Bijgewerkt op 18 juli 2024 door Simpto.nl
Wat is een geneesmiddel?
Een geneesmiddel (= medicijn) is een product dat, na toediening aan het menselijk lichaam, een geneeskrachtige werking heeft.
Waar bestaat een geneesmiddel uit?
Een geneesmiddel bestaat uit:
- actieve geneeskrachtige stof – dit is een chemische stof met een geneeskrachtige werking, bijvoorbeeld ‘methylfenidaat’ (merknaam: Ritalin) is een chemische stof die werkzaam is tegen ADHD;
- hulpstoffen – dit zijn stoffen die ervoor zorgen dat de actieve geneeskrachtige stof op de juiste manier toegediend kan worden, bijvoorbeeld als tablet. Dus Ritalin tabletten bevatten, naast methylfenidaat nog andere stoffen.
Welke soorten geneesmiddelen zijn er?
Geneesmiddelen – of ‘medicijnen’ – zijn producten die worden gebruikt om een ziekte te behandelen. Het zijn chemische stoffen die op verschillende manieren kunnen worden toegediend.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen ‘receptplichtige’ en ‘niet-receptplichtige’ geneesmiddelen. Voor gebruik van receptplichtige geneesmiddelen is een recept van een arts nodig. Receptplichtige geneesmiddelen worden alleen door een apotheek of een apotheekhoudende huisarts verstrekt. Niet-receptplichtige geneesmiddelen kunnen zonder recept bij een drogisterij worden gekocht.
Toediening van geneesmiddelen
Veel geneesmiddelen worden als tablet of capsule of drank ingenomen via de mond en doorgeslikt. Het geneesmiddel wordt dan vooral via de dunne darm opgenomen in het bloed en vervolgens door het hele lichaam verspreid. Dan zijn er ook tabletjes die onder de tong worden gelegd. Het geneesmiddel wordt dan via het slijmvlies onder de tong opgenomen in het bloed. Het voordeel is dat het geneesmiddel dan niet in de maag door maagzuur kan worden afgebroken. Andere middelen worden geïnhaleerd. Dat betekent dat ze als spray worden ingeademen en vervolgens met de ingeademde lucht mee de longen in worden gevoerd. Daar kunnen ze hun werking uitoefenen. Deze inhalatiemedicijnen worden daarom meestal gebruikt bij de behandeling van longaandoeningen, zoals COPD en astma. Dan zijn er geneesmiddelen die direct in een bloedvat worden toegediend. Hieronder een overzicht van de verschillende toedieningsroutes:
- intraoculair – toediening van een geneesmiddel via een injectie in het oog;
- intrathecaal – toediening van een geneesmiddel in de ruimte rond het ruggenmerg;
- intraveneus – toediening door het geneesmiddel direct in een bloedvat (ader) in te spuiten; dat gebeurt met een injectie of een infuus;
- oraal – inname via de mond om vervolgens door te slikken, bijvoorbeeld tabletten, capsules, omhulde tabletten;
- per inhalatie – inname door inademing van aerosol (piepkleine druppeltjes) of poeder;
- subcutaan – toediening van een geneesmiddel via een injectie onder de huid, bijvoorbeeld bij insuline-injecties;
- transdermaal – toediening van een geneesmiddel door opname via de huid.
Hoe werken geneesmiddelen?
De werking van medicijnen kan op verschillende manieren plaatsvinden. Er zijn medicijnen die direct inwerken op de plaats waar ze worden toegediend. Zo zijn er geneesmiddelen tegen brandend maagzuur en refluxziekte die direct in de slokdarm en de maag het maagzuur neutraliseren. Dit worden antacida genoemd. Veel medicijnen werken echter indirect doordat ze de werking van bepaalde cellen in het lichaam beïnvloeden. Zo zijn er ook middelen tegen maagzuur die niet het maagzuur zelf neutraliseren maar aangrijpen op de cellen in de maag die maagzuur produceren. Ze remmen dus de aanmaak van maagzuur door te binden aan bepaalde structuren op deze cellen. Dit worden ‘protonpompremmers’ genoemd.
Hoe verlaten geneesmiddelen ons lichaam?
Medicijnen worden net als de meeste stoffen in onze voeding eerst opgenomen in het bloed. Vanuit het bloed zullen ze terecht komen in de organen, waaronder de lever en de nieren. Sommige medicijnen worden direct uitgescheiden door de nieren. Dat betekent dat ze in de urine terechtkomen en worden uitgeplast. Andere middelen zullen eerst in de lever worden omgezet naar een andere chemische stof. Vervolgens kunnen ze in de gal worden uitgescheiden. Gal komt via de galblaas en de galwegen terecht in de dunne darm en wordt dan via de poep uitgescheiden. Ook zijn er medicijnen die pas na omzetting in de lever kunnen worden uitgescheiden in de urine, dus door de nieren.
