Bijgewerkt op 4 oktober 2019
Wat is methemoglobinemie?
Methemoglobinemie is een ziekte van het bloed waarbij een afwijkende vorm van hemoglobine in rode bloedcellen voorkomt. Dit afwijkende hemoglobine wordt ‘methemoglobine’ genoemd. Hemoglobine is een stofje in rode bloedcellen dat zuurstof kan binden en afgeven. Het zorgt ervoor dat bloed in de longen zuurstof kan opnemen om dit vervolgens in de weefsels en organen af te geven.
Hemoglobine bevat zogenaamde ‘heem’-groepen. Daarin zitten ijzeratomen. De ijzeratomen bevinden zich normaal gesproken in een bepaalde staat die wordt aangegeven met ‘2+’. Bij methemoglobine bevinden de ijzeratomen zich in de ‘3+’ staat. Hierdoor kan het metglobine minder zuurstof opnemen dan normaal hemoglobine.
Het gevolg is dat het bloed zijn helderrode kleur verliest, en donkerder wordt. Het donkere bloed dat door bloedvaten onder de huid stroomt geeft een blauwpaarse tint aan de huid. Dit wordt ‘cyanose’ genoemd.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen aangeboren methemoglobinemie en verworven methemoglobinemie.
Aangeboren methemoglobinemie
Deze vorm – ook ‘congenitale methemoglobinemie’ of ‘erfelijke methemoglobinemie’ genoemd – is een zeldzame erfelijke ziekte. Kinderen met deze ziekte hebben een afwijking in het DNA. Deze afwijking leidt ertoe dat een bepaald stofje niet of onvoldoende wordt aangemaakt. Dit stofje wordt ‘cytochroom b5-reductase’ genoemd. Het is een enzym. Enzymen zijn stofjes die chemische reacties bevorderen.
Cytochroom b5-reductase
Cytochroom b5-reductase speelt een belangrijke rol bij de omzetting van methemoglobine naar hemoglobine. Het zorgt ervoor dat in ons lichaam het overgrote deel van het hemoglobine bestaat uit ‘gewoon hemoglobine’. Een tekort aan dit enzym leidt ertoe dat te weinig methemoglobine wordt omgezet in hemoglobine. Het gevolg is een verhoogd gehalte aan methemoglobine, en een tekort aan gewoon hemoglobine.
De afwijking in het DNA zit op chromosoom 22. Het stuk DNA dat afwijkend is wordt het ‘CYB5R3-gen’ genoemd. Om de ziekte te krijgen moet zowel van de vader als van de moeder een afwijkend CYB5R3-gen worden geërfd. Dit wordt ‘recessieve overerving’ genoemd. Kinderen die slechts van één van beide ouders een afwijkend gen erven zullen de ziekte dus niet krijgen. Wel hebben ze een verhoogde kans op het krijgen van de verworven vorm van de ziekte.
Twee verschillende vormen
Er zijn twee vormen van aangeboren methemoglobinemie. Bij de eerste vorm zijn alleen de rode bloedcellen aangetast. Bij de tweede vorm zijn alle organen en weefsels aangetast. Deze tweede vorm is daardoor ernstiger dan de eerste vorm.
Verworven methemoglobinemie
Het is ook mogelijk om de ziekte pas op latere leeftijd op te lopen. Er is dan dus geen sprake van een erfelijke aanleg. In dat geval wordt gesproken van ‘verworven methemoglobinemie’. Deze vorm wordt meestal veroorzaakt door gebruik van bepaalde geneesmiddelen. Het wordt daarom ook wel ‘geneesmiddelen-geïnduceerde methemoglobinemie’ genoemd.
Van de volgende medicijnen is bekend dat ze de verworven vorm van de ziekte kunnen veroorzaken:
- Bepaalde antibiotica, zoals trimethoprim, sulfonamides, en dapson;
- Verdovende middelen voor lokale verdoving, zoals die worden gebruikt bij kleine medische of cosmetische ingrepen; voorbeelden van dit soort middelen zijn benzocaïne, lidocaïne, prilocaïne en procaïne;
- Geneesmiddelen die nitraten bevatten, zoals nitroglycerine (Nitrolingual), nitroprusside, en zilvernitraat voor behandeling van brandwonden;
- Overige geneesmiddelen, waaronder chloroquine (Nivaquine), kinine, metoclopramide (Primperan) en resorcinol.
Welke symptomen geeft het?
Optreden en ernst van de klachten is afhankelijk van het gehalte aan methemoglobine in het bloed. Bij een gehalte onder de 10% zijn er vrijwel nooit klachten. Bij een gehalte van 10-20% methemoglobine zijn slijmvliezen en huid vaak donker verkleurd. Pasgeboren baby’s met methemoglobinemie krijgen vaak al op de eerste levensdag een donkere verkleuring van de huid.
Op de afbeelding hieronder aan de rechterkant de enigszins blauw (cyanotisch) verkleurde huid van een patiënt met methemoglobinemie. Links de vingers van een gezond persoon.
Boven de 20% kunnen klachten ontstaan als hoofdpijn, moeheid, kortademigheid, lusteloosheid en verwardheid. Bij gehaltes boven de 40% kunnen snelle hartslag, snelle ademhaling, duizeligheid en hartkloppingen optreden. Nog hogere gehaltes kunnen leiden tot bewustzijnsverlies, stuiptrekkingen (epileptische aanval) en coma. Gehaltes boven de 70% zijn niet met het leven verenigbaar en leiden meestal tot overlijden van de patiënt.
Pasgeboren baby’s bij wie de diagnose niet snel wordt gesteld kunnen zuurstoftekort in de hersenen oplopen. Dat kan weer leiden tot een vertraagde motorische ontwikkeling, zoals laat met gaan zitten, laat met gaan staan etc.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Omdat de aandoening zo zeldzaam is zal een arts niet snel aan de diagnose ‘methemoglobinemie’ denken. Er zijn namelijk andere ziekten die meer voor de hand liggen als iemand een blauwe verkleuring van huid en slijmvliezen (cyanose) heeft.
Artsen zullen bij patiënten met cyanose vaak de zogenaamde ‘bloedgassen’ in slagaderlijk bloed laten bepalen. Als dat wordt gedaan zal het zuurstof gehalte in het slagaderlijke bloed vaak verlaagd zijn bij mensen met methemoglobinemie. Het methemoglobine kan immers minder goed zuurstof vasthouden dan gewoon hemoglobine. Een verlaagd zuurstof gehalte van het bloed kan de arts op het spoor brengen van een afwijking van het hemoglobine. Afwijkingen van hemoglobine worden ‘hemoglobinopathieën’ genoemd. Methemoglobinemie is dus een hemoglobinopathie.
Vervolgens kan het gehalte aan methemoglobine in het bloed bepaald worden. Meestal wordt dit uitgedrukt als een percentage van de totale hoeveelheid hemoglobine in het bloed. Normaal is het methemoglobine-gehalte in het bloed minder dan 2%. Bij mensen met methemoglobinemie is dit percentage meestal hoger dan 15%.
Als slagaderlijk bloed wordt geprikt om de bloedgaswaarden te bepalen zal opvallen dat het bloed niet helderrood gekleurd is. In plaats daarvan is het bruin of zwart gekleurd.
Wat is de behandeling?
De behandeling van methemoglobinemie bestaat uit toediening van middelen die de omzetting van hemoglobine naar methemoglobine tegengaan. Veel gebruikte middelen zijn methyleenblauw en ascorbinezuur (vitamine C).
Omdat door de methemoglobinemie het zuurstof gehalte van het slagaderlijke bloed omlaag gaat wordt ook vaak behandeld met zuurstof. De patiënt krijgt extra zuurstof om in te ademen.
Methyleenblauw
Methyleenblauw zorgt ervoor dat het ijzer in methemoglobine van Fe3+ weer terug gaat naar Fe2+. Daarmee wordt het methemoglobine omgezet in gewoon hemoglobine.
Methyleenblauw wordt met een infuus direct in het bloed toegediend. De dosering is afhankelijk van het gewicht van de patiënt. Meestal wordt een dosering van 2 ml per kilogram lichaamsgewicht toegediend.
Na toediening van methyleenblauw zal de huidskleur snel weer normaal worden.
Ascorbinezuur
Ascorbinezuur is de wetenschappelijke naam voor vitamine C. Ascorbinezuur wordt meestal gegeven in een dosering van 150-300 mg per dag.
Ook na toediening van ascorbinezuur zal de huidskleur over het algemeen snel weer normaal worden.
Engelse vertaling
ICD10-code
D74
Verder lezen / Referenties
- MP de Boer ea, ‘Een man met zwart bloed‘ in de rubriek ‘Diagnose in beeld’ van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 2017; 161: D815.
- JL Selder ea, ‘Methemoglobinemie na gebruik van EMLA-crème’ in de rubriek ‘Casuïstiek’ van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 2013; 157: A6206.
- JW Wieringa, ‘Coma bij een peuter na behandeling met de ’toverzalf’ lidocaïne-prilocaïnecrème’ gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 19 augustus 2006; 150(33): pagina’s 1805-1807.
Gepubliceerd door: Simpto.nl
Datum van publicatie: 22 mei 2017
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt op: 17 juli 2019