoek om het glucosegehalte van het bloed te bepalen. Bepaling van het gehalte C-peptide in het bloed geeft aan hoeveel insuline er door de alvleesklier wordt uitgescheiden. Meestal wordt dit gedaan na stimulatie van de insuline uitscheiding door toediening van glucagon. Het meten van het geglycosyleerd hemoglobine (HbA1c) gehalte in het bloed is een maat voor het glucosegehalte gedurende de afgelopen drie maanden. Verder kunnen een argininebelastingtest, insulineproduktietest of een glucosetolerantietest worden gedaan.
Verder zal de arts na moeten gaan in hoeverre er sprake is van complicaties van suikerziekte. Dat betekent dat elke 1-2 jaar een onderzoek van de ogen wordt gedaan om de aanwezigheid van retinopathie te beoordelen. Bloedonderzoek moet aangeven of er sprake is van nefropathie. Gevoelstesten kunnen wijzen op het bestaan van neuropathie.
Wat is de behandeling?
Medicijnen
Mensen met suikerziekte worden behandeld met medicijnen. Mensen met diabetes type 1 moeten meestal insuline spuiten. De insuline wordt met een speciale injectiepen direct onder de huid ingespoten. De hoeveelheid insuline die moet worden ingespoten moet worden bepaald aan de hand van de glucose spiegel in het bloed. Die moet regelmatig gecontroleerd worden door middel van een vingerprik.
Diabetes type 2 wordt meestal behandeld met leefstijlaanpassingen en zogenaamde orale bloedglucoseverlagende middelen. Aanpassen van de leefstijl betekent in de praktijk meer bewegen en verantwoord eten. Verantwoord eten heeft tot doel om af te vallen en tevens het cholesterol gehalte op een gezond niveau te krijgen. Het geneesmiddel metformine wordt vaak in eerste instantie voorgeschreven aan mensen met diabetes type 2. Als dit middel onvoldoende werkt wordt bijvoorbeeld gliclazide toegevoegd. Als ook dan het glucose gehalte in het bloed te hoog blijft kan de arts besluiten om insuline voor te schrijven. Tegenwoordig zijn ook nieuwere middelen beschikbaar, zoals de DPP4-remmers en GLP1-agonisten.
Controles
Routine controle van personen met type 1 diabetes, iedere 3 tot 4 maanden, en type 2 diabetes, iedere 3 tot 6 maanden.
Eerdere of meer frequente poliklinische follow-up bij:
- onvoldoende diabetes regulatie, met HbA1c > 2% boven de bovenste grenswaarde van normaal
- onstabiele diabetes regulatie, gekarakteriseerd door frequente of ernstige hypoglycemieen, of hyperglycemische ontregeling
- diabetische ketoacidose
- hyperosmolair nonketotische ontregeling
- complicaties ten gevolge van diabetes, zoals microalbuminurie, pijnlijke neuropathie, autonome neuropathie en/of retinopathie, voetproblematiek
- vrouwen met diabetes, die zwanger zijn of zwanger willen worden
- vrouwen, die een zwangerschapsdiabetes ontwikkelen
- personen met diabetes mellitus, die intensieve insuline behandeling wensen
- patienten die geschikt en gemotiveerd zijn om behandeld te worden met continue subcutane insuline infusie met behulp van een pompje.
- perioperatieve begeleiding van personen met diabetes
Beloop en prognose
Wie eenmaal suikerziekte heeft, komt daar niet meer van af. Alleen de symptomen zijn te bestrijden. Complicaties van suikerziekte zijn:
- diabetische retinopathie – aantasting van het netvlies door suikerziekte
- diabetische nefropathie – aantasting van de nieren door suikerziekte
- diabetische neuropathie – aantasting van de zenuwen door suikerziekte
De levensverwachting van mensen met suikerziekte is minder dan die van mensen zonder suikerziekte. Dit heeft vooral te maken doordat mensen met suikerziekte een 2-4 maal hogere kans hebben op het krijgen van hart- en vaatziekten, zoals hartinfarct, arteria renalisstenose en beroerte.
Maagverlamming
Maagverlamming kan voorkomen bij mensen met suikerziekte. Dit heeft te maken met aantasting van de zenuwen van de maag maar ook met het glucosegehalte van het bloed. Hoe slechter de controle van het glucosegehalte des te meer kans op het optreden van maagverlamming. Omgekeerd kan een slechte lediging van de maag door maagverlamming het moeilijk maken om het glucosegehalte goed onder controle te krijgen.V
Verminderde weerstand
Mensen met suikerziekte hebben een verhoogde kans op infecties, vooral infecties van de urinewegen. Bovendien lopen infecties over het algemeen ook erger dan bij mensen zonder suikerziekte.