Hereditaire coproporfyrie

Bijgewerkt op 21 oktober 2023 door Simpto.nl

Wat is hereditaire coproporfyrie?

Hereditaire coproporfyrie is een zeer zeldzame stofwisselingsziekte die kan leiden tot aanvallen van buikpijn die zich uitbreidt over de rest van het lichaam. Een andere naam voor deze aandoening is erfelijke coproporfyrie. Hereditaire coproporfyrie behoort tot de zogenaamde porfyrieën, een groep stofwisselingsziekten waarbij een tekort aan bepaalde enzymen optreedt die zijn betrokken bij de aanmaak van heem. Deze webpagina gaat over oorzaak, symptomen, diagnostiek en behandeling van hereditaire coproporfyrie. Kijk voor meer informatie over deze ziekten op de webpagina over porfyrieën.

Hoe vaak komt het voor?

Hereditaire coproporfyrie is een zeer zeldzame ziekte. Het is niet precies bekend hoe vaak de ziekte voorkomt maar wij schatten dat in Nederland slechts enkele tientallen mensen deze ziekte hebben. Hoewel de aandoening in principe even vaak voorkomt bij mannen als bij vrouwen lijkt het erop dat vrouwen er vaker symptomen van ondervinden.

Wat is de oorzaak?

Hereditaire coproporfyrie wordt veroorzaakt door een foutje in het DNA. Het gaat om een foutje (mutatie) van een stukje DNA op chromosoom 3. Dit stukje DNA wordt het CPOX-gen genoemd. Het bevat de instructies voor het aanmaken van het enzym coproporfyrinogeen oxidase (CPOX). Dit enzym bevordert de afbraak van bepaalde stofjes in het lichaam. Doordat het CPOX-gen een afwijking bevat wordt onvoldoende van het CPOX enzym aangemaakt. Het gevolg is dat de stofjes die door het enzym afgebroken hadden moeten worden zich ophopen in organen en weefsels.

Een afwijking van het CPOX-gen is op zichzelf niet voldoende om klachten te krijgen. Het zorgt er wel voor dat er sprake is van een aanleg voor het krijgen van klachten. De klachten zullen echter pas optreden onder invloed van bepaalde omstandigheden. Voorbeelden van dergelijke risicofactoren zijn infecties, hormonale veranderingen, het gebruik van bepaalde geneesmiddelen, het drinken van grote hoeveelheden alcoholische drank, vasten (niet of nauwelijks eten) of andere veranderingen van het dieet, zoals het vermijden van koolhydraten. Onder invloed van dergelijke risicofactoren kan een aanval of episode met symptomen ontstaan.

Hoe erft het over?

De afwijking (mutatie) van het CPOX-gen erft autosomaal dominant over. Dat betekent dat het afwijkende gen op een zogenaamd autosoom zit en dat slechts één van beide kopieën van het CPOX-gen afwijkend hoeft te zijn om de ziekte te krijgen. Dat betekent dat mensen met hereditaire coproporfyrie in principe van slechts één van beide ouders een afwijkend gen heeft geërfd. Eén van de ouders zal de afwijking dan ook hebben. De kans dat hij/zij het afwijkende gen doorgeeft aan het nageslacht is telkens 50%. Het is echter ook mogelijk dat de afwijking van het CPOX-gen vanzelf ontstaat in de periode vlak voor de bevruchting, in de zaadcel van de vader of de eicel van de moeder, ontstaat. In dat geval wordt gesproken van een spontane mutatie of een de novo mutatie (nieuwe mutatie). In dat geval wordt de aandoening dus niet van één van de ouders geërfd.

Welke symptomen geeft het?

Bij de meeste mensen met hereditaire coproporfyrie beginnen de symptomen pas na de puberteit of op volwassen leeftijd. De klachten komen in aanvallen die dagen tot weken kunnen duren. Een aanval begint vaak met buikpijn en/of pijn onder in de rug, maar kan zich uitbreiden naar armen, hals, billen, en benen. De aanvallen kunnen gepaard gaan met misselijkheid, braken, een snelle hartslag en een hoge bloeddruk. Het beloop en de ernst van de aanvallen kunnen sterk verschillen van persoon tot persoon.

Ook kan het zenuwstelsel aangetast worden. Dit kan leiden tot een aandoening die perifere neuropathie wordt genoemd. Daarbij zijn de zenuwen in de voeten, benen, handen en/of armen aangetast. Het leidt tot een doof gevoel, tintelingen en/of brandende pijn in de ledematen. Ook kan het leiden tot afname van de spierpeesreflexen. Verder kan de aandoening leiden tot verlies van spierkracht, en toevallen (epileptische aanvallen). Dit laatste kan samenhangen met een verlaagd natrium gehalte in het bloed (hyponatriëmie). Verlies van spierkracht kan leiden tot verlamming van de ledematen zoals dat ook voorkomt bij het Guillain-Barré syndroom.

Bij sommige mensen kunnen tijdens aanvallen ook psychische symptomen optreden, waaronder depressiviteit, gevoelens van angst en prikkelbaarheid. Minder vaak komen voor verwardheid, desoriëntatie en hallucinaties. Net als bij sommige andere vormen van porfyrie kunnen bij sommige personen met hereditaire coproporfyrie huidafwijkingen voorkomen. Het gaat dan om aantasting van de huid op plekken die blootstaan aan zonlicht, zoals de handen en het gezicht. Dit wordt fotosensitiviteit genoemd. Op die plekken kunnen blaren ontstaan die snel kapotgaan en genezen met een korstje en later een litteken en/of verkleurde huid achterlaten. Ook kan op de betreffende plekken een toename van haargroei optreden.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

De diagnose kan worden vermoed op grond van de klachten, het voorkomen van soortgelijke klachten en afwijkingen bij familieleden, het voorkomen van risicofactoren en de resultaten van laboratoriumonderzoek. De diagnose kan worden bevestigd met behulp van genetisch onderzoek (DNA-onderzoek).

Laboratoriumonderzoek

Tijdens een aanval is het gehalte aan voorloperstoffen van porfyrine, zoals porfobilinogeen en delta-aminolevulinezuur, in de urine meestal verhoogd. Ook het coproporfyrine gehalte in de urine kan verhoogd zijn. Kenmerkend voor hereditaire coproporfyrie is een verhoogd coproporfyrine gehalte in de ontlasting.

Wat is de behandeling?

Er is geen behandeling waarmee hereditaire coproporfyrie kan worden genezen. De behandeling is daarom gericht op het voorkomen van aanvallen en het verminderen van symptomen die zich voordoen tijdens een aanval. Dit laatste wordt symptomatische behandeling genoemd.

Voorkomen van een aanval

Om aanvallen te voorkomen is het van belang om eventuele risicofactoren zo mogelijk te vermijden. Zo kan het nodig zijn om het gebruikt van bepaalde geneesmiddelen die een aanval kunnen uitlokken te staken. Ook moet voorkomen worden dat te weinig koolhydraten worden ingenomen. Om het ontstaan van huidafwijkingen te voorkomen is bescherming tegen zonlicht van belang. Tegenwoordig is ook een geneesmiddel beschikbaar dat helpt om aanvallen te voorkomen. Dit is het middel givosiran (merknaam: Givlaari).

Behandelen van een aanval

Wanneer een aanval met klachten van maagdarmkanaal en/of zenuwstelsel optreedt is opname in het ziekenhuis nodig. Daar kan worden behandeld met geneesmiddelen die via een infuus direct in het bloed (intraveneus) worden toegediend. Een middel dat vaak gebruikt wordt om acute aanvallen tegen te gaan is hemine (merknaam: Normosang). Via het infuus kunnen eventueel ook tekorten aan elektrolyten en/of glucose worden aangevuld.

Symptomatische behandeling

Verder worden de symptomen die zich voordoen behandeld. Zo kunnen pijnklachten worden behandeld met pijnstillers (analgetica), een verhoogde bloeddruk met antihypertensiva (bloeddrukverlagers), misselijkheid met anti-emetica, en gevoelens van angst met angstremmende middelen (anxiolytica). De behandeling van epileptische aanvallen kan lastiger zijn omdat veel anti-epileptische geneesmiddelen een aanval juist kunnen verergeren. Daarom worden bij het optreden van toevallen vaak middelen als benzodiazepines, gabapentine en propofol ingezet.

Synoniemen

HCP, erfelijke coproporfyrie

Engelse vertaling

hereditary coproporphyria

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven