Bijgewerkt op 17 februari 2025 door Simpto.nl
Wat is hartfalen?
Met hartfalen wordt een slecht werkend hart bedoeld. Het hart is in feite een holle spier waarvan de wand bestaat uit spierweefsel. Door samentrekking van het spierweefsel wordt bloed rondgepompt door het lichaam. Dat is van belang voor de toevoer van zuurstof naar de organen en weefsels. Bij hartfalen is de kracht van de hartspier verminderd. Hierdoor wordt onvoldoende bloed rondgepompt. Hierdoor krijgen de organen en weefsels onvoldoende zuurstof. Dit kan tot allerlei klachten leiden. De medische term voor hartfalen is ‘cardiale insufficiëntie’, ‘decompensatio cordis’ of ‘insufficiëntia cordis’.
Hoe vaak komt het voor?
In Nederland zijn naar schatting 230.000 mensen bij wie is vastgesteld dat ze een slecht werkend hart hebben. Het werkelijke aantal mensen met hartfalen licht hoger.
Welke symptomen geeft het?
Als het hart niet goed in staat is bloed door het lichaam te pompen kan dat tot verschillende klachten en afwijkingen leiden. De volgende symptomen kunnen optreden:
- verminderd uithoudingsvermogen
- kortademigheid
- aanvankelijk alleen bij inspanning, bij ernstig hartfalen ook in rust
- vaak meer bij platliggen (orthopneu); daarom is liggen vaak onmogelijk en zijn meerdere kussens nodig om te slapen
- ophoping van vocht (oedeem), wat kan leiden tot:
- dikke voeten, dikke enkels, dikke onderbenen
- neemt toe gedurende de dag
- doordat het lichaam vocht vasthoudt
- ’s ochtends slanker of helemaal normaal
- hoesten, meestal een droge hoest (hoesten zonder het opgeven van slijm)
- vaak plassen, vooral ’s nachts
Welke oorzaken zijn er?
Er zijn verschillende ziekten of omstandigheden die kunnen leiden tot een slecht werkend hart. Vaak zal een aandoening van het hart zelf de oorzaak zijn, bijvoorbeeld een hartaanval, cardiomyopathie, een hartklepafwijking, een ontsteking van de hartspier of een hartritmestoornis. Er zijn echter ook andere oorzaken voor hartfalen, zoals bijvoorbeeld gebruik van bepaalde medicijnen en chronisch overmatig alcoholgebruik. Hieronder een uitgebreide lijst van mogelijke oorzaken. Het getal achter elke diagnose geeft een schatting van het aantal mensen dat jaarlijks in Nederland vanwege die diagnose hartfalen krijgt.
- hartaanval (myocardinfarct) – 8.200
- gebruik van antikankermiddelen (gebruik van chemotherapie) – 5.000
- zwangerschap (graviditeit) – 2.600
- hoge bloeddruk (essentiële hypertensie) – 1.925
- gebruik van ibuprofen (Brufen) – 1.110
- gebruik van beta-blokkers – 750
- microvasculaire angina pectoris – 630
- ziekte van Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) – 624
- boezemflutter (atriumflutter) – 600
- gebruik van doxorubicine – 600
- gedilateerde cardiomyopathie – 501
- vernauwing van de aortaklep (aortakleptstenose) – 440
- aantasting van het hart door hoge bloeddruk (hypertensieve hartziekte) – 431
- boezemfibrilleren (atriumfibrilleren) – 413
- verhoogde druk in de longslagader veroorzaakt door andere ziekte (secundaire pulmonale hypertensie) – 384
- viskruikinfarct (takotsubo cardiomyopathie) – 325
- hartblock (AV-block) – 300
- syndroom van Wolff-Parkinson-White – 195
- ontsteking van het hartzakje door bacterie (bacteriële pericarditis) – 144
- sarcoïdose – 127
- vergroot hart (cardiomegalie) – 120
- vitamine B1-tekort (thiaminedeficiëntie) – 115
- verstijving van de hartspier (restrictieve cardiomyopathie) – 113
- gebruik van Avastin (bevacizumab) – 98
- ziekte van Graves (morbus Graves) – 95
- ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis) – 90
- gebruik van diltiazem (Tildiem) – 75
- te hoog magnesium gehalte in het bloed (hypermagnesemie) – 72
- vitamine C-tekort (vitamine C-deficiëntie) – 64
- bloedarmoede door een tekort aan vitamine B12 (pernicieuze anemie) – 60
- gaatje tussen de kamers van het hart (ventrikelseptumdefect) – 59
- compartimentsyndroom van de buik (abdominaal compartimentsyndroom) – 58
- buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene graviditeit) – 53
- syndroom van Eisenmenger – 51
- gaatje tussen de boezems van het hart (atriumseptumdefect) – 48
- gebruik van memantine (Ebixa, Nemdatine en merkloos) – 39
- gebruik van dutasteride (Avodart) – 38
- ziekte van Kahler (multipel myeloom) – 38
- gebruik van pindolol (Viskeen) – 33
- primaire amyloïdose – 28
- verbindweefseling van het spierweefsel van het hart (endomyocardiale fibrose) – 28
- schildklierontsteking van De Quervain (subacute thyreoïditis van DeQuervain) – 26
- hartaanval van de boezem van het hart (boezeminfarct) – 25
- overdosis XTC (ecstasy intoxicatie) – 24
- hart met onderontwikkelde linker kamer (hypoplastisch linkerhart syndroom) – 18
- blijvende truncus arteriosus (persisterende truncus arteriosus) – 13
- tekort aan fosfaat in het bloed (hypofosfatemie) – 12
- ziekte van Steinert (myotone dystrofie type 1) – 12
- erythroblastosis foetalis – 11
- overdosis acetylsalicylzuur (salicylaatintoxicatie) – 10
- vernauwing van de mitraalklep (mitralisstenose) – 9
- aangeboren vernauwing van de grote lichaamsslagader (coarctatio aortae) – 7
- carcinoïd – 7
- asbestziekte (asbestose) – 6
- gebruik van Perjeta (pertuzumab) – 4
- koolmonoxidevergiftiging (acute koolmonoxideintoxicatie) – 4
- endocardiale fibroelastose – 4
- ziekte van Waldenström (macroglobulinemie van Waldenström) – 3
- ziekte van Rendu-Osler-Weber (hereditaire hemorrhagische teleangiëctasie) – 3
- aangeboren hartblock (congenitaal hartblock) – 2
- ziekte van Chagas – 2
- syndroom van Heyde – 2
- thyreotoxische crisis – 2
- gebruik van Aranesp (darbepoetin alfa) – 2
- ziekte van Keshan – 2
- gebruik van kinidine – 2
- gebruik van Tykerb (lapatinib) – 2
- ijzerstapelingsziekte type 2B (hemochromatose type 2B) – 2
- juveniele hemochromatose (hemochromatose type 2A) – 2
- tekort aan selenium (seleniumdeficiëntie) – 2
- ziekte van Andersen (glycogeenstapelingsziekte type IV) – 1,4
- spierdystrofie van Duchenne (musculaire dystrofie van Duchenne) – 1,3
- gebruik van pentamidine – 1,2
- aangeboren tekort aan carnitine (primaire carnitinedeficiëntie) – 1,1
- light chain deposition disease – 1,0
- mijnworminfectie (ancylostomiasis) – 1,0
- gebruik van Zytiga (abirateron) – 1,0
- refeeding-syndroom (refeeding-syndroom) – 0,9
- ijzerstapeling in de longen (primaire pulmonale hemosiderose) – 0,9
- syndroom van Lown-Ganong-Levine (LGL-syndroom) – 0,8
- syndroom van Barth (3-methylglutaconacidurie type 2) – 0,7
- neonataal marfan-syndroom – 0,7
- Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis) – 0,6
- CREST-syndroom (limited cutaneous sclerosis) – 0,6
- loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana) – 0,6
- lymfeklierkanker in de bloedvaten (intravasculair lymfoom) – 0,6
- syndroom van Fukuyama (congenitale musculaire dystrofie type II) – 0,5
- aangeboren tekort aan ferritine in het bloed (congenitale hypotransferrinemie) – 0,3
- babesiose – 0,3
- gebruik van Herceptin (trastuzumab) – 0,3
- ziekte van Whipple – 0,3
- vergiftiging met stekelpapaver (Argemone mexicana-vergiftiging) – 0,2
- geslachtsgebonden sideroblastaire anemie (X-gebonden sideroblastaire anemie) – 0,2
- primair verworven sideroblastaire anemie – 0,2
- sideroblastaire anemie – 0,2
- syndroom van Alström – 0,2
- koortsaanvallen na tekenbeet (febris recurrens door Borrelia recurrentis) – 0,2
- ziekte van Maroteaux-Lamy (mucopolysacharidose type VI) – 0,2
- koortsaanvallen na luizenbeet (febris recurrens door Borrelia duttoni) – 0,2
- syndroom van Hunter (mucopolysacharidose type II) – 0,2
- syndroom van Ivemark II – 0,2
- aangeboren cystische adenomatoïde misvorming van de long (pulmonale congenitale cystische adenomatoïde misvorming) – 0,2
- hart met drie boezems (cor triatriatum) – 0,2
- I-cel ziekte (mucolipidose II) – 0,1
- cutis laxa type Ib – 0,1
- trichinose – 0,1
- glutaaracidurie type 2 – 0,1
- gedilateerde cardiomyopathie met ataxie (3-methylglutaconacidurie type 5) – 0,1
- syndroom van Axenfeld-Rieger – 0,1
- isobutyryl-coenzyme A dehydrogenase deficiency (IBD-deficiëntie) – 0,03
- GM1 gangliosidose – vroeg infantiele vorm – 0,03
- mitochondrial trifunctional protein deficiency – 0,02
- lipodystrofie van Berardinelli-Seip – 0,02
- gele koorts – 0,01
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose wordt gesteld op grond van de klachten, de bevindingen bij lichamelijk onderzoek en beeldvormend onderzoek. Bloedonderzoek, elektrocardiografie (ECG) en beeldvormend onderzoek worden worden vaak gedaan om de onderliggende oorzaak te bepalen.
Bloedonderzoek
In het bloed van mensen met hartfalen is het brain natriuretic peptide (BNP) gehalte vaak verhoogd. Ook kan de waarde voor lactaat dehydrogenase (LDH) verhoogd zijn.
Beeldvormend onderzoek
Met behulp van beeldvormend onderzoek kan worden bepaald hoeveel bloed het hart kan uitpompen. Die hoeveelheid is flink verlaagd bij mensen met hartfalen.
Behandeling hartfalen
De behandeling van hartfalen is afhankelijk van de ernst en van de onderliggende oorzaak. Bij milde vormen van hartfalen worden in eerste instantie vaak leefstijl- en voedingsadviezen gegeven. Ook kunnen medicijnen worden voorgeschreven.
Leefstijladviezen en voedingsadviezen
Leefstijladviezen hebben betrekking op zaken als stoppen met roken en meer bewegen. Mensen met orthopneu (kortademigheid bij platliggen) wordt aangeraden het hoofdeinde van het bed te verhogen. Verder wordt vaak aangeraden om een zoutbeperkt dieet te volgen. Zout houdt namelijk vocht vast in het lichaam waardoor oedemen kunnen toenemen.
Geneesmiddelen
Geneesmiddelen die vaak worden voorgeschreven aan mensen met hartfalen zijn ACE-remmers, zoals enalapril, angiotensine receptor antagonisten, plasmiddelen (diuretica) en betablokkers. Ook aldosteron antagonisten, zoals eplerenon, worden voorgeschreven.
Pacemaker & ICD
Mensen met hartfalen ten gevolge van hartritmestoornissen worden soms behandeld met een pacemaker of een ICD. ICD staat voor internal cardiac defibrillator.
Harttransplantatie
Wanneer andere behandelingen niet of onvoldoende uitkomst bieden kan een harttransplantatie een laatste redmiddel zijn. Niet iedereen komt echter in aanmerking voor een harttransplantatie.
Synoniemen
slecht werkend hart, falend hart, hart falen, decompensatio cordis, cardiale insufficiëntie, insufficientia cordis, hartdecompensatie, hartzwakte, pompfalen, decompensatio cordis, hartinsufficiëntie, verminderde hartfunctie
Gepubliceerd door: Simpto.nl
Datum van publicatie: 25 november 2015
Auteur: Erwin Douwes
Laatst bijgewerkt op: 16 november 2018