Bijgewerkt op 24 april 2023
Wat is borstkanker?
Borstkanker is een veel voorkomende kwaadaardige ziekte van de borst. Het komt vooral voor bij vrouwen maar kan, in zeldzame gevallen, ook voorkomen bij mannen. De medische term voor borstkanker is ‘mammacarcinoom’.
Hoe vaak komt ’t voor?
Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen, en na hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen. De aandoening komt voor op volwassen leeftijd met een piek rond de 50-60 jaar. Jaarlijks krijgen ruim tienduizend vrouwen in Nederland borstkanker. Uiteindelijk krijgt één op de 9 vrouwen deze vorm van kanker.
Welke symptomen geeft ’t?
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- Bobbeltje in de borst
- dit is meestal de klacht waarmee men naar de dokter gaat
- Intrekking in de borst
- Ingetrokken tepel
- Veranderingen aan de huid van de borst
Wat is de oorzaak?
Ongeveer 5-10% van de gevallen van borstkanker is erfelijk. Inmiddels is bekend dat bij deze gevallen er sprake is van een afwijking in een bepaald gen. Dit gen wordt het BRCA-gen genoemd. BRCA is afgeleid van het engelse woord voor borstkanker: ‘breast cancer’. Ongeveer 1 op de 200-400 vrouwen is drager van het afwijkende BRCA1-gen.
Risicofactoren
Er zijn verschillende risicofactoren voor het krijgen van borstkanker, namelijk:
- Langere vruchtbare periode (periode tussen eerste menstruatie en menopauze);
- Late leeftijd bij eerste voltooide zwangerschap;
- Roken;
- Overmatig gebruik van alcohol;
- Overgewicht (obesitas);
- Bestraling;
- Draaien van nachtdiensten;
- Vroeger het hormoon DES (diethylstilboestrol) hebben geslikt.
Beschermende factoren
Vrouwen die aan sport doen of hebben gedaan hebben een lager risico op het krijgen van borstkanker dan vrouwen die nooit hebben gesport. Het verschil is het grootst bij slanke vrouwen.
Vrouwen die aan sport doen of hebben gedaan hebben een lager risico op het krijgen van borstkanker dan vrouwen die nooit hebben gesport. Het verschil is het grootst bij slanke vrouwen.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Meestal komt de diagnose aan het licht tijdens bevolkingsonderzoek op borstkanker. Er wordt dan een afwijking gezien bij mammografie (röntgenfoto van de borsten).
Onderstaande onderzoeken spelen een rol bij het vaststellen van borstkanker.
- Lichamelijk onderzoek: Bij het lichamelijk onderzoek van de borsten zal gelet worden op symmetrie van de borsten, de kleur en het aspect van de huid, of bloedvaten zichtbaar zijn of niet, de vorm van de tepel, intrekking van de tepel, en of er uitvloed uit de tepel is. Vervolgens zal gevoeld worden of er bobbels in de borsten en/of de oksels zitten. Bobbels in de oksels kunnen wijzen op vergrote lymfeklieren. Verder kan nog worden beoordeeld of er aanwijzingen zijn voor uitzaaiingen naar bijvoorbeeld de botten (wervelkolom) of de longen.
- Mammografie: Door middel van mammografie kan borstkanker al in een vroeg stadium worden opgespoord. Daarom wordt deze techniek gebruikt voor het landelijk borstonderzoek ter preventie van borstkanker.
- Cytologische punctie: Als de arts bij lichamelijk onderzoek ook een knobbel in de borst vindt kan worden besloten om in de knobbel te prikken om cellen uit de knobbel te halen en te kunnen onderzoeken.
- Biopsie: Ook kan de arts besluiten direkt de knobbel middels een operatie te verwijderen. Zowel bij de cytologische punctie als bij de biopsie zal vervolgens met behulp van microscopisch onderzoek door de patholoog-anatoom worden beoordeeld of het gaat om een goedaardige of kwaadaardige knobbel.
- Genetisch onderzoek: Screening op aanwezigheid van een mutatie in het BRCA1-gen is tegenwoordig mogelijk maar wordt om ethische redenen niet standaard uitgevoerd.
- Röntgenfoto van de longen: Dit onderzoek kan worden gedaan om te kijken of er uitzaaiingen in de longen aanwezig zijn.
- Botscan en leverscan: Deze onderzoeken kunnen worden gedaan om te kijken of er uitzaaiingen in respectievelijk de botten of de lever aanwezig zijn.
Wat is de behandeling?
Behandeling van borstkanker kan bestaan uit een operatie, bestraling en/of chemotherapie. Welke combinatie van deze behandelingen wordt toegepast is afhankelijk van het type borstkanker en de mate waarin de borstkanker is uitgebreid. De behandeling is dus van persoon tot persoon verschillend. Als een behandeling zo wordt toegespitst op de individuele patiënt wordt wel gesproken van ‘personalized medicine’.
Operatie
Meestal zal een operatie deel uitmaken van de behandeling van borstkanker. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een ‘borstsparende operatie’ en een ‘borstamputatie’. Bij kleine gezwellen die niet verder uitgebreid zijn wordt vaak gekozen voor een borstsparende operatie.
Tijdens de operatie zullen meestal ook één of meer lymfeklieren in de oksel worden verwijderd. Dit wordt gedaan om te beoordelen of de ziekte al is uitgebreid richting de lymfeklieren. Dat is het eerste station waarnaar borstkanker kan uitzaaien.
Vaak wordt een dag voor de operatie een kleurstof of radioactieve stof in het gezwel gespoten. Dit zal zich dan langzaam via de lymfevaten uitlopen naar de lymfeklieren in de oksel. De chirurg kan dan sneller bepalen waar de lymfeklier(en) zit waarnaar de tumorcellen eventueel als eerste zullen uitbreiden. Dit wordt wel de ‘poortwachterklier’ genoemd.
De verwijderde lymfeklier(en) worden door een patholoog-anatoom onderzocht om te beoordelen of ze kankercellen bevatten.
Bestraling
Vaak zal de borst enige weken na de operatie nog bestraald worden. Dit is om eventuele achtergebleven tumorcellen kapot te maken. Als ook tumorcellen in de lymfeklieren zijn aangetroffen zal ook de oksel bestraald worden.
Antikankermiddelen (chemotherapie)
Soms zal ook nog behandeld worden met antikankermiddelen.
Personalized medicine
Hoe verder de behandeling vordert, hoe meer de chemotherapie wordt gericht op de specifieke kenmerken van het type borstkanker. Het vervolg van de behandeling zal dus van patiënt tot patiënt verschillen. Dit wordt met een engelse term ‘personalized medicine’ genoemd. Patiënten krijgen dus een persoonlijke behandeling die gericht is op de specifieke kenmerken van hun type borstkanker.
Om de behandeling persoonsgericht te maken is het nodig om de tumorcellen te onderzoeken. Om dit te kunnen doen wordt een kleine hoeveelheid weefsel uit het gezwel in de borst weggenomen. Dit wordt een ‘biopt’ genoemd. Met behulp van dit biopt wordt het DNA van tumorcellen in kaart gebracht. Op grond van de afwijkingen in het DNA wordt bepaald welk geneesmiddel het meest geschikt is voor de patiënt.
Nieuwe antikankermiddelen
Nieuwere middelen voor de behandeling van borstkanker zijn alpelisib (merknaam: Piqray), palbocilib (merknaam: Ibrance) en riboclib (merknaam: Kisqali).
Palbociclib
Palbociclib (merknaam: Ibrance) is een voorbeeld van een middel tegen borstkanker dat alleen bij patiënten met bepaalde kenmerken werkzaam is. Palbociclib wordt voorgeschreven aan mensen met zogenaamde ‘HR-positieve en HER2-negatieve borstkanker’. ‘HR-positief’ betekent dat de kankercellen gevoelig zijn voor vrouwelijke geslachtshormonen. ‘HER2-negatief’ betekent dat de borstkankercellen geen receptoren bevatten voor het stofje HER2 (humane epidermale-groeifactor 2).
Ribociclib
Een ander nieuw middel is ribociclib (merknaam: Kisqali). Ook dit middel is bedoeld voor de behandeling van ‘HR-positieve en HER2-negatieve borstkanker’.
Beloop & prognose
Sinds de invoering van de borstkankerscreening wordt de ziekte in een vroeger stadium ontdekt dan voorheen. Dat is gunstig voor de prognose. De gemiddelde 5-jaarsoverleving van mensen met borstkanker is in Westerse landen tegenwoordig 80-90%. De levensverwachting is echter van persoon tot persoon verschillend en hangt af van (1) het type borstkanker, (2) de mate waarin de ziekte is uitgebreid in het lichaam, en (3) de leeftijd.
Andere talen
Engelse vertaling
Duitse vertaling
Brustkrebs