Longtransplantatie

Bijgewerkt op 15 maart 2022

Wat is een longtransplantatie?

Een longtransplantatie is een operatie waarbij één of beide longen worden vervangen door de long(en) van een donor. Het is een zeer ingrijpende operatie die alleen wordt gedaan als andere behandelingen niet of onvoldoende helpen.

Bij welke aandoeningen?

Longtransplantaties worden uitgevoerd bij mensen met een ernstige longziekte die niet meer goed op een andere manier kan worden behandeld. Zo’n situatie kan ontstaan bij verschillende longziekten. Hieronder een overzicht van longziekten die een reden kunnen zijn voor een longtransplantatie.

Hoe vaak wordt het gedaan?

Jaarlijks worden in Nederland gemiddeld zo’n 25 longtransplantaties verricht.

Wie komt ervoor in aanmerking?

Mensen met een levensbedreigende longziekte die niet meer goed reageert op andere behandelingen komen in principe in aanmerking voor een longtransplantatie. Daarnaast zijn er echter nog andere voorwaarden waar iemand aan moet voldoen om in aanmerking te komen.

Screeningsonderzoek

Voordat iemand in aanmerking komt voor een longtransplantatie zal eerst een uitgebreid onderzoek plaatsvinden. Dit wordt gedaan om te beoordelen of iemand fit genoeg is om de zware operatie te ondergaan. Ook wordt gekeken naar de aanwezigheid van andere aandoeningen die eventueel tot complicaties zouden kunnen leiden. Ten slotte wordt ingeschat of de kwaliteit van leven na de operatie zodanig zal zijn dat het alle kosten en moeite waard is.

Pas als iemand deze screening goed doorkomt zal hij/zij in aanmerking komen voor een longtransplantatie. Dat betekent dat diegene op een wachtlijst wordt geplaatst. Afhankelijk van de lengte van de wachtlijst en de beschikbaarheid van donorlongen zal het weken tot jaren duren voordat iemand daadwerkelijk een nieuwe long krijgt. Sommige mensen overlijden voordat ze aan de beurt zijn voor de transplantatie.

Contra-indicaties

Er zijn omstandigheden waarin een longtransplantatie niet in aanmerking komt. Dergelijke omstandigheden worden contra-indicaties genoemd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen omstandigheden waarin nooit een longtransplantatie kan worden gedaan – ‘absolute contra-indicaties‘ genoemd – en omstandigheden waarin er een verhoogd risico op mislukking bestaat maar eventueel toch wordt gekozen voor de ingreep. Deze laatste omstandigheden worden ‘relatieve contra-indicaties‘ genoemd.

Onder absolute contra-indicaties vallen aandoeningen die een groot risico met zich meebrengen tijdens de operatie. Denk bijvoorbeeld aan bloedvergiftiging (sepsis) en onbehandelbare bloedstollingsstoornissen. Maar ook aandoeningen die van zichzelf een korte levensverwachting met zich meebrengen zijn een absolute contra-indicatie. Denk bijvoorbeeld aan sommige vormen van kanker of ernstige aderverkalking.

Voorbeelden van relatieve contra-indicaties zijn bijvoorbeeld slecht werkende nieren (nierfalen), een slecht werkende lever (leverfalen) en een slecht werkend hart (hartfalen). Bij patiënten met dergelijke aandoeningen zou eventueel nog overwogen kunnen worden om een gecombineerde transplantatie van bijvoorbeeld longen en nieren te doen.

Een andere groep van relatieve contra-indicaties vormen psychische aandoeningen en verslavingen. Verslaving aan alcohol en/of drugs en rookverslaving gelden dus als relatieve contra-indicaties.

Ten slotte kan iemand die al eerder aan organen in de borstkas is geopereerd worden afgewezen. Dat heeft te maken met de verhoogde kans op de aanwezigheid van verklevingen in de borstkas. Die maken de operatie moeilijker en daarom de kans op slagen van de operatie lager.

Op de wachtlijst

Zodra je op de wachtlijst staat moet je ervoor zorgen dat je altijd bereikbaar bent. Als er namelijk een donorlong is moet je direct beschikbaar zijn. Van te voren weet je niet wanneer dat moment komt.

De wachttijden voor longtransplantatie variëren van één week tot enkele jaren. Helaas komt het ook voor dat mensen overlijden aan hun longziekte terwijl ze nog op de wachtlijst staan.

Hoe gaat een longtransplantatie?

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de transplantatie van één long en de transplantatie van beide longen. Soms wordt alleen een longkwab getransplanteerd. Heel soms worden zowel longen als hart getransplanteerd. Dan wordt gesproken van een hart-longtransplantatie.

De keuze van het type ingreep hangt af van de onderliggende longziekte. Longziekten die gepaard gaan met chronische infecties, zoals taaislijmziekte en bronchiëtasiën wordt in principe gekozen voor een dubbelzijdige longtransplantatie. Datzelfgde geldt voor aandoeningen waarbij de bloedvaten in de longen dusdanig vernauwd zijn dat dat tot een ernstige verhoging van de bloeddruk in de longslagader (pulmonale hypertensie) leidt.

Bij de meeste andere aandoeningen zal in principe voor een enkelzijdige longtransplantatie worden gekozen.

In twijfelgevallen zal vaak voor een dubbelzijdige transplantatie worden gekozen. Het voordeel ten opzichte van een enkelzijdige transplantatie is dat de longfunctie met twee nieuwe longen altijd beter zal zijn dan met één nieuwe long. Nadeel is wel dat je dan met één donor slechts één patiënt kunt helpen, in plaats van twee.

Beschrijving van de ingreep

Vaak wordt de borstwand aan de zijkant geopend middels een snede tussen de 8ste en 9de rib. Vervolgens wordt de zieke long verwijderd. Daarbij worden zowel bronchiën als bloedvaten doorgenomen. Dan worden de overeenkomstige bronchiën en bloedvaten van de donorlong vastgehecht aan doorgenomen bronchiën en bloedvaten van de ontvanger.

Bij een dubbelzijdige longtransplantatie wordt de ingreep vervolgens aan de andere kant nogmaals uitgevoerd.

Tijdens een longtransplantatie wordt de bloedsomloop meestal overgenomen door een hartlongmachine.

Na de operatie

Na de operatie volgen meestal enkele dagen verblijf op de intensive care-afdeling (IC). Na ontslag van de IC volgen enkele weken van revalidatie op de verpleegafdeling. Daar wordt onder begeleiding van een fysiotherapie stap-voor-stap begonnen met mobilisatie.

Bij patiënten die vanwege pulmonale hypertensie zijn getransplanteerd duurt het herstel vaak wat langer.

Bij 10-20% van de patiënten zullen complicaties optreden, waardoor het verblijf in het ziekenhuis ook langer zal duren.

Waar wordt het gedaan?

Een longtransplantatie is een zeer gespecialiseerde operatie. Daarom wordt deze ingreep in slechts enkele ziekenhuizen in Nederland uitgevoerd.

Longtranplantaties worden in Nederland gedaan in de volgende drie centra.

  • Universitair Medisch Centrum Groningen (UMC Groningen)
  • Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht), in samenwerking met het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein
  • Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam

Wat kun je ervan verwachten?

Mensen die voor een longtransplantatie in aanmerking komen zijn meestal zo ernstig ziek dat de aandoening hun levensverwachting ernstig beperkt. Met andere woorden: ‘de kans is groot dat ze op een gegeven moment zullen overlijden aan de longziekte’. De bedoeling van een longtransplantatie is om de overleving te verlengen.

De 5-jaarsoverleving na een longtransplantatie varieert per ziekenhuis. Meestal ligt deze tussen de 50-80%. Dat betekent dus dat 50-80% van de mensen die een longtransplantatie krijgt vijf jaar na de ingreep nog in leven is.

Welke complicaties kunnen optreden?

Een vervelende complicatie bij alle transplantaties is afstoting van het donororgaan. Ook bij longtransplantaties kan het afweersysteem de vreemde long(en) ‘aanvallen’ en afstoten. Om dit te voorkomen zal iemand na een longtransplantatie levenslang afweeronderdrukkende medicijnen moeten slikken. Dat zijn middelen als ciclosporine en azathioprine.

Doordat het gebruik van afweeronderdrukkende geneesmiddelen het afweersysteem onderdrukt zal echter ook de afweer tegen infecties verminderen. Daardoor is de kan op het krijgen van een infectie verhoogd na een longtransplantatie. Infecties die na een longtransplantatie kunnen optreden uiten zich meestal als longontsteking. Maar ook bloedvergiftiging, infectie van het maagdarmkanaal, en infecties van de urinewegen en/of de nieren kunnen voorkomen.

Verder kan na de ingreep stuwing in de longen (longoedeem, pulmonaal oedeem) ontstaan.

In de eerste weken na de longtransplantatie kunnen complicaties als bloedingen, verlamming van het middenrif en infecties optreden. Ook kunnen hechtingen waarmee de luchtwegen en bloedvaten zijn vastgehecht loslaten.

Een complicatie die meestal pas zes maanden of langer na de ingreep optreedt is het zogenaamde ‘bronchiolitis-obliterans-syndroom (BOS)’.

Historie

In de jaren ’40 van de vorige eeuw werden in Rusland experimenten uitgevoerd waarbij honden een hart-longtransplantatie kregen. Daarmee werd aangetoond dat een dergelijke ingreep mogelijk was en dat de dieren in ieder geval korte tijd overleefden.

De eerste longtransplantatie bij mensen werd in 1963 uitgevoerd in de Verenigde Staten. Deze ingreep werd uitgevoerd door Dr James Hardy. De patiënt die de ingreep onderging overleefde echter slechts 18 dagen.

Dr James Hardy (1918-2003) - eerste longtransplantatie
Dr James Hardy (1918-2003) – eerste longtransplantatie

Een belangrijke ontwikkeling was de invoering van ciclosporine begin jaren ’80 van de vorige eeuw. Door gebruik van dit afweeronderdrukkende middel werd de kans op afstoting van het getransplanteerde orgaan veel kleiner.

De eerste longtransplantatie in Nederland vond pas in 1989 plaats.

Engelse vertaling

lung transplantation

Duitse vertaling

Lungentransplantation

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven