Bijgewerkt op 9 december 2023
Wat is de ziekte van Gaucher?
De ziekte van Gaucher is een erfelijke stofwisselingsziekte die wordt veroorzaakt door een gebrek aan het enzym glucocerebrocidase. Tegenwoordig wordt op grond van de onderliggende afwijking in het DNA onderscheid gemaakt in drie verschillende typen van de ziekte van Gaucher. De ziekte is vernoemd naar de Franse arts Dr Philippe Gaucher die de ziekte voor het eerst beschreef in 1882.
Wat is de oorzaak?
De oorzaak van de ziekte is een afwijking in het DNA, het erfelijke materiaal. Het gaat om een gen dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van een bepaald enzym. Dit enzym heet glucocerebrocidase. Glucocerebrocidase speelt een rol bij de afbraak van glucoserebroside, een stof die een rol speelt in de vetstofwisseling. Als glucocerebrocidase ontbreekt of niet goed werkt kan glucocerebroside niet goed worden afgebroken. Het gevolg is dat het zich gaan ophopen in bepaalde cellen en organen in het lichaam. Zo kan het zich ophopen in de lever en de milt, die daardoor groter worden. Maar het kan zich ook ophopen in de nieren of de hersenen. Daarnaast zullen meestal ook witte bloedcellen – en met name de zogenaamde macrofagen – aangetast zijn.
Het afwijkende gen ligt op chromosoom 1. Om de ziekte te krijgen is een afwijkende versie van het gen van beide ouders nodig. Dus beide ouders zijn drager van het afwijkende gen en erven dit over op het kind. Dit wordt autosomaal recessieve overerving genoemd. Er zijn verschillende afwijkingen van het gen mogelijk. Op grond van de afwijking van het gen wordt de ziekte onderverdeeld in drie verschillende typen:
- ziekte van Gaucher type I
- ziekte van Gaucher type II
- ziekte van Gaucher type III
Welke symptomen geeft het?
De onderstaande symptomen kunnen voorkomen. Het percentage achter het symptoom geeft een schatting van het aantal patiënten bij wie de betreffende klacht optreedt.
- blauwe plekken – 78%
- moeheid – 70%
- bleek gezicht – 70%
- bloedarmoede – 70%
- licht gevoel in het hoofd – 70%
- bloedend tandvlees – 35%
- bloedneus – 35%
- snelle hartslag – 28%
- botpijn – 24%
- klein voor de leeftijd – 23%
- pijn in de zij – 17%
- pijn in de linker zij – 17%
- verminderde weerstand – 13%
- scheel kijken – 13%
- stuiptrekkingen – 13%
- donkere verkleuring van de huid (meestal grijsbruine of geelbruine verkleuring) – 12%
- snel verzadigd – 12%
- vol gevoel in de buik – 12%
- verminderde cognitie – 12%
- donkere verkleuring van de huid – 10%
- geel bultje op het oogwit – 10%
- onverklaarde botbreuk (door botontkalking) – 9%
- niet goed kunnen ruiken – 7%
- moeite om in evenwicht te blijven – 7%
- vallen – 7%
- wankel lopen – 7%
- verstandelijke beperking – 4%
- verhoogde spierspanning – 3%
- tijdelijk stoppen met ademen – 2%
- lichtbruine vlek op de huid – 2%
- vol gevoel linksboven in de buik – 2%
- pijn aan de heup – 2%
- bloedverlies uit de vagina – 0,7%
- aanhoudend of overmatig bloeden – 0,5%
- bloed braken – 0,2%
- ophoesten van bloed of bloederig slijm – 0,2%
- zwarte ontlasting – 0,2%
Hoe vaak komt ’t voor? Bij wie?
De ziekte van Gaucher is zeer zeldzaam. Jaarlijks wordt deze diagnose in Nederland bij zo’n vijf mensen gesteld.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Bij lichamelijk onderzoek is de milt regelmatig vergroot. Bij laboratoriumonderzoek worden regelmatig de volgende afwijkingen gevonden:
- Bloedarmoede: een verlaagd hemoglobine gehalte van het bloed
- Verlaagd aantal bloedplaatjes in het bloed (trombocytopenie)
- Verlaagd aantal witte bloedcellen in het bloed (leukocytopenie)
Bij verdenking op de ziekte wordt vaak een beenmergpunctie gedaan. Hierin worden vaak zogenaamde Gaucher-cellen gezien. Dit zijn abnormaal grote macrofagen. Uiteindelijk wordt de diagnose bevestigd door het bepalen van de activiteit van het enzym glucocerebrocidase. Deze is flink verlaagd of afwezig.
Wat is de behandeling?
Vroeger bestond er geen behandeling die speciaal gericht was tegen de ziekte van Gaucher. Sinds 1997 is het mogelijk de ziekte te behandelen met het enzym dat bij de ziekte niet of onvoldoende aangemaakt wordt. Dit wordt ‘enzymsubstitutie therapie’ of ‘enzymvervangende therapie‘ genoemd. Daarnaast is het mogelijk om ophoping van het stofje dat normaal gesproken door het enzym wordt afgebroken tegen te gaan. Dit wordt ‘substraatreductie therapie’ genoemd.
Enzymvervangende therapie
Er zijn inmiddels verschillende middelen die het betreffende enzym vervangen: imiglucerase (Cerezyme), velaglucerase alfa (VPRIV) en taliglucerase alfa (Elelyso). Deze middelen worden per infuus toegediend.
Substraatreductie therapie
Het middel miglustat (merknaam: Zavesca) is beschikbaar als substraatremmer. Substraatremmers zijn geneesmiddelen die de aanmaak van het stofje dat zich ophoopt door een enzymtekort tegengaan. In het geval van de ziekte van Gaucher gaat miglustat de vorming van glucocerebroside tegen.
Engelse term
ICD-10 code
E75.2
Synoniemen
morbus Gaucher, glucocerebrocidase deficiëntie, glucosylceramidase deficiëntie
Verder lezen / Referenties
- CEM Hollak, RG Boot, BJHM Poorthuis en JMFG Aerts, ‘Van gen naar ziekte; de ziekte van Gaucher’, gepubliceerd in de rubriek ‘Medische vignetten’ van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 24 september 2005; 149(39): pagina’s 2163-2166.