Bijgewerkt op 8 oktober 2024 door Simpto.nl
Wat is DPD-deficiëntie?
DPD-deficiëntie is een aandoening waarbij het lichaam onvoldoende van het enzym dihydropyrimidine dehydrogenase (DPD) aanmaakt. DPD is van belang voor de omzetting van bepaalde chemische stofjes in ons lichaam, namelijk thymine en uracil. Door het tekort aan DPD kunnen deze stofjes niet goed worden verwerkt in het lichaam van mensen met DPD-deficiëntie. De aandoening wordt veroorzaakt door een foutje in het DNA.
Door het tekort aan DPD kunnen de bijwerkingen van sommige geneesmiddelen erger worden, soms zelfs levensbedreigend. Het gaat om geneesmiddelen van de groep fluoropyrimidines. Deze geneesmiddelen bevatten uracil. Voorbeelden hiervan zijn 5-fluorouracil en capecitabine. DPD is namelijk betrokken bij de afbraak van deze geneesmiddelen. Onvoldoende DPD leidt ertoe dat deze geneesmiddelen niet goed worden afgebroken waardoor ze zich ophopen in het bloed. Dit leidt tot een toename van de bijwerkingen.
Hoe vaak komt het voor?
Volledige DPD-deficiëntie, waarbij totaal geen DPD wordt aangemaakt, is zeer zeldzaam. Een gedeeltelijke DPD-deficiëntie (partiële DPD-deficiëntie) komt wel regelmatig voor. Geschat wordt dat ongeveer 5% van de bevolking een dergelijk partieel tekort.
Wat is de oorzaak?
DPD-deficiëntie wordt veroorzaakt door een verandering (mutatie) in het DNA. Het gaat om een stukje DNA op chromosoom 1. Dit stukje DNA wordt het DPYD-gen genoemd. Het levert de blauwdruk voor de aanmaak van het enzym dihydropyrimidine dehydrogenase (DPD). Door de mutatie in het DPYD-gen wordt te weinig DPD aangemaakt.
Om de ziekte te krijgen moet van zowel de vader als de moeder een afwijkend SLC52A3 worden geerfd. Dit wordt recessieve overerving genoemd. Dit in tegenstelling tot dominante overerving, waarbij van slechts één van beide ouders een afwijkend gen hoeft te worden geerfd om de ziekte te krijgen.
Welke klachten geeft het?
Complete DPD-deficiëntie
Mensen die met een complete DPD-deficiëntie worden geboren kunnen al vanaf de babyleeftijd epileptische aanvallen krijgen. Daarnaast is vaak sprake van een verstandelijke beperking. Ook hebben ze vaak een opvallend klein hoofd (microcefalie), verloopt de motorische ontwikkeling (gaan kruipen, gaan staan etc.) vertraagd, en kan sprake zijn van afwijkingen aan de ogen.
Partiële DPD-deficiëntie
Partiële DPD-deficiëntie veroorzaakt op zichzelf geen symptomen of ziekteverschijnselen. Mensen met partiële DPD-deficiëntie kunnen echter in de problemen komen bij gebruik van bepaalde geneesmiddelen die door DPD worden afgebroken. Het gaat met name om het antikankermiddel 5-fluorouracil (5-FU) en het middel capecitabine (Xeloda). Gebruik van deze middelen leidt bij mensen met DPD-deficiëntie tot soms levensbedreigend hoge bloedspiegels van deze middelen. Hierdoor kunnen ernstige bijwerkingen ontstaan, waaronder afname van het aantal bloedcellen. Dit kan leiden tot bloedarmoede een verhoogd risico op infecties en bloedingen.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
DPD-deficiëntie kan worden vastgesteld met bloedonderzoek en urineonderzoek. In het bloed is het dihydropyrimidine dehydrogenase gehalte verlaagd, en het uracil en thymine gehalte verhoogd. In de urine is het dihydropyrimidine gehalte verhoogd. Verder kan met DNA-onderzoek de afwijking van het DPYD-gen worden aangetoond.
Synoniemen
dihydropyrimidine dehydrogenase tekort, DPD tekort
Engelse vertaling
dihydropyrimidine dehydrogenase deficiency, DPD deficiency