Inhoud
Wat is een niersteen?
Nierstenen zijn steentjes die gevormd worden uit mineralen in de urine. Onder bepaalde omstigheden kunnen deze mineralen kristalliseren en concrementjes vormen. Deze kunnen steeds groter worden, soms wel 10 cm in doorsnede. Kleine niersteentjes (zie foto hieronder) worden vaak uitgeplast. Als ze onderweg naar de blaas vastlopen in de urineleider ontstaat een niersteenaanval (niersteenkoliek).

De medische naam voor nierstenen is ‘nefrolithiasis’ of ‘nephrolithiasis’.
Hoe vaak komt het voor?
Nierstenen komen vaak voor. De diagnose wordt in Nederland jaarlijks ongeveer 10.000 keer gesteld.
Oorzaak nierstenen
Nierstenen ontstaan doordat mineralen in de urine gaan kristalliseren. Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze kristalletjes kunnen uitgroeien tot ‘stenen’. Dat heeft te maken met de concentratie van de mineralen in de urine, maar bijvoorbeeld ook met de zuurgraad van de urine.
Wie krijgen nierstenen?
In principe kan iedereen een niersteen krijgen. De aandoening wordt echter vooral gezien bij mensen in de leeftijd van 25-50 jaar, en bijna twee keer vaker bij mannen dan bij vrouwen.
Verder zijn er een aantal ziektebeelden waarbij nierstenen opvallend vaak voorkomen. Hieronder een overzicht van deze ziektebeelden. Het getal achter de diagnose geeft een schatting van de verhoging van de kans op het krijgen van nierstenen ten opzichte van de algemene bevolking.
- tekort aan het enzym adenine fosforibosyltransferase (adenine fosforibosyltransferase deficiëntie) – 18,4x
- hypocalciure hypercalciëmie – 18x
- primaire hyperoxalurie – 15,8x
- HHN (hypomagnesiëmie met hypercalciurie en nefrocalcinose) – 14,4x
- schistosomiasis – 14,4x
- cystinurie – 11x
- nierbekkenontsteking met granulomen (xanthogranulomateuze pyelonefritis) – 8,6x
- iminoglycinurie – 8,3x
- renale tubulaire acidose type I – 8,3x
- ziekte van Dent – 8,2x
- sponsnieren (medullaire cystenieren) – 6,8x
- hyperparathyroidism-jaw tumor syndrome – 6,4x
- verlaagd citroenzuur gehalte in de urine (hypocitraturie) – 6,4x
- syndroom van Kelley-Seegmiller (HGPRTase-deficiëntie) – 6,3x
- bijschildklierkanker (bijschildkliercarcinoom) – 6x
- alkaptonurie (alkaptonurie) – 5,4x
- syndroom van Lowe (oculocerebrorenaal syndroom) – 5,4x
- glucose-galactose resorptiestoornis syndroom – 5x
- erfelijke cystenieren (hereditaire cystenieren – autosomaal dominant) – 4x
- bijschildklierhyperplasie – 3,6x
- melk-alkali syndroom – 3,6x
- verhoogd calcium gehalte in het bloed (hypercalciëmie) – 3,5x
- goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) – 3,2x
- short bowel syndroom – 2,5x
- kalkneerslag in de nieren (nefrocalcinose) – 2,4x
- parathyromatose (parathyromatose) – 2,4x
- sarcoïdose – 2,4x
- GAPO syndroom – 2,3x
- vitamine D-vergiftiging (hypervitaminose D) – 2,3x
- ziekte van Paget van het bot (osteitis deformans) – 2x
- hoefijzernier – 1,7x
- ziekte van Crohn (enteritis regionalis) – 1,6x
- familiaire hypercalciëmie met hypocalciurie – 1,5x
- polycytemie (polycytemia vera) – 1,4x
Er zijn ook geneesmiddelen die de kans op het krijgen van nierstenen bevorderen. Hieronder een aantal voorbeelden. Het getal achter het geneesmiddel geeft een schatting van de verhoging van het risico ten opzichte van geen gebruik van geneesmiddelen.
- furosemide (Lasix) – 1,5x
- aluminiumhydroxide (Algeldraat) – 1,4x
- HIV-remmers (antiretrovirale middelen) – 1,4x
- triamtereen (kaliumsparend diureticum) – 1,4x
- Rasilamlo (aliskiren/amlodipine) – 1,08x
- Rasilez (aliskiren) – 1,08x
- zonisamide – 1,06x
Symptomen niersteen
Een niersteen geeft vaak helemaal geen klachten. Nierstenen gaan over het algemeen pas klachten geven als ze erg groot worden, of als kleinere stukjes steen gaan afbrokkelen en vastlopen in de urineleider. In dat geval wordt gesproken van een uretersteen.
Nierstenen die vastlopen in de urineleider (ureterstenen) kunnen de volgende klachten geven:
- Pijn in de zij
- Pijn in de rug
- Pijn in de lies
- Pijn in de balzak
- Roze of rode urine
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose wordt meestal gesteld met behulp van een röntgenfoto. Hierop is het steentje meestal goed zichtbaar.
Als het niersteentje wordt uitgeplast en opgevangen kan het naar het laboratorium worden gestuurd voor analyse. Bij een dergelijke niersteenanalyse wordt bepaald om wat voor niersteen het gaat. Dit kan belangrijke aanwijzingen geven voor de oorzaak van het ontstaan van de niersteen.
Behandeling nierstenen
Nierstenen die geen klachten geven worden meestal niet behandeld. Als ze wel klachten geven zijn er twee mogelijkheden: niersteenvergruizing of een operatie.
Een niersteenaanval wordt behandeld met pijnstillers. Soms wordt ook een geneesmiddel gegeven dat de urinewegen doet verslappen. Het doel daarvan is om het uitplassen van de niersteen te bespoedigen.
Voorkomen nierstenen
Iemand die wel eens een niersteenaanval heeft meegemaakt zal er veel voor over hebben om een dergelijke aanval in het vervolg te voorkomen. Er zijn een aantal maatregelen die hierbij kunnen helpen:
- Genoeg drinken (vooral ook water)
- Zoutbeperking
- Vermijden van grote hoeveelheden cashewnoten, rood vlees en thee
In tegenstelling tot wat vroeger gedacht werd is het niet noodzakelijk om melk en andere zuivelproducten te laten staan. Hoewel deze producten veel kalk (calcium) bevatten leidt het gebruik niet tot een verhoogde kans op het krijgen van nierstenen.
Complicaties
Een niersteen kan afbrokkelen, waarna kleine steentjes vastlopen in de urineleider. In dat geval wordt gesproken van een ‘uretersteen‘.
Synoniemen
nefrolithiasis, niersteenlijden, nefrolithiase, niersteentje, niersteentjes
Gepubliceerd door: Simpto.nl
Publicatiedatum: 18 oktober 2014
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt: 8 oktober 2016