Antibiotica

Bijgewerkt op 2 april 2024

Wat zijn antibiotica?

Antibiotica zijn geneesmiddelen tegen infecties die worden veroorzaakt door bacteriën. Ze worden ook wel antibacteriële middelen genoemd. Het eerste antibioticum werd in 1928 ontdekt door Alexander Fleming. Fleming ontdekte het middel penicilline. Sinds de ontdekking van penicilline werden veel infectieziekten opeens beter te behandelen. Daarmee werd de ontdekking van antibiotica één van de grootste doorbraken in de medische geschiedenis.

uitvinder antibiotica Sir Alexander Fleming
Sir Alexander Fleming (1881-1955)

Antibiotica werken tegen bacteriën, en niet tegen virussen. Geneesmiddelen die virussen bestrijden worden ‘antivirale middelen’ of ‘virustatica’ genoemd.

antibiotica

Hoe werken antibiotica?

Bacteriostatisch vs. bactericide

Er wordt onderscheid gemaakt tussen bacteriostatische antibiotica en bactericide antibiotica. Bacteriostatische antibiotica remmen de vermenigvuldiging van bacteriën. Ze voorkomen dus verdere groei van bacteriën. Bactericide antibiotica doden de bacteriën. Ze worden ook wel bacteriedodende antibiotica genoemd.

Werkingsmechanisme

Er zijn verschillende manieren waarop een antibioticum een bacteriële infectie kan stoppen. Ten eerste zijn er middelen die ervoor zorgen dat de celwand van de bacterie kapot gaat of zich niet goed kan vormen. Dit leidt tot de dood van de bacterie. Een voorbeeld van een dergelijk antibioticum is penicilline. Ten tweede zijn er middelen die aangrijpen op het RNA of DNA van de bacterie. RNA en DNA zijn nodig voor het vermenigvuldigen van de bacterie. Door het RNA of DNA van de bacterie te verstoren kan deze zich niet meer vermenigvuldigen.

Welke antibiotica zijn er?

Sinds de ontdekking van antibiotica door Alexander Fleming in 1928 zijn er meer dan honderd verschillende middelen op de markt gekomen. Hieronder een overzicht van veel voorgeschreven antibiotica.

  • aminoglycosiden:
    • amikacine
    • gentamicine
    • tobramycine
  • ampicilline
  • capreomycine (merknaam: Capastat)
  • cefalosporines:
    • cefaclor
    • cefalexine (merknaam: Keforal)
    • cefamandol (merknaam: Mandol)
    • cefazoline (merknaam: Kefzol)
    • cefepim
    • cefiderocol (merknaam: Fetcroja)
    • cefotaxim
    • ceftarolinefosamil (merknaam: Zinforo)
    • ceftazidim
    • ceftibuten
    • ceftolozaan
    • ceftriaxon
    • cefuroxim
    • cefuroximaxetil (merknaam: Zinnat)
  • chlooramfenicol
  • clindamycine
  • clofazimine (merknaam: Lampren)
  • colistine (merknaam: Tadim)
  • dapson
  • daptomycine (merknaam: Cubicin)
  • doxycycline (merknaam: Vibramycin)
  • eravacycline (merknaam: Xerava)
  • ertapenem (merknaam: Invanz)
  • ethambutol (merknaam: Myambutol)
  • fidaxomicine (merknaam: Dificlir)
  • fluorochinolonen:
    • ciprofloxacine (merknaam: Ciproxin)
    • levofloxacine (merknaam: Quinsair)
    • moxifloxacine (merknaam: Avelox)
    • norfloxacine
    • ofloxacine
  • fusidinezuur (merknamen: Affusine, Fucidin)
  • imipenem
  • kanamycine
  • macroliden:
    • azitromycine (merknaam: Zithromax)
    • claritromycine (merknaam: Klacid)
    • erytromycine (merknaam: Erythrocine)
  • methenamine (merknaam: Xcyst)
  • meropenem (merknaam: Meronem)
  • minocycline (merknaam: Minocin)
  • mupirocine (merknaam: Bactroban)
  • nitrofurantoïne
  • penicillines:
    • amoxicilline
      • amoxicilline/clavulaanzuur (merknaam: Augmentin)
    • benzathinebenzylpenicilline (merknaam: Extencin)
    • benzylpenicilline
    • feneticilline (merknaam: Broxil)
    • fenoxymethylpenicilline (merknaam: Acipen-V)
    • flucloxacilline (merknaam: Floxapen)
    • penicilline
    • piperacilline
    • pivmecillinam (merknaam: Selexid)
  • pyrazinamide
  • rifabutine (merknaam: Mycobutin)
  • rifampicine
  • roxitromycine (merknaam: Rulide)
  • streptomycine
  • sulfamethoxazol + trimethoprim (co-trimoxazol)
  • tetracycline
  • tigecycline (merknaam: Tygacil)
  • trimethoprim
  • vancomycine
  • zilversulfadiazine (merknaam: Flammazine)

Welke toedieningsvormen zijn er?

Antibiotica kunnen op verschillende manieren worden toegediend. De meest gebruikte toedieningsvormen zijn tabletten, capsules en suspensies (drank) voor inname via de mond, zalven en crèmes voor toediening op huid of ogen, en injecties of infusen voor toediening direct in de bloedbaan.

Toepassingen

Antibiotica worden gebruikt bij zowel behandeling als preventie van bacteriële infecties.

Behandeling

Meestal worden antibiotica gebruikt voor de behandeling van infectieziekten die worden veroorzaakt door bacteriën, zogenaamde bacteriële infecties. Voorbeelden zijn longontsteking door bacteriën (bacteriële pneumonie), hersenvliesontsteking door bacteriën (bacteriële meningitis), blaasontsteking (cystitis), nierbekkenontsteking (pyelonefritis), tuberculose en wondroos.

Onderaan deze webpagina staat een uitgebreide lijst van ziektebeelden waarbij antibiotica kunnen worden gebruikt als behandeling.

Breedspectrum en smalspectrum antibiotica

Als er bij een patiënt aanwijzingen zijn dat de klachten worden veroorzaakt door een bacteriële infectie zal worden overwogen om een antibioticum voor te schrijven. Omdat dan meestal nog niet bekend is om welke bacterie het gaat wordt in eerste instantie een zogenaamde ‘breedspectrum antibioticum’ gegeven. Dat is een antibioticum dat werkt tegen een groot aantal verschillende bacteriën. In de tussentijd wordt aanvullend onderzoek gedaan om erachter te komen welke bacterie de infectie veroorzaakt.

Bacteriologisch onderzoek

Om te achterhalen welke bacterie de infectie veroorzaakt kunnen bacteriekweken worden ingezet. Ook kan met een microscoop onderzoek worden gedaan om te kijken of bacteriën ontdekt kunnen worden. Dat betekent dat lichaamvloeistof, bijvoorbeeld bloed, urine of pus, waar de bacteriën in kunnen zitten bij de patiënt wordt afgenomen. Dit wordt vervolgens in een microbiologisch laboratorium onderzocht. Dit onderzoek wordt gedaan door bacteriologisch analisten onder leiding van een medisch microbioloog.

microscoop

Als de infectie inderdaad door bacteriën wordt veroorzaakt zal vaak een verwekker worden gevonden. Afhankelijk van de ernst van de infectie kan de behandelend arts direct het breedspectrum antibioticum vervangen door een middel dat speciaal gericht is tegen de gevonden bacterie. De arts kan echter ook wachten totdat in het microbiologisch laboratorium de gevoeligheid van de bacterie voor de verschillende antibiotica is bepaald.

Bepalen gevoeligheid van bacteriën voor antibiotica

Voor het bepalen van de gevoeligheid voor antibiotica worden bacteriën gekweekt op een voedingsbodem. Op de voedingsbodem worden kleine hoeveelheden van verschillende antibiotica aangebracht. Als een antibioticum heel goed werkt tegen de betreffende bacterie zal rondom het betreffende middel zich een heldere kring vormen. Daar groeien geen bacteriën meer. Hoe grote de kring, des te beter is het middel werkzaam tegen die bacteriestam.

bepalen gevoeligheid bacteriën voor antibiotica
bepalen gevoeligheid bacteriën voor antibiotica

Op de afbeelding hierboven is een Petri-schaal met voedingsbodem te zien. Op de voedingsbodem zijn bacteriën gaan groeien. Hierdoor is de voedingsbodem troebel geworden. Op zeven plekken zijn verschillende antibiotica aangebracht. De grootte van de heldere kring rondom het antibioticum is een maat voor de werkzaamheid van het antibioticum tegen de betreffende bacterie.

Preventie

Soms worden antibiotica gebruikt om bacteriële infecties te voorkomen. Zo hebben mensen met hartklepgebreken een verhoogde kans op het krijgen van een bacteriële infectie in het hart. Dit wordt bacteriële endocarditis genoemd. Die kans is vooral verhoogd wanneer ze tandheelkundige ingrepen ondergaan. Daarbij kunnen namelijk bacteriën makkelijk in het bloed terechtkomen. Om te voorkomen dat een bacteriële endocarditis ontstaat wordt vaak een antibioticum voorgeschreven.

Bijwerkingen van antibiotica

Net als andere geneesmiddelen kunnen ook antibiotica bijwerkingen geven. Welke bijwerkingen dat zijn verschilt van middel tot middel. Er zijn veel antibiotica die diarree als bijwerking kunnen geven. Dat komt doordat ze, na inname via de mond, de bacterieflora in de dikke darm verstoren. Bacteriën die normaal gesproken in de darm aanwezig zijn en geen schade veroorzaken kunnen dan worden verdreven. Het gevolg kan zijn dat andere bacteriën die wel schadelijk zijn de overhand krijgen. Dit kan leiden tot diarree.

Verder kunnen antibiotica, net als de meeste andere geneesmiddelen, bij sommige mensen overgevoeligheidsreacties veroorzaken.

Naast het veroorzaken van bijwerkingen kunnen antibiotica ook een rol spelen bij het ontstaan van bepaalde ziektebeelden. Een uitgebreide lijst van dergelijke ziektebeelden staat onderaan deze webpagina.

Een bijzondere bijwerking van antibiotica is de zogenaamde Jarisch-Herxheimer reactie. Deze reactie kan optreden als mensen met een infectieziekte die veroorzaakt wordt door spirocheten met antibiotica worden behandeld.

Antibioticaresistentie

Een groot probleem bij gebruik van antibiotica is het ontstaan van resistentie van bacteriën tegen het antibioticum. Met ‘resistentie’ wordt bedoeld dat de bacteriën ongevoelig worden voor het antibioticum. Een dergelijke resistentie ontstaat door aanpassingen in het DNA van bacteriën. Als bacteriën zich vermenigvuldigen zullen steeds opnieuw kopiën van hun DNA worden gemaakt. Hierbij kunnen kleine foutjes ontstaan. Sommige van die foutjes kunnen ertoe leiden dat de bacterie minder gevoelig of ongevoelig wordt voor het antibioticum. Vervolgens zullen deze bacteriën zich verder kunnen vermenigvuldigen, terwijl de bacteriën die wel gevoelig zijn voor het antibioticum worden gedood. Zo krijg je een selectie van bacteriën die ongevoelig zijn. Zij overleven namelijk de ‘aanval’ van het antibioticum en kunnen zich vervolgens gewoon blijven vermenigvuldigen.

Synoniemen

antibacteriële middelen, antibacteriële geneesmiddelen, antibacteriële medicijnen, antibiotische behandeling, antibioticum

Engelse vertaling

antibiotics


APPENDIX

Lijst van ziektebeelden die door antibiotica behandeld kunnen worden

  • abces in de bilspieren (pyomyositis van de M. gluteus)
  • abces in de dijbeenspieren (pyomyositis van de quadriceps)
  • abces in de psoasspier (psoasabces)
  • abces onder de grote borstspier (subpectoraal abces)
  • abces onder de tong (mondbodemabces)
  • abces onder het middenrif (subfrenisch abces)
  • abces rond de nier (perirenaal abces)
  • abces van Bartholin
  • abces van de milt (miltabces)
  • abces van de vulva
  • acute chest syndroom
  • alvleesklierabces (pancreasabces)
  • amoebendysenterie
  • anaplasmose (humane granulocytaire anaplasmose)
  • aplastische anemie
  • aquariumgranuloom (huidinfectie door Mycobacterium marinum)
  • bacillaire dysenterie (shigellose)
  • bacteriën in de urine (asymptomatische bacteriurie)
  • beschadiging van het hoornvlies (cornea-erosie)
  • bindvliesontsteking van het oog door bacteriën (bacteriële conjunctivitis)
  • bindvliesontsteking van het oog door Chlamydia (Chlamydia conjunctivitis)
  • bindvliesontsteking van het oog door gonococcen bij pasgeboren baby’s (neonatale gonococcenconjunctivities)
  • bindvliesontsteking van het oog door meningococcen (meningococcen conjunctivitis)
  • blaasontsteking (acute cystitis)
  • blinde lis syndroom (blind loop syndrome)
  • bloedvergiftiging door een katheter in een bloedvat (lijnsepsis)
  • bloedvergiftiging door streptokokken bij pasgeboren baby’s (neonatale sepsis door groep B streptokokken)
  • bloedvergiftiging na miltverwijdering (postsplenectomiesepsis)
  • bloedvergiftiging vanuit de urinewegen (urosepsis)
  • borstontsteking (mastitis)
  • Brazilian purpuric fever
  • builenpest (Yersinia pestis-infectie)
  • Burkholderia cepacia-infectie
  • Buruli ulcus
  • chalazion
  • cholera
  • chorea van Sydenham (chorea minor)
  • chronische bronchitis
  • chronische infectie in het oog na een oogoperatie (chronische postoperatieve endoftalmitis)
  • chronische kaakholteontsteking (chronische sinusitis maxillaris)
  • chronische nierbekkenontsteking (chronische pyelonefritis)
  • difterie met ontsteking in luchtpijp/strottehoofd (laryngeale difterie)
  • D-lactaatacidose
  • eenzijdige verstopping van de urinewegen (acute unilaterale obstructieve uropathie)
  • endemische vlektyfus
  • endocarditis lenta
  • epidemische vlektyfus
  • epiduraal abces
  • erysipeloïd
  • erythema exsudativum multiforme – major variant
  • erythrasma
  • etternier (pyonefrose)
  • fistel tussen grote lichaamsslagader en dunne darm (aortoduodenale fistel)
  • foie appendiculaire (pyleflebitis bij appendicitis)
  • galgangontsteking (acute cholangitis)
  • gangreen van Fournier
  • gescheurde blaas (blaasruptuur)
  • gewrichtsontsteking door bacteriën (septische artritis (polyarticulair))
  • gewrichtsontsteking door Yersinia-bacterie (Yersinia-artritis)
  • gonorroe
  • gonorroe van het oog (gonococcenconjunctivitis)
  • granuloma inguinale
  • hersenabces (cerebraal abces)
  • hersenvliesontsteking door bacteriën (bacteriële meningitis)
  • hersenvliesontsteking door E. coli (E.coli-meningitis)
  • hersenvliesontsteking door Haemophilus influenza-bacterie (meningitis door H. influenzae)
  • hersenvliesontsteking door pneumococcen (pneumococcen meningitis)
  • hersenvliesontsteking door Streptococcus suis (Streptococcus suis-meningitis)
  • hyper IgM syndroom type 1
  • hyper IgM syndroom type 3
  • hyper IgM syndroom type 4
  • hyper IgM syndroom type 5
  • hyper-IgE syndroom
  • immunoproliferatieve dunne darmziekte
  • impetigo (impetigo vulgaris)
  • impetigo bullosa
  • impetigo herpetiformis
  • infectie door verwijdering van de milt (postsplenectomie syndroom)
  • infectie in het oog (infectieuze endoftalmitis)
  • infectie van de darm door Clostridium-bacterie (C. difficile-infectie)
  • infectie van de darm door Yersinia-bacterie (Yersinia enteritis)
  • infectie van het kaakgewricht (septische artritis temporomandibularis)
  • infectie van het schaambeen (osteomyelitis pubis)
  • infectie van het zenuwstelsel door de Borrelia bacterie (neuroborreliose)
  • juveniele terugkerende parotitis
  • kaakholteontsteking (acute sinusitis maxillaris)
  • keelabces (peritonsillair abces)
  • keelontsteking door bacteriën (bacteriële faryngitis)
  • kinkhoest (pertussis)
  • koudvuur (gasgangreen)
  • kraamvrouwenkoorts (maternale sepsis)
  • leverabces (pyogeen leverabces)
  • linguatulose van de neuskeelholte (nasofaryngeale linguatulose)
  • longabces (pulmonaal abces)
  • longontsteking door Klebsiella (Klebsiella-pneumonie)
  • longontsteking door Mycoplasma-bacterie (mycoplasma pneumonie)
  • loopgravenkoorts (infectie met Bartonella quintana)
  • luchtwegbrand
  • lymfogranuloma venereum
  • maagzweer (ulcus ventriculi)
  • maligne otitis externa
  • MALT-lymfoom van de maag
  • melioïdose
  • miltvuur van de longen (inhalatie-anthrax)
  • miskraam met een infectie (septische abortus)
  • Mycobacterium avium intracellulare-infectie van de darm
  • necrotiserende enterocolitis
  • nierabces
  • nierbekkenontsteking (acute pyelonefritis)
  • nierbekkenontsteking met gasvorming rond de nieren (emfysemateuze pyelonefritis)
  • nierbekkenontsteking met granulomen (xanthogranulomateuze pyelonefritis)
  • niet-bacteriële prostaatontsteking (niet-bacteriële prostatitis)
  • noma (cancrum oris)
  • nummulair eczeem (eczema nummulare)
  • ontsteking in de borstholte (mediastinitis)
  • ontsteking in de poortader ten gevolge van een ontstoken divertikel (pyleflebitis bij diverticulitis)
  • ontsteking in het kleine bekken (acute pelvic inflammatory disease)
  • ontsteking rond de oogkas (periorbitale cellulitis)
  • ontsteking van borstwervel en tussenwervelschijf (thoracale spondylodiscitis)
  • ontsteking van de baarmoederhals (cervicitis)
  • ontsteking van de bijbal (acute epididymitis)
  • ontsteking van de eikel (balanitis)
  • ontsteking van de eileider (salpingitis)
  • ontsteking van de galblaas (acute cholecystitis)
  • ontsteking van de lymfeklieren in de buik (lymfadenitis mesenterica)
  • ontsteking van de onderkaak (osteomyelitis van de mandibula)
  • ontsteking van de oogkas (cellulitis orbitae)
  • ontsteking van de oogkas (orbitale cellulitis)
  • ontsteking van de peesschede van de buigspieren van de hand door Mycobacterium kansasii (flexor tenosynovitis door Mycobacterium kansasii)
  • ontsteking van de plasbuis (urethritis)
  • ontsteking van de plasbuis door Chlamydia (Chlamydia-urethritis)
  • ontsteking van de poortader (flebitis van de vena portae)
  • ontsteking van de prostaat door bacteriën (acute bacteriële prostatitis)
  • ontsteking van de schildklier door een bacterie (acute bacteriële thyreoïditis)
  • ontsteking van de vulva (acute vulvitis)
  • ontsteking van het baarmoederslijmvlies (endometritis)
  • ontsteking van het hoornvlies door bacterie (bacteriële keratitis)
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van de teen (cellulitis van de teen)
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van de vinger (cellulitis van de vinger)
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van de voet (cellulitis van de voet)
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van het gezicht (cellulitis van het gezicht)
  • ontsteking van het onderhuidse bindweefsel van het onderbeen (cellulitis van het onderbeen)
  • ontsteking van het schoudergewricht door bacteriën (septische artritis van het schoudergewricht)
  • ontsteking van het SI-gewricht door bacterie (septische sacro-iliitis)
  • ontsteking van het strotklepje (acute epiglottitis)
  • ontsteking van het trommelvlies (acute tympanitis)
  • ontsteking van het vetweefsel rond de darm (panniculitis mesenterica)
  • ontsteking van het voorhoofdsbeen (osteomyelitis van het os frontale)
  • ontsteking van lendenwervel en tussenwervelschijf (lumbale spondylodiscitis)
  • ontsteking van nekwervel en tussenwervelschijf (cervicale spondylodiscitis)
  • ontsteking van wervel en tussenwervelschijf (spondylodiscitis)
  • ontstoken divertikel (acute diverticulitis)
  • ontstoken keelamandelen (acute tonsillitis)
  • ontstoken neusamandel (adenoïditis)
  • ontstoken ooglidrand (blefaritis)
  • ontstoken oorschelp (perichondritis auriculae)
  • ontstoken tongamandelen (ontstoken tongtonsillen)
  • ontstoken traanzak (dacryocystitis)
  • ophoping van pus tussen de borstvliezen (pleura-empyeem)
  • ophoping van pus tussen hersenen en hersenvliezen (subduraal empyeem)
  • paracoccidioïdomycose
  • pityriasis lichenoides chronica
  • pseudomembraneuze colitis
  • Pseudomonas-infectie van het ooglid
  • putjeszolen (pitted keratolysis)
  • rattenbeetziekte (streptobacillose)
  • reactieve ontsteking van het SI-gewricht (reactieve sacro-iliitis)
  • ruggenmergabces (intraspinaal abces)
  • secundaire syfilis
  • septische embolieën
  • sodoku (spirillose)
  • spastische dikkedarm (prikkelbare darm syndroom)
  • spierabcessen (pyomyositis)
  • stralingsziekte (acute stralingsziekte)
  • syfilis van het zenuwstelsel (neurosyfilis)
  • syndroom van Felty
  • syndroom van Fitz-Hugh-Curtis
  • syndroom van Gradenigo
  • syndroom van Lemierre
  • syndroom van Netherton
  • syndroom van Nezelof
  • syndroom van Ochoa (urofaciaal syndroom)
  • tandvleesontsteking rond een niet-doorgebroken of doorbrekende kies (pericoronitis)
  • terugkerende blaastontsteking (chronische cystitis)
  • trachoom (trachoom)
  • trombose van de ader van de eierstok (V. ovarica trombose)
  • trombose van de sinus sagitalis in de hersenen (cerebrale trombose van de sinus sagittalis superior)
  • tropische spruw
  • tularemie
  • verruga peruana
  • vissegeursyndroom (trimethylaminurie)
  • vogelfokkerslong (extrinsieke allergische alveolitis bij blootstelling aan vogels)
  • wondroos van het onderbeen (erysipelas van het onderbeen)
  • zachte sjanker (ulcus molle)
  • ziekte van Brill-Zinsser
  • ziekte van Carrión
  • ziekte van Lyme (lymeborreliose)
  • ziekte van Ritter (dermatitis exfoliativa neonatorum)
  • ziekte van Ullrich (congenitale musculaire dystrofie type Ullrich)
  • ziekte van Weil (leptospirose)
  • ziekte van Zuska (melkgangfistel)
  • zweer van de dunne darm (ulcus duodeni)

Lijst van ziektebeelden waarbij antibiotica een rol kunnen spelen

Antibiotica kunnen op verschillende manieren bijdragen aan het ontstaan of verergeren van ziekten. Hieronder een overzicht van ziektebeelden die door gebruik van antibiotica kunnen ontstaan.

  • infectie van de vagina door schimmel (vaginale schimmelinfectie)
  • overgevoelig voor geneesmiddelen (geneesmiddelallergie)
  • infectie van de darm door Clostridium-bacterie (C. difficile-infectie)
  • spruw (orale candidiasis)
  • magnesiumtekort (magnesiumdeficiëntie)
  • ontsteking van de achillespees (achilles tendinitis)
  • ontsteking van het nierweefsel (acute tubulo-interstitiële nefritis)
  • overgevoelig voor penicilline (penicilline-allergie)
  • zwarte haartong (lingua villosa nigra)
  • koorts door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde koorts)
  • overgevoelig voor zwavel (zwavelallergie)
  • overgevoelig voor cefalosporines (cefalosporine-allergie)
  • pseudomembraneuze colitis
  • auto-immuunhepatitis door geneesmiddelen (geneesmiddelgeïnduceerde auto-immuunhepatitis)
  • interstitiële nefritis (acute interstitiële nefritis)
  • leverontsteking door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde hepatitis)
  • foto-allergisch contacteczeem
  • Candida-infectie van de slokdarm (Candida oesofagitis)
  • tekort aan protrombine (verworven protrombine-deficiëntie)
  • netvliesloslating (ablatio retinae)
  • erythema annulare centrifugum
  • ontsteking van de alvleesklier (acute pancreatitis)
  • galstuwing door geneesmiddel (geneesmiddelen-geïnduceerde cholestase)
  • acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose
  • aseptische meningitis door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde aseptische meningitis)
  • chronische geneesmiddelen geïnduceerde interstitiele longziekte
  • hemolytische anemie van het warme type
  • afbraak van rode bloedcellen door geneesmiddelen (auto-immuun hemolytische anemie door geneesmiddelen)
  • erythema nodosum
  • exfoliatieve dermatitis
  • chronisch-necrotiserende bronchopulmonale aspergillose
  • erythema exsudativum multiforme – major variant
  • verworven methemoglobinemie
  • syndroom van Stevens-Johnson
  • ziekte van Lyell (toxische epidermale necrolyse)
  • ontsteking van bloedvaten door geneesmiddelen (geneesmiddelen-geïnduceerde vasculitis)
  • acute gelokaliseerde exanthemateuze pustulose
  • secundaire manie
  • longontsteking met ophoping van eosinofiele bloedcellen (acute eosinofiele pneumonie)
  • loslaten van de nagel onder invloed van licht (foto-onycholyse)
  • tekort aan mangaan (mangaandeficiëntie)
  • biliaire pseudolithiasis
  • aantasting van de gehoorzenuw (auditieve neuropathie)
  • acute intermitterende porfyrie
  • tekort aan biotine (biotine deficiëntie)
  • minimal change disease
  • syndroom van Nicolau (embolia cutis medicamentosa)
  • DRESS-syndroom
  • baboon-syndroom (symmetrical drug-related intertriginous and flexural erythema)
  • afwezigheid van granulocyten in het bloed (agranulocytose)
  • verhoogd sulfhemoglobine gehalte in het bloed (sulfhemoglobinemie)
  • verworven hemofilie A
  • ziekte van Finkelstein (acuut hemorragisch oedeem bij kinderen)
  • syndroom van Fanconi

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven