Bijgewerkt op 14 september 2024
Wat is achondroplasie?
Achondroplasie is een erfelijke aandoening die leidt tot verminderde groei van de lange botten van het skelet. Het gevolg is een korte lichaamslengte, en opvallend korte armen en benen.
Wat is de oorzaak?
Achondroplasie wordt veroorzaakt door een afwijking in het DNA, het erfelijk materiaal. Het gaat om een stukje DNA dat verantwoordelijk is voor het maken van een bepaald eiwit, namelijk ‘fibroblasten-groeifactor-receptor 3’, vaak afgekort tot ‘FGFR3’. Dit stukje DNA wordt FGFR3-gen genoemd. Het zit op chromosoom 4. Door de afwijking van het FGFR-gen is het lichaam niet goed in staat om kraakbeenweefsel om te zetten naar botweefsel. Deze omzetting is van groot belang bij de groei van lange pijpbeenderen, zoals het dijbeen. Het gevolg is dat de lange pijpbeenderen achterblijven in groei.
FGFR3 en FGF
FGFR3 is een receptor. Dat is een structuur die in de celmembraan van bepaalde cellen in het lichaam zit. FGFR3 zit vooral in kraakbeencellen in de groeischijven van lange pijpbeenderen, zoals het dijbeen (femur). Deze kraakbeencellen spelen een belangrijke rol bij de vorming van botweefsel.
Zogenaamde fibroblasten-groeifactoren (FGF) kunnen binden aan FGFR3. Door deze binding worden processen in de kraakbeencellen in gang gezet. Deze processen zorgen ervoor dat de verdere groei en ontwikkeling van de kraakbeencellen wordt geremd. De mutatie die optreedt in FGFR3 heeft tot gevolg dat deze remming sterker wordt dan normaal. Een toename van de remming van de ontwikkeling van kraakbeencellen leidt tot minder vorming van botweefsel. Dan ontstaan de skeletafwijkingen die kenmerkend zijn voor achondroplasie.
Naast achondroplasie zijn er nog andere aandoeningen die worden veroorzaakt door een afwijking van het FGFR3-gen, zoals hypochondroplasie en thanatofore dysplasie.
Achondroplasie en erfelijkheid
De novo mutaties
Meestal wordt de aandoening echter niet overgeërfd. In meer dan 90% van de gevallen van achondroplasie is er sprake van een afwijking van het FGFR3-gen die nieuw ontstaat. Dan wordt gesproken van een ‘de novo mutatie’, of ook wel ‘spontane mutatie’ van het gen. Dus in de meeste gevallen wordt een kind met achondroplasie geboren uit ouders die zelf geen achondroplasie hebben.
In tegenstelling tot bij veel andere erfelijke ziekten is de afwijking die optreedt in het gen bijna altijd dezelfde afwijking. Het gaat om een vervanging van het aminozuur arginine met het aminozuur glycine. Deze afwijking treedt vrijwel altijd op in het gen dat afkomstig is van de vader. De kans dat deze afwijking ontstaat neemt toe met de leeftijd van de vader.
Overerving
Achondroplasie wordt dominant overgeërfd. Dat betekent dat van slechts één van beide ouders een afwijkend FGFR3-gen hoeft te worden geërfd om de ziekte te krijgen. Bij recessieve overerving moet van beide ouders een afwijkend gen worden geërfd om de ziekte te krijgen.
Achondroplasie en kinderen krijgen
Het komt regelmatig voor dat iemand met achondroplasie een partner kiest die ook achondroplasie heeft. Beiden hebben dan één afwijkend FGFR3-gen en één normaal FGFR3-gen. Wanneer ze besluiten kinderen te krijgen zal een kwart van de kinderen geen afwijkend FGFR-gen hebben, en dus normaal van postuur zijn. Bij de helft van de zwangerschappen is er één afwijkend FGFR3-gen. Deze kinderen zullen dus ook achondroplasie hebben.
Bij de resterende kwart van de zwangerschappen zijn beide FGFR3-genen afwijkend. Dit wordt ‘homozygotie’ genoemd en is niet met het leven verenigbaar. De betreffende zwangerschappen zullen meestal eindigen in een miskraam. Als de zwangerschap wel voldragen wordt zal het kind meestal binnen enkele maanden na de geboorte overlijden.
Wanneer iemand met achondroplasie een partner kiest die zelf geen achondroplasie heeft is de kans op een kind met achondroplasie ook 50%. De overige 50% van de zwangerschappen zal leiden tot een kind zonder achondroplasie.
Hoe vaak komt het voor?
Achondroplasie is een zeer zeldzame aandoening. Het komt voor bij ongeveer 1 op de 25.000 zwangerschappen. Dat betekent dat jaarlijks in Nederland zo’n 6-8 kinderen met deze aandoening worden geboren. De aandoening komt even vaak voor bij jongens als bij meisjes.
Symptomen achondroplasie
De meest in het oog springende symptomen zijn de geringe lichaamslengte, met korte armen en korte benen. In de medische wereld wordt deze combinatie van symptomen vaak aangeduid met ‘disproportionele dwerggroei’. Mensen met achondroplasie zijn op volwassen leeftijd meestal 1,05-1,45 meter lang.
Daarnaast zijn er een aantal symptomen die ook voor kunnen komen bij mensen met achondroplasie. Ze staan hieronder genoemd. Niet alle symptomen komen voor bij iedereen met achondroplasie.
- klein aangezicht
- hoog voorhoofd
- korte vingers
- ruimte tussen middelvinger en ringvinger; de hand lijkt hierdoor enigszins op een drietand, waarbij de ringvinger en pink dicht bij elkaar staan en de middelvinger en de wijsvinger; de duim is dan de derde poot van de drietand.
- platte neus
- bol voorhoofd
- kleine handen
- kleine voeten
- moeite om in evenwicht te blijven, met als gevolg regelmatig vallen
- korte nek
- korte tenen
- relatief groot hoofd
- kromme benen (O-benen of X-benen)
- afwijkende vorm van het gezicht
- armen niet goed kunnen strekken en/of buigen
- billen steken naar achteren
- dikke buik (buikje)
- holle rug
- kromme rug
- platte borstkas
- ruimte tussen de middelvinger en de ringvinger
- slap kind
- smalle borstkas
- vaak oorontsteking
- lang hoofd
- slecht sluitend gebit
- tanden staan scheef
- vooruitstekende onderkaak
- vertraging in de ontwikkeling op de kinderleeftijd, met als gevolg:
- laat met hoofd optillen
- laat met gaan staan
- laat met gaan lopen
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Meestal wordt de aandoening al voor de geboorte ontdekt ontdekt met behulp van beeldvormend onderzoek. De diagnose kan worden bevestigd met DNA-onderzoek.
Beeldvormend onderzoek
Prenatale echografie
Achondroplasie kan vóór worden herkend op een echo van het ongeboren kind. Op een dergelijke ‘prenatale echo’ is het hoofd vaak relatief groot en zijn de armen en benen te kort. Vaak wordt de verhouding bepaald tussen de lengte van het dijbeen (femur) en de breedte van de schedel (biparëtale diameter) bepaald.
Röntgenfoto’s
Op röntgenfoto’s van het skelet zijn de korte en relatief dikke pijpbeenderen duidelijk zichtbaar. Zie afbeelding hieronder.
Bron: Dr Hani Salam, Radiopaedia.org, rID: 9426
Verder zijn vaak meerdere van de volgende afwijkingen zichtbaar:
- vroeg sluiten van de epifysairschijven
- grote schedel (macrocefalie)
- vernauwd achterhoofdsgat (foramen magnum)
- relatief kleine schedelbasis
- korte afgeplatte wervellichamen
- relatief hoge tussenwervelschijven
- vernauwing van het wervelkanaal
- darmbeenderen zijn relatief klein en missen de normale ronding
- abnormale vorm van de heupkom (acetabulum)
- onregelmatige groeiplaten van de lange pijpbeenderen
- relatief lang kuitbeen
- korte handwortelbeentjes en middenhandsbeentjes
- korte ribben
MRI-scan
Op een MRI-scan kunnen sommige andere afwijkingen in beeld worden gebracht. Hieronder een afbeelding van een MRI-scan van het hoofd van een kind met achondroplasie. Hierop is een toename van de hoeveelheid hersenvocht zichtbaar. Dit wordt ‘hydrocephalus’ genoemd.
Genetisch onderzoek
De diagnose kan worden bevestigd met genetisch onderzoek. Hierbij kan de afwijking in het DNA worden aangetoond.
Wat is de behandeling?
Er bestaat geen behandeling waarmee achondroplasie kan worden genezen. Behandeling bestaat daarom uit het tegengaan van symptomen en verschijnselen van de ziekte.
Het is mogelijk om met een operatie de benen te verlengen. Dit levert 5-10 cm extra lengte op. Het is echter een ingrijpende operatie.
Beloop en prognose
De levensverwachting van mensen met achondroplasie is over het algemeen niet verminderd, tenzijn bepaalde complicaties optreden. Zo kan bij sommige mensen met achondroplasie het acherhoofdsgat vernauwd zijn. Hierdoor kan de hersenstam bekneld raken. Dit kan tot ernstige ademhalingsproblemen leiden. De levensverwachting is dus afhankelijk van of er ernstige complicaties ontstaan.
Engelse vertaling
ICD10-code
Q77.4
Verder lezen / Referenties
- CMA van Ravenswaaij-Arts & M Losekoot, ‘Van gen naar ziekte; achondroplasie en andere skeletdysplasieën door een activerende mutatie in een receptor voor fibroblastgroeifactor‘ in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 2 juni 2001; 145(22): pagina’s 1056-1059.
Synoniemen
disproportionele groeistoornis, disproportionele dwerggroei