Bijgewerkt op 8 januari 2020 door Simpto.nl
Wat is een hartstilstand?
Zoals de naam zegt betekent ‘hartstilstand’ dat het hart stopt met kloppen. Dit is uiteraard een levensbedreigende toestand die direct ingrijpen vereist.
Vaak wordt gesproken over een ‘acute hartstilstand’. Hiermee wordt bedoeld het plotseling stoppen van het kloppen van het hart bij iemand van wie dat niet direct wordt verwacht.
De medische term voor hartstilstand is ‘asystolie’.
Oorzaken hartstilstand
Hieronder een overzicht van verschillende oorzaken voor het optreden van een hartstilstand. Het getal achter de oorzaak geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die oorzaak een hartstilstand krijgt.
- kamerfibrilleren (ventrikelfibrilleren) – 1065
- te hoog kalium gehalte in het bloed (hyperkaliëmie) – 870
- hartaanval (myocardinfarct) – 820
- hartaanval van de voorwand van het hart (voorwandinfarct) – 500
- voorwerp in de luchtwegen (corpus alienum in de luchtwegen) – 473
- hartblock (AV-block) – 400
- bloedpropje in de long (longembolie) – 375
- gebruik van paddo’s (gebruik van hallucinogene paddestoelen) – 270
- elektriciteitsongeval (electriciteitsletsel) – 150
- syndroom van Brugada – 114
- harttamponade – 109
- vernauwing van de slagaders door aderverkalking (atherosclerose) – 100
- vernauwing van de kransslagaderen door aderverkalking (coronaire hartziekte) – 96
- onderkoeling (hypothermie) – 92
- verhoogd calcium gehalte in het bloed (hypercalciëmie) – 84
- ventrikeltachycardie (ventrikeltachycardie) – 72
- cocaïne overdosis (cocaïne intoxicatie) – 55
- afsluiting van de ademhalingswegen (totale luchtwegobstructie) – 46
- splijting van de wand van de grote lichaamsslagader (dissectie van de aorta) – 43
- uitstulping van de hersenen door het achterhoofdsgat (hernia cerebri) – 38
- aantasting van het hart door hoge bloeddruk (hypertensieve hartziekte) – 38
- torsade de pointes – 38
- overdosis XTC (ecstasy intoxicatie) – 36
- verzuring door alcoholgebruik (alcoholische ketoacidose) – 27
- lange-QT-tijdsyndroom type 2 – 25
- boulimie (bulimia nervosa) – 22
- hartaanval van de achterwand van het hart (achterwandinfarct) – 20
- lange-QT-tijdsyndroom type 1 – 19
- uitpuilende mitraalklep (mitralisprolaps) – 17
- te hoog magnesium gehalte in het bloed (hypermagnesemie) – 15
- ziekte van Kawasaki (mucocutaan lymfklier syndroom) – 13
- inklemming van de hersenen (cerebrale inklemming) – 13
- bifasciculair block – 10
- status asthmaticus – 10
- tekort aan kalium in het bloed (hypokaliëmie) – 10
- beschadiging van het ruggenmerg (ruggenmergletsel) – 9
- tetralogie van Fallot – 8
- spierafbraak (rabdomyolyse) – 6
- hart met onderontwikkelde linker kamer (hypoplastisch linkerhart syndroom) – 6
- lange-QT-tijdsyndroom type 3 – 6
- bloedvergiftiging door streptokokken (streptokokkensepsis) – 6
- vetembolie-syndroom – 4
- aritmogene rechterkamercardiomyopathie (aritmogene rechterventrikel cardiomyopathie) – 4
- blauwzuurvergiftiging (cyanide intoxicatie) – 3
- cathecholaminerge polymorfe ventriculaire tachycardie – 3
- luchtembolie – 3
- gebruik van lidocaïne – 3
- vruchtwaterembolie – 3
- idiopathisch kamerfibrilleren (idiopathisch ventrikelfibrilleren) – 2
- verdoving van de arm door okselblokkade (axillairblock) – 1,4
- strychninevergiftiging (strychnine-intoxicatie) – 1,2
- syndroom van Jervell en Lange-Nielsen – 1,0
- aconitine-vergiftiging (aconitine-intoxicatie) – 0,8
- lidocaïneoverdosering (lidocaïne-intoxicatie) – 0,8
- botulisme – 0,7
- amfetaminevergiftiging (amfetamine-intoxicatie) – 0,6
- gebruik van cetuximab (Erbitux) – 0,5
- vernauwing van de longslagaderklep (pulmonalisstenose) – 0,5
- blikseminslag – 0,5
- hypertrofische niet-obstructieve cardiomyopathie – 0,5
- hypertrofische obstructieve cardiomyopathie – 0,5
- biperideen overdosis (biperideen intoxicatie) – 0,4
- gebruik van sotalol (Sotacor) – 0,3
- gebruik van Dexaprine – 0,3
- overdosis Dexaprine – 0,2
- refeeding-syndroom – 0,2
- magnesiumvergiftiging (magnesiumintoxicatie) – 0,2
- syndroom van Marfan – 0,2
- gebruik van Humira (adalimumab) – 0,2
- lange-QT-tijdsyndroom type 5 – 0,1
- aluminiumvergiftiging (aluminiumintoxicatie) – 0,1
- acute intermitterende porfyrie – 0,1
- syndroom van Andersen-Tawil (cardiodysritmische kalium-gevoelige periodieke paralyse) – 0,1
- lange-QT-tijdsyndroom type 9 – 0,04
- gebruik van Aranesp (darbepoetin alfa) – 0,03
- tekort aan het enzym carnitine-acylcarnitine translocase (carnitine-acylcarnitine translocase deficientie) – 0,03
- gedilateerde cardiomyopathie met ataxie (3-methylglutaconacidurie type 5) – 0,02
- gebruik van pimozide (Orap) – 0,02
- lijmsnuiven – 0,01
- lipodystrofie van Berardinelli-Seip – 0,01
Engelse term
cardiac arrest, asystolia