Jeugdreuma

Wat is jeugdreuma?

Jeugdreuma is een aandoening waarbij gewrichten ontstoken raken. In tegenstelling tot ‘gewoon reuma’ (reumatoïde artritis) komt jeugdreuma alleen bij jongeren voor.

De medische naam voor jeugdreuma is juveniele idiopathische artritis, of afgekort JIA. Andere namen die worden gebruikt zijn juveniele reumatoïde artritis en juveniele chronische artritis.

In feite is jeugdreuma een verzameling van aandoeningen waarbij gewrichtsontsteking op jonge leeftijd optreedt zonder dat daar een duidelijke oorzaak voor te vinden is. Onderaan de webpagina een overzicht van de verschillende aandoeningen die onder de term ‘jeugdreuma’ vallen.

jeugdreuma
zwelling van de vingers bij jeugdreuma

Hoe vaak komt het voor?

Jeugdreuma komt niet vaak voor. Geschat wordt dat de aandoening jaarlijks bij ongeveer 200-250 kinderen in Nederland wordt vastgesteld.

Bij wie komt het voor?

Zoals de naam al zegt komt deze vorm van gewrichtsontsteking alleen voor bij jongeren. De meeste kinderen zijn tussen de 7 en de 12 jaar als de aandoening wordt vastgesteld. De aandoening komt iets vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Dit verschilt echter voor de verschillende typen jeugdreuma.

Vaak komen bij kinderen met jeugdreuma auto-immuunziekten in de familie voor. Voorbeelden van auto-immuunziekten zijn reuma (reumatoïde artritis), psoriasis en bepaalde schildklierziekten.

Wat is de oorzaak?

De oorzaak van jeugdreuma is niet precies bekend. Wel weten we dat het om een zogenaamde auto-immuunziekte gaat. Dat betekent dat het eigen lichaam antistoffen aanmaakt tegen bepaalde onderdelen van het eigen lichaam. Bij jeugdreuma worden er antistoffen aangemaakt die gericht zijn tegen bepaalde structuren in de gewrichten. Dit leidt tot ontsteking in de gewrichten (artritis).

Welke symptomen geeft het?

De onderstaande klachten kunnen voorkomen. Het percentage achter de klacht geeft een schatting van hoe vaak de betreffende klacht voorkomt.

  • stijve gewrichten – 84%
  • ochtendstijfheid – 81%
  • koorts – 66%
  • moeheid – 63%
  • pijn in de gewrichten – 62%
  • lusteloos – 52%
  • mank lopen – 34%
  • huiduitslag – 33%
  • bloedend tandvlees – 30%
  • bloedneus – 30%
  • vol gevoel in de buik – 30%
  • geen trek in eten – 27%
  • rode bultjes over het hele lichaam – 25%
  • klein voor de leeftijd – 23%
  • zich niet lekker voelen – 22%
  • piekende koorts – 22%
  • dikke vinger(s) – 21%
  • bult(en) in de lies – 17%
  • bultje in de nek – 17%
  • bultje in de oksel – 17%
  • dikke knie – 17%
  • dikke enkel – 16%
  • arm niet goed kunnen strekken en/of buigen – 14%
  • knie niet goed kunnen buigen en strekken – 14%
  • rood oog – 14%
  • niet willen lopen – 13%
  • dikke pols – 12%
  • ene been langer dan het andere – 12%
  • knie niet goed kunnen strekken – 12%
  • pijn aan de basis van de grote teen – 12%
  • pijn aan de elleboog – 12%
  • pijn aan de heup – 12%
  • pijn aan de knie – 12%
  • pijn aan de schouder – 12%
  • pijn aan de voet – 12%
  • bleek gezicht – 11%
  • knie niet goed kunnen buigen – 11%
  • snel verzadigd – 10%
  • dikke vingers – 9%
  • zwelling van de gewrichten – 8%
  • dikke enkels – 7%
  • dikke knieën – 7%
  • pijn aan het oog – 7%
  • moeite om de arm boven het hoofd te heffen – 7%
  • overgevoelig voor licht – 7%
  • warm aanvoelende gewrichten – 6%
  • dikke polsen – 6%
  • pijn aan de hand – 6%
  • rode ogen – 5%
  • pijn in de bovenkaak – 4%
  • pijn in de knokkels – 4%
  • pijn in de lies – 4%
  • pijn in de nek – 4%
  • pijn in de onderkaak – 4%
  • pijn in de rug – 4%
  • pijn in de vinger – 4%
  • pijn in het kaakgewricht bij kauwen – 4%
  • pijn voor het oor – 4%
  • slecht zien met één oog – 4%
  • stijve schouder – 4%
  • vastzittende gewrichten – 4%
  • verminderd gebruik van de arm – 4%
  • verminderde beweeglijkheid van de gewrichten – 4%
  • pijn aan de pols – 3%
  • armen niet goed kunnen strekken en/of buigen – 2%
  • heup niet goed kunnen bewegen – 2%
  • heupen niet goed kunnen bewegen – 2%
  • dikke elleboog – 2%
  • pijn aan de tenen – 2%
  • ene arm langer dan de andere – 2%
  • been niet gebruiken – 0,7%
  • bloedverlies uit de vagina – 0,7%
  • aanhoudend of overmatig bloeden – 0,5%
  • blauwe plekken – 0,5%
  • bloed braken – 0,2%
  • ophoesten van bloed of bloederig slijm – 0,2%
  • zwarte ontlasting – 0,2%

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Op grond van de vaak terugkerende gewrichtsklachten en afwijkingen aan de gewrichten bij lichamelijk onderzoek zal de arts denken aan de mogelijkheid van jeugdreuma. Er zijn echter nog andere ziekten waarbij gewrichtsklachten op de kinderleeftijd voorkomen. Daarom zal ook nog aanvullende onderzoek worden gedaan. Het gaat dan met name om bloedonderzoek en beeldvormend onderzoek. Pas als andere oorzaken voor de klachten zijn uitgesloten kan de diagnose ‘juveniele idiopathische artritis’, oftewel ‘jeugdreuma’ worden gesteld.

Lichamelijk onderzoek

Bij het lichamelijk onderzoek worden regelmatig pijn en bewegingsbeperking van één of meer gewrichten gevonden. Soms is er ook koorts of zijn gezwollen lymfeklieren voelbaar. Ook kan jeugdreuma leiden tot een beenlengteverschil.

Bij sommige patiënten kan de arts bij lichamelijk onderzoek een vergrote lever en/of een vergrote milt voelen.

Bloedonderzoek

De bloedbezinkingssnelheid (BSE) en het CRP-gehalte in het bloed zijn meestal verhoogd. Deze laboratoriumwaarden worden niet alleen gebruikt om de diagnose te ondersteunen, maar ook om vervolgens het effect van de behandeling te meten. Hoe beter de behandeling aanslaat, des te lager de bloedbezinking en het CRP-gehalte.

De zogenoemde reumafactor is vaak aanwezig in het bloed van kinderen met jeugdreuma. Ook kunnen zogenaamde anti-nucleaire antilichamen (ANA) worden aangetroffen in het bloed.

Kinderen met jeugdreuma hebben vaak een bepaald genetisch kenmerk, het zogenaamde HLA-B27 kenmerk. Dit kan bepaald worden. Als kinderen het betreffende kenmerk hebben ondersteunt deze uitslag de diagnose.

Beeldvormend onderzoek

Meestal zullen röntgenfoto’s van de gewrichten worden gemaakt. Dit wordt vooral gedaan om andere oorzaken van de klachten uit te sluiten. De gewrichten zijn door jeugdreuma slechts zelden beschadigd.

Echografie is geschikt om ontsteking van de synoviale membraan (synovitis) van het gewricht aan te tonen.

Ook MRI-scanning is geschikt om ontsteking van de synoviale membraan aan te tonen, maar ook aantasting van peesschedes, kraakbeenschade en boterosie kunnen worden afgebeeld. Vaak wordt na het instellen van een behandeling met enige regelmaat een MRI-scan gemaakt om vast te stellen of de behandeling aanslaat.

Gewrichtspunctie

Ook kan besloten worden om – in geval van zwelling van gewrichten – vocht uit ontstoken gewrichten te halen voor onderzoek. Dit wordt ‘gewrichtspunctie’ genoemd. Zo kan bij vochtophoping in de knie (hydrops van de knie) een punctie van het kniegewricht worden gedaan.

Ook dit onderzoek is meestal bedoeld om andere oorzaken van gewrichtsontsteking uit te sluiten.

Wat is de behandeling?

Om schade aan de gewrichten zo veel mogelijk te voorkomen is het van belang om op tijd te beginnen met de behandeling. De behandeling van jeugdreuma bestaat uit medicijnen en fysiotherapie.

De volgende medicijnen kunnen worden voorgeschreven:

Pijnstillers van het type NSAID

Hieronder vallen bijvoorbeeld ibuprofen, naprosyne en diclofenac.

Corticosteroïden

Corticosteroïd injecties: deze worden in het gewricht toegediend om de lokale ontsteking van de synoviale membraan te remmen.

DMARD’s

DMARD’s staat voor ‘disease modifying antirheumatic drugs’. Hieronder vallen methotrexaat, sulfasalazine en leflunomide. Methotrexaat wordt soms gecombineerd met Kineret (anakinra) als methotrexaat alleen onvoldoende werkzaam is.

Biologicals

Hieronder vallen middelen als infliximab (Remicade), abatacept (Orencia), etanercept, adalimumab en tocilizumab (RoActemra).

Beloop en prognose

Bij tijdige en juiste behandeling is het beloop gunstig en de prognose goed. Als niet tijdig of onvoldoende wordt behandeld kan blijvende schade aan de gewrichten ontstaan met beperkingen in het dagelijks leven tot gevolg. Dit is bij minder dan 10% van de patiënten met jeugdreuma het geval.

De meeste patiënten met jeugdreuma zullen met geneesmiddelen nagenoeg klachtenvrij worden. Bij ongeveer een kwart van de patiënten zullen de klachten volledig verdwijnen en kan gestopt worden met het gebruik van geneesmiddelen. Bij ongeveer de helft van de patiënten zal de ziekte levenslang aanwezig blijven. Bij deze patiënten kunnen de geneesmiddelen ook vaak binnen 6-12 maanden worden afgebouwd of helemaal worden gestopt. De ziekte zal dan vaak binnen 1-2 jaar toch weer terugkomen.

Onderverdeling jeugdreuma

Jeugdreuma wordt onderverdeeld in de volgende aandoeningen:

  • systemische juveniele idiopathische artritis
  • oligoarticulaire juveniele idiopathische artritis
  • polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
    • RF-negatieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
    • RF-positieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
  • enthesitis-gerelateerde artritis
  • psoriatiforme juveniele idiopathische artritis
  • ongedifferentieerde juveniele idiopathische artritis

De verschillende vormen onderscheiden zich door het aantal gewrichten dat is aangetast, aanwezigheid van begeleidende verschijnselen zoals koorts, leeftijd waarop de ziekte zich manifesteert, en de geslachtsverhouding (aantal jongens met de ziekte t.o.v. aantal meisjes met de ziekte).

Synoniemen

Andere namen voor jeugdreuma zijn juveniele idiopathische artritis, JIA, juveniele reumatoïde artritis, juveniele chronische artritis en idiopathische juveniele artritis.

Engelse term

juvenile idiopathic arthritis, juvenile rheumatoid arthritis

ICD-10 code

M08.0

Verder lezen / Referenties

  • Drs. C.M. Nusman, ‘Juveniele idiopathische artritis; een beweging van biomarker naar behandeling’; Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2013, pagina 2332-2339.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven