Bijgewerkt op 6 januari 2020 door Simpto.nl
Wat is hyperparathyreoïdie?
Hyperparathyreoïdie is een aandoening waarbij de bijschildklieren te snel werken. Ze maken daardoor abnormaal veel bijschildklierhormoon (PTH) aan. Dit wordt uitgescheiden in het bloed. De overmaat aan PTH leidt tot een verhoging van de hoeveelheid calcium in het bloed. Dat kan klachten veroorzaken.
Hyperparathyreoïdie wordt in gewoon Nederlands ook wel ’te snel werkende bijschildklier’ of ‘overactieve bijschildklier’ genoemd.
Bijschildklieren maken het bijschildklierhormoon. Het bijschildklierhormoon wordt ‘parathyroïd hormoon’ of ‘parathormoon’ genoemd. Dit wordt afgekort tot ‘PTH’.
PTH (bijschildklierhormoon) regelt de hoeveelheid calcium en fosfaat in ons lichaam. Dat is van belang voor verschillende processen die in ons lichaam plaatsvinden. Calcium is bijvoorbeeld van groot belang voor het kunnen samentrekken van spieren.
Bij hyperparathyreoïdie wordt te veel PTH uitgescheiden door de bijschildkliertjes. Daardoor is het gehalte van PTH in het bloed verhoogd. Door een verhoging van het PTH zal calcium worden vrijgemaakt uit de botten. Het calcium gehalte in het bloed zal hierdoor stijgen. Dit kan op den duur tot klachten en afwijkingen leiden.
Oorzaken
Er zijn veel verschillende oorzaken voor hyperparathyreoïdie. De meest bekende oorzaken zijn:
- Goedaardig gezwel in een bijschildklier (bijschildklieradenoom);
- Slecht werkende nieren (nierfalen)
- Vitamine D-tekort (vitamine D-deficiëntie)
- Andere oorzaken voor een te laag calcium gehalte in het bloed (hypocalciëmie)
- Bijschildklierkanker
Bijschildklieradenoom
Bijschildklieradenomen zijn goedaardige gezwelletjes van de bijschildklier. Ze komen redelijk vaak voor. De meeste mensen merken er niks van.
Voor meer informatie kun je terecht op de webpagina over bijschildklieradenoom.
Slecht werkende nieren
Vitamin D3 (cholecalciferol) wordt in de lever omgezet naar 25-hydroxyvitamine D (calcidiol). Dit komt vanuit de lever in het bloed terecht. Via het bloed komt 25-hydroxyvitamine D terecht in de nieren. Daar wordt het omgezet in de actieve vorm. Deze actieve vorm wordt 1,25 dihydroxyvitamine D3 of ‘calcitriol’ genoemd.
Als de nieren niet goed werken kan 25-hydroxyvitamine D niet worden omgezet in de actieve vorm. Zo ontstaat een tekort aan vitamine D. Het gevolg is dat er onvoldoende actief vitamine D in het lichaam aanwezig is. Hierdoor zal de opname van calcium uit de voeding afnemen. Er komt dan minder calcium terecht in het bloed. Het calcium gehalte in het bloed gaat dus omlaag.
Als reactie op het lage calcium gehalte in het bloed zullen de bijschildkliertjes meer parathormoon gaan aanmaken. Het gevolg is hyperparathyreoïdie.
Vitamine D-tekort
Ook andere oorzaken van vitamine D-tekort leiden tot een verlaging van de calciumspiegel in het bloed. Als reactie daarop gaan de bijschildklieren harder werken. Ze zullen meer parathormoon gaan aanmaken en uitscheiden. Het gevolg is hyperparathyreoïdie.
Verlaagd calcium gehalte in het bloed
Een verlaagd calcium gehalte in het bloed wordt ‘hypocalciëmie’ genoemd. Als reactie op het lage calcium gehalte in het bloed zullen de bijschildkliertjes parathormoon (PTH) gaan aanmaken. Parathormoon zorgt dat er calcium vrij wordt gemaakt uit de botten. Zo zal het calcium gehalte in het bloed weer stijgen.
Omdat door de lage calciumspiegel de bijschildkliertjes harder gaan werken ontstaat hyperparathyreoïdie.
Kijk voor een overzicht van oorzaken voor een te lage calciumspiegel in het bloed op de webpagina over hypocalciëmie.
Bijschildklierkanker
Bijschildklierkanker is een zeldzame oorzaak voor hyperparathyreoïdie.
Overige
Onderaan deze webpagina staat een uitgebreide lijst met oorzaken. Daar staan ook minder bekende oorzaken voor hyperparathyreoïdie bij.
Onderverdeling primaire en secundaire hyperparathyreoïdie
Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire, secundaire en tertiaire hyperparathyreoïdie.
Primaire hyperparathyreoïdie
Bij primaire hyperparathyreoïdie is er sprake van te snel werkende bijschildkliertjes door een afwijking in de bijschildklieren zelf. Meestal wordt het veroorzaakt door een bijschildklieradenoom (meer dan 80% van de gevallen). Andere oorzaken zijn diffuse hyperplasie van de bijschildklieren (ongeveer 15% van de gevallen) en bijschildklierkanker.
Primaire hyperparathyreoidie wordt tegenwoordig vaker gezien dan vroeger. Het kwam vroeger echter niet zo vaak ontdekt omdat het vaak geen klachten geeft. Tegenwoordig wordt vaker bloedonderzoek verricht waarbij afwijkingen aan het licht kunnen komen die op primaire hyperparathyreoidie wijzen, zoals een verhoogd calciumgehalte. Primaire hyperparathyreoidie komt vooral voor bij oudere mensen. Van de mensen boven de 60 jaar krijgt 188 op de 100.000 mensen per jaar primaire hyperparathyreoidie.
Primaire hyperparathyreoidie kan leiden tot psychische stoornissen, zoals depressie en soms zelfs psychose. Door de hypercalciëmie, waarmee primaire hyperparathyreoidie gepaard gaat, kunnen nierstenen ontstaan.
Secundaire hyperparathyreoïdie
Bij secundaire hyperparathyreoïdie is er sprake van een oorzaak buiten de bijschildkliertjes zelf. Voorbeelden zijn slecht werkende nieren, en een tekort aan vitamine D.
Tertiaire hyperparathyreoïdie
Ten slotte is er nog ‘tertiaire hyperparathyreoïdie‘. Hierbij is sprake van een langdurig verlaagd calcium gehalte in het bloed. Dit leidt tot verhoging van het parathormoon (secundaire hyperparathyreoïdie). Door de aanhoudende stimulering van de bijschildkliertjes ontstaat bijschildklierhyperplasie. Het gevolg is dat de bijschildkliertjes nauwelijks nog reageren op een verlaging van het calcium gehalte in het bloed. Tertiaire hyperparathyreoïdie komt vooral voor bij mensen met chronische nierziekten.
Symptomen
Lang niet iedereen met hyperparathyreoïdie zal dat merken. Pas als het calcium gehalte in het bloed erg hoog wordt zullen klachten ontstaan. Dat zal dus vooral bij ‘primaire hyperparathyreoïdie’ zijn.
De volgende klachten kunnen dan voorkomen:
- vaak plassen en/of veel plassen, met als gevolg veel dorst hebben en veel drinken;
- moeheid, zich zwak voelen, slaperigheid en/of lusteloosheid;
- psychische symptomen, zoals angst, depressiviteit, afwijkend gedrag, verwardheid, waandenkbeelden, snel gaan huilen, omgang met anderen vermijden, dingen zien die er niet zijn, veranderde persoonlijkheid, achterdochtig;
- problemen met de stoelgang: darmverstopping (obstipatie)
- botpijn en/of gewrichtspijn: pijn aan de elleboog, pijn aan de hand, pijn aan de heup, pijn aan de knie, pijn aan de enkel, pijn aan de voet, pijn aan de pols, pijn aan de schouder, pijn aan de tenen en/of pijn in de vinger(s);
- achteruitgang in geestelijke vermogens: vergeetachtigheid, niet weten welke dag/datum het is, moeite met concentreren;
- problemen met het bewustzijn: sufheid, verlies van bewustzijn, coma;
- afwijkingen van het skelet: kleiner worden, klein voor de leeftijd of kleiner dan gemiddeld;
- overige klachten, zoals misselijkheid, geen trek in eten, afvallen, kortademigheid, langzaam bewegen, onrustig, spierpijn, verstoord slaap-waak ritme, dubbel zien, minder kracht, moeite met lopen, moeite met praten, moeite om in evenwicht te blijven, vallen, niet bewegen, pijn boven in de buik, slecht zien met beide ogen, onscherp zien met één oog, tintelend of prikkelend gevoel in de handen, pijn in de rug, en jeuk.
Een verhoogd calcium gehalte in het bloed kan ook leiden tot andere aandoeningen. Voorbeelden zijn nierstenen, verhoging van de bloeddruk (hypertensie), maagzweer, ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis), delier, en botontkalking met als mogelijk gevolg botbreuken.
Diagnose
De diagnose wordt gesteld door het parathormoon (PTH)-gehalte in het bloed te bepalen. Dat is verhoogd.
Omdat de aandoening in het begin geen klachten geeft wordt de diagnose vaak bij toeval gesteld. Dat kan zijn omdat vanwege een andere reden bloedonderzoek wordt gedaan. Daarbij wordt dan een te hoog calcium gehalte gevonden. Als de arts daar verder onderzoek naar doet blijkt de verklaring een verhoogd PTH-gehalte. De verhoging van de calciumspiegel in het bloed wordt dan dus veroorzaakt door te snel werkende bijschildklieren.
Het kan ook zijn dat bij een keuring een hoge bloeddruk wordt gemeten. Meestal zal dan nader onderzoek wordt gedaan om de oorzaak te achterhalen. Vaak zal geen oorzaak worden gevonden. In dat geval wordt gesproken van ‘essentiële hypertensie’. Maar soms zal wel een oorzaak worden gevonden. Eén van de mogelijke oorzaken is dan hyperparathyreoïdie.
Hetzelfde geldt voor iemand bij wie nierstenen worden vastgesteld. Ook hier zal de arts aanvullend onderzoek aanvragen om de oorzaak van de nierstenen te achterhalen. Ook nierstenen kunnen worden veroorzaakt door te snel werkende bijschildkliertjes.
De arts zal vervolgens de oorzaak van de hyperparathyreoïdie willen weten. Om dit te achterhalen wordt laboratoriumonderzoek en beeldvormend onderzoek gedaan.
Bloedonderzoek
Op grond van bloedonderzoek kan meestal een onderscheid worden gemaakt tussen ‘primaire hyperparathyreoïdie’ en ‘secundaire hyperparathyreoïdie’.
Bij de primaire vorm zal – naast het verhoogde PTH gehalte – ook het calcium gehalte in het bloed verhoogd zijn. De combinatie van een te hoog PTH gehalte en een te hoog calcium gehalte kan bijvoorbeeld wijzen op een adenoom van de bijschildklier of op bijschildklierkanker. Het fosfaat gehalte in het bloed kan verlaagd zijn. Dit wordt ‘hypofosfatemie’ genoemd.
Bij de secundaire vorm zal het PTH gehalte verhoogd zijn als reactie op een verlaagd calcium gehalte. Het calcium gehalte is hier dus NIET verhoogd. Het fosfaat gehalte in het bloed kan hier juist verhoogd zijn. Dit wordt ‘hyperfosfatemie’ genoemd.
Beeldvormend onderzoek
Vaak zal in eerste instantie echografie van de hals worden gedaan. Hierbij kan een adenoom van de schildklier vaak goed worden gezien. Zie afbeelding hieronder.
Andere onderzoeken die kunnen worden gedaan zijn een CT-scan, een MRI-scan, en scintigrafie.
Een botdichtheidsmeting wordt vaak gedaan om te kijken of het skelet is aangetast door de hyperthyreoïdie.
Behandeling
De behandeling van hyperparathyreoïdie is gericht op behandeling van de onderliggende oorzaak.
Wie doet de behandeling?
In eerste instantie zal iemand met hyperparathyreoïdie bij een internist of endocrinoloog terechtkomen. De internist of endocrinoloog zal uitzoeken wat de oorzaak van de te snel werkende schildklier is.
Als de oorzaak een goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom) is zal meestal worden doorverwezen naar een chirurg. Als de oorzaak bijschildklierkanker is kan worden doorverwezen naar een oncoloog.
Operatie
Iemand met een bijschildklieradenoom zal meestal geopereerd worden. Daarbij zal het adenoom worden verwijderd. Een dergelijke operatie wordt ‘parathyroïdectomie’ genoemd.
Na de operatie zal het calcium gehalte in het bloed snel weer normaal worden. De botdichtheid zal op den duur ook verbeteren. Om dit te controleren zullen na de operatie controleafspraken worden gemaakt.
Vitamine D supplementen
Als de oorzaak een vitamine D-tekort is zal vitamine D worden voorgeschreven.
Zolang de oorzaak nog niet bekend is kan de arts niet veel doen. Soms zal de arts besluiten de hypercalciëmie te behandelen.
Geneesmiddelen
Bij sommige oorzaken van hyperparathyreoïdie – bijvoorbeeld bijschildklieradenoom – zal het calcium gehalte van het bloed verhoogd zijn. Soms is het zo hoog dat dat klachten of afwijkingen veroorzaakt. In dat geval kan de arts besluiten het calcium gehalte met geneesmiddelen te verlagen.
Verlagen van het calcium gehalte in het bloed kan met cinacalcet en met plasmiddelen.
Cinacalcet
Cinacalcet verlaagt het parathormoon. Daardoor zal ook de calciumspiegel in het bloed omlaag gaan. Cinacalcet (merknaam: Mimpara) wordt vooral voorgeschreven aan mensen met chronische nierziekten. Zij hebben door secundaire hyperparathyreoïdie vaak een langdurige verhoging van het calcium gehalte in het bloed. Dat kan tot complicaties leiden. Ook is het risico op hart- en vaatziekten hierdoor verhoogd.
Cinacalcet wordt soms ook voorgeschreven aan mensen met primaire hyperparathyreoïdie die niet in aanmerking komen voor een operatie.
Plasmiddelen
In eerste instantie wordt vaak het plasmiddel furosemide voorgeschreven. Dit, gecombineerd met veel water drinken, zorgt ervoor dat calcium wordt uitgeplast.
Bij een zeer hoge calciumspiegel kan de arts besluiten om een infuus met fysiologisch zout te geven. Hiervoor zal de patiënt meestal naar het ziekenhuis moeten. Dit is echter zelden nodig.
Hoe vaak komt ’t voor?
Hyperparathyreoïdie komt redelijk vaak voor. Jaarlijks wordt deze diagnose bij 6.000-7.000 mensen in Nederland gesteld. De meeste mensen zijn ouder dan 50 jaar als de diagnose wordt gesteld. De aandoening komt iets vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Engelse vertaling
ICD10-code
E21
- E21.0 – Primaire vorm
- E21.1 – Secundaire vorm
- E21.2 – Tertiaire vorm
Verder lezen / Referenties
Voor de informatie op deze webpagina zijn de onderstaande bronnen gebruikt.
- W. Hart, ‘Primaire hyperparathyreoïdie: opereren of niet? gepubliceerd in de rubriek ‘In het kort’ van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 25 maart 2000; 144(13): pagina 633.
- RJL Klaassen, JS Laméris en HAP Pols, ‘Niet-chirurgische behandeling van primaire hyperparathyreoïdie, gepubliceerd in de rubriek ‘Casuïstische mededelingen’ van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 13 augustus 1994; 138(33): pagina’s 1673-1675.
- K Kreutzberg, ‘Hyperparathyreoidismus: Cinacalcet reduziert den Parathormon-Spiegel’, gepubliceerd in het Deutsches Ärzteblatt van 2005; 102(12): A-846.
Lijst met oorzaken hyperparathyreoïdie
- aantasting van de hersenen door slecht werkende nieren (uremische encefalopathie)
- bijschildklierhyperplasie
- bijschildklierkanker (bijschildkliercarcinoom)
- blootstelling aan straling
- chronisch nierfalen (chronische nierinsufficiëntie)
- cyste van de bijschildklier
- ectopische secretie van PTH
- Engelse ziekte (rachitis door vitamine D-deficiëntie)
- familiaire hypercalciëmie met hypocalciurie
- familial isolated hyperparathyroidism
- gastrinoom van de alvleesklier
- gastrinoom van de dunne darm
- gebruik van nilotinib (Tasigna)
- goedaardig gezwel van de bijschildklier (bijschildklieradenoom)
- hyperparathyroidism-jaw tumor syndrome
- MEN-1 syndroom
- MEN-2 syndroom
- MEN-2A syndroom
- neonatal severe primary hyperparathyroidism
- niercelkanker (niercelcarcinoom)
- parathyromatose
- syndroom van Morgagni-Morel
- vitamine D-tekort (vitamine D-deficiëntie)
- ziekte van Albright (pseudohypoparathyreoïdie)
Gepubliceerd door: Simpto.nl
Publicatiedatum: 21 september 2017
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt: 21 september 2017
Beste heer mevrouw, overgewicht komt ook enorm veel voor bij hyperparathyoride, dit komt omdat de verhouding met fosfor veranderd, minder fosfor is minder energie is minder ATP. Perestaltiek darmen wordt minder, maar ook hartslag kan vertragen, bij 50% van de hyperparathyoride patienten is sprake van hypofosfatemie. De fosfaten worden uitgescheiden onder invloed van de PTH. Hierdoor mist de patient energie en alleen door wat te eten komt er tijdelijk genoeg fosfaat in je bloed. Het is alsof je brandstof hebt maar geen vuur erbij. Mensen komen dus niet bij hun energie. Bij obesitas cliënten is er sprake van hyperparathyoride in meer dan 30% van de gevallen. Tandbederf, pees en spierklachten, hartklachten, niet op woorden kunnen komen, moeite met afvallen, geen energie, etc. Dit is nog erg onderbelicht. Het is denkbaar dat grotendeels van de maagverkleiningen te voorkomen zijn door dit onderliggende probleem aan te pakken.