Bijgewerkt op 11 maart 2022
Wat wordt bedoeld met een slecht werkende alvleesklier?
De alvleesklier heeft twee belangrijke functies. Ten eerste de uitscheiding van bepaalde hormonen, namelijk insuline en glucagon. Ten tweede de uitscheiding van bepaalde spijsverteringsenzymen, zoals amylase en lipase. Bij mensen met een slecht werkende alvleesklier is sprake van een afwijking waarbij één van beide of allebei de functies niet goed kunnen worden uitgevoerd door de alvleesklier. De medische naam voor een slecht werkende alvleesklier is pancreasinsufficiëntie.
Waartoe leidt een slecht werkende alvleesklier?
Als de alvleesklier onvoldoende in staat is om hormonen uit te scheiden wordt gesproken van endocriene pancreasinsufficientie. Als het probleem de uitscheiding van insuline is ontstaat suikerziekte, en wel de vorm van suikerziekte die we ’type 1′ noemen (diabetes type 1).
Als de alvleesklier onvoldoende in staat is om spijsverteringsenzymen uit te scheiden wordt gesproken van exocriene pancreasinsufficiëntie. Dit leidt ertoe dat voedingsmiddelen onvoldoende worden afgebroken en daardoor ook minder goed worden opgenomen in het bloed. Het kan daarom leiden tot verschijnselen van ondervoeding, maar ook tot symptomen als vettige ontlasting.
Welke oorzaken zijn er?
De meest voorkomende oorzaken voor een slecht werkende alvleesklier zijn een chronisch ontsteking van de alvleesklier (chronische pancreatitis) en taaislijmziekte (cystische fibrose). Daarnaast zijn er nog een aantal andere oorzaken, waaronder ook het gebruik van bepaalde medicijnen. Hieronder een overzicht van oorzaken.
- aanhoudende ontsteking van de alvleesklier (chronische pancreatitis)
- alvleesklierkanker (pancreascarcinoom)
- auto-immuun pancreatitis (auto-immuun pancreatitis)
- bacteriële overgroei in de dunne darm (bacteriële overgroei in de dunne darm)
- blinde lis syndroom (blind loop syndrome)
- cholesterylester stapelingsziekte (cholesterylester stapelingsziekte)
- erfelijke alvleesklierontsteking (hereditaire pancreatitis)
- galstuwing tijdens de zwangerschap (zwangerschapscholestase)
- gastrinoom van de alvleesklier (gastrinoom van de alvleesklier)
- gastrinoom van de dunne darm (gastrinoom van de dunne darm)
- gebruik van neomycine (gebruik van neomycine)
- gebruik van octreotide (Sandostatine, Siroctid)
- gebruik van orlistat (Xenical, Alli)
- gebruik van ursodeoxycholzuur
- infectie van de dunne darm door Giardia lamblia (giardiasis)
- lactose-intolerantie
- microvillusinclusieziekte
- niet aangelegde of onderontwikkelde galwegen (biliaire atresie)
- ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis)
- ontsteking van de alvleesklier door alcohol (alcoholische pancreatitis)
- onvoldoende opname van voedingsstoffen in het bloed (malabsorptie)
- operatie waarbij het laatste deel van de dunne darm wordt verwijderd (resectie van het ileum)
- overgevoelig voor gluten (coeliakie)
- primaire scleroserende cholangitis
- short bowel syndroom (short bowel syndroom)
- syndroom van Bassen-Kornzweig (abetalipoproteïnemie)
- syndroom van Mirizzi
- taaislijmziekte (cystische fibrose, mucoviscoïdose)
- verbindweefseling van de lever door verstopping in de galkanaaltjes (primaire biliaire cholangitis)
- verstopping van de galwegen (cholestase)
- vruchtensuikerintolerantie (intestinale fructose-intolerantie)
- ziekte van Milroy (hereditair lymfoedeem type 1)
- ziekte van Nonne-Milroy-Meige (hereditair lymfoedeem type 2)
- ziekte van Waldmann (primaire intestinale lymfangiëctasie)
- ziekte van Whipple
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Exocriene pancreasinsufficiëntie kan worden vastgesteld door het vetgehalte van de ontlasting te meten. Dit is verhoogd doordat de alvleesklier onvoldoende lipase aanmaakt en uitscheidt. Hierdoor kunnen vetten uit de voeding niet goed worden afgebroken en daardoor niet worden opgenomen vanuit de darm in het bloed. Het gevolg is dat de vetten via de ontlasting worden uitgescheiden.
Een andere manier om exocriene pancreasinsufficiëntie vast te stellen is door het gehalte aan elastase in de ontlasting (fecaal elastase) te meten. Dit is verlaagd. De alvleesklier is namelijk niet in staat om voldoende elastase aan te maken en uit te scheiden in de darm.
Engelse vertaling
pancreatic insufficiency, exocrine pancreatic insufficiency