Welke geneesmiddelen zijn er?
Er zijn duizenden verschillende medicijnen beschikbaar. Vaak worden ze ingedeeld aan de hand van de symptomen, ziekte of groep van ziekten die ze behandelen. Andere manieren om geneesmiddelen in te delen zijn naar werkingsmechanisme en naar chemische structuur.
Indeling naar symptoom of ziektebeeld
- analgetica = pijnstillers;
- anthelmintica = medicijnen tegen worminfecties;
- anti-aritmica = medicijnen tegen hartritmestoornissen;
- antibiotica = medicijnen tegen ‘microben’ (levende diertjes), oftewel bacteriën;
- anticoagulantia = medicijnen tegen bloedstollingsstoornissen;
- antidepressiva = medicijnen tegen depressie;
- antidiabetica = medicijnen tegen diabetes (suikerziekte);
- anti-emetica = medicijnen tegen misselijkheid en braken (= emesis);
- antiepileptica = medicijnen tegen epilepsie;
- antihypertensiva = medicijnen tegen hoge bloeddruk (hypertensie);
- anti-jichtmiddelen / jichtmiddelen = medicijnen tegen jicht;
- antikankermiddelen = medicijnen tegen kanker;
- antilipemia / antilipaemica = medicijnen die het vetgehalte in het bloed verlagen;
- antimigrainemiddelen = medicijnen tegen migraine;
- antiparkinsonmiddelen = medicijnen tegen de ziekte van Parkinson;
- antipsychotica = medicijnen tegen schizofrenie en psychoses;
- antitrombotica = geneesmiddelen voor de behandeling en preventie van trombose;
- antivirale middelen = medicijnen tegen virusinfecties;
- anxiolytica = angstremmende geneesmiddelen;
- erectiemiddelen (anti-impotentie geneesmiddelen) = medicijnen tegen erectiestoornis;
- hoofdpijnmiddelen = geneesmiddelen tegen hoofdpijn;
- oncolytica = geneesmiddelen tegen kanker;
- ontstekingsremmers (antiflogistica) = geneesmiddelen die ontstekingen tegengaan;
- tuberculostatica = medicijnen tegen tuberculose.
Indeling naar werkingsmechanisme
Soms worden geneesmiddelen ingedeeld aan de hand van hun werkingsmechanisme. Zo zijn er bijvoorbeeld:
- ACE-remmers = medicijnen die het enzym ACE (‘angiotensine converterend enzym’) remmen;
- alfablokkers = medicijnen die de zogenaamde alfa-receptoren blokkeren;
- aldosteronantagonisten = medicijnen die de werking van het hormoon aldosteron tegengaan;
- anesthetica = medicijnen die waarneming van pijn en bewustzijn onderdrukken tijdens operaties;
- anti-androgenen = medicijnen die de werking van het mannelijke geslachtshormoon testosteron tegengaan;
- anticonceptiepil = pil die de conceptie (bevruchting van de eicel) tegengaat;
- antifibrinolytica = geneesmiddelen die helpen een bloeding te stelpen;
- anti-oestrogenen = geneesmiddelen die de werking van oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen) tegengaan;
- antistollingsmiddelen (anticoagulantia, bloedverdunners) = gaan stolling van het bloed tegen;
- aromataseremmers = medicijnen die het enzym aromatase remmen; worden gebruikt bij de behandeling van aandoeningen als borstkanker en gynecomastie;
- betablokkers = medicijnen die de zogenaamde beta-receptoren blokkeren;
- beta-sympathicomimetica = mensen die het sympathische zenuwstelsel stimuleren;
- bloedplaatjesremmers (trombocytenaggregatieremmers) = verhinderen het samenklonteren van bloedplaatjes (trombocyten) in het bloed;
- calciumblokkers (calciumantagonisten) = medicijnen die de instroom van calcium in de spiercellen blokkeren;
- cholesterolverlagers = medicijnen die het cholesterol gehalte van het bloed verlagen;
- CGRP-receptor antagonisten = medicijnen die worden gebruikt bij de behandeling van migraine;
- CYP3A-remmers = medicijnen die het enzym CYP3A remmen en daarmee de concentratie van andere geneesmiddelen in het bloed beïnvloeden;
- cytostatica = medicijnen die de celdeling remmen; ze worden gebruikt als antikankermedicijnen;
- dopamine-agonisten = medicijnen die dopaminereceptoren op hersencellen prikkelen;
- dopamine-antagonisten = medicijnen die dopaminereceptoren op hersencellen blokkeren;
- eetlustremmers = medicijnen die de eetlust verminderen als behandeling van overgewicht;
- enzymvervangende middelen = synthetische versies van enzymen die van nature in ons lichaam voorkomen;
- erytropoëtische groeifactoren = medicijnen die de aanmaak van voorlopercellen van rode bloedcellen (erytrocyten) bevorderen;
- fosfodiësterase-5-remmers (PDE5-remmers) = geneesmiddelen die de werking van het enzym fosfodiësterase-5 tegengaan, zoals bijvoorbeeld Viagra (sildenafil); worden onder andere gebruikt bij de behandeling van erectiele dysfunctie (erectiestoornis, impotentie);
- H2-antagonisten = medicijnen die de histamine 2 (H2)-receptoren tegenwerken;
- hematopoëtische groeifactoren = medicijnen die de aanmaak van voorlopercellen van bloedcellen bevorderen;
- hemostatica = bloedstolling bevorderende geneesmiddelen;
- immunostimulantia = medicijnen die de werking van het afweersysteem bevorderen;
- immuunsuppressiva = medicijnen die het afweersysteem onderdrukken;
- inotropica = geneesmiddelen met een positief inotroop effect (hartversterkend effect);
- JAK-remmers = medicijnen die de werking van het enzym Janus Kinase (JAK) tegengaan;
- maagbeschermers (gastroprotectiva) = geneesmiddelen die worden gebruikt om te voorkomen dat door bijwerkingen van andere geneesmiddelen een maagzweer of gastritis (maagontsteking) ontstaat;
- neurokinine 1-receptor antagonisten = geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van misselijkheid en braken;
- nicotine-agonisten = geneesmiddelen die de werking van nicotine op de hersenen nabootsen; ze worden gebruikt bij het stoppen met roken;
- NEP-remmers = geneesmiddelen die de werking van het stofje neprilysine (NEP) tegengaan;
- NMDA-receptor antagonisten = medicijnen die prikkeling van de NMDA-receptoren in de hersenen tegengaan;
- oestrogeenreceptormodulatoren = geneesmiddelen die de werking van bepaalde vrouwelijke geslachthormonen (oestrogenen) nabootsten of juist tegengaan;
- oxytocine-agonisten = geneesmiddelen die de werking van het hormoon oxytocine nabootsen;
- oxytocine-antagonisten = geneesmiddelen die de werking van het hormoon oxytocine tegengaan;
- PARP-remmers = medicijnen die de werking van het enzym PARP tegengaan; ze belemmeren dat kankercellen DNA-schade die door antikankermedicijnen wordt toegebracht wordt kunnen herstellen;
- P2Y12-remmers = medicijnen die de P2Y12-ADP-receptor op bloedplaatjes remmen en daarmee samenklontering van bloedplaatjes en het ontstaan van bloedstolsels in bloedvaten tegengaan;
- prostaglandine analogen = geneesmiddelen die een soortgelijke werking hebben als prostaglandines;
- protonpompremmers = medicijnen die de zogenaamde protonpomp van bepaalde cellen in de maag remmen;
- sGC-stimulatoren = geneesmiddelen die de werking van het enzym soluble guanylate cyclase (sGC) bevorderen;
- somatropine-agonisten = medicijnen die groei bevorderen door receptoren voor somatropine te prikkelen;
- sigma-1 receptor agonisten = medicijnen die de zogenaamde sigma-1 receptor in de cel prikkelen;
- spierverslappers (spasmolytica) = medicijnen die de spanning in de spieren verminderen, bijvoorbeeld in de blaasspier bij bepaalde vormen van incontinentie, of tijdens operaties;
- SSRIs (selectieve serotonine heropname remmers) = medicijnen tegen depressie, angststoornissen en bepaalde sekskuele functiestoornissen (zoals voortijdig klaarkomen);
- trombolytica = geneesmiddelen die bloedstolsels (trombi) oplossen;
- trombopoëtine agonisten = geneesmiddelen die het aantal bloedplaatjes in het bloed doen stijgen
- vasopressoren = medicijnen die de bloedvaten doen samentrekken zodat de bloeddruk omhoog gaat;
- vitamine K-antagonisten = medicijnen die werking van vitamine K tegengaan en zo de bloedstolling remmen;
- weeënremmers (tocolytica) = medicijnen die samentrekkingen van de baarmoeder (weeën) tegengaan, bijvoorbeeld om de bevalling uit te stallen.
Indeling naar chemische structuur
Soms wordt bij de naamgeving van groepen geneesmiddelen verwezen naar (de chemische structuur van) het oorspronkelijke middel uit die groep, zoals bijvoorbeeld:
- amfetaminederivaten = medicijn die zijn afgeleid van het amfetaminemolecuul;
- corticosteroïden = medicijnen die zijn gebaseerd op de chemische structuur van het bijnierschorshormoon cortisol;
- opioïden = medicijnen die van opium zijn afgeleid;
- retinoïden = medicijnen die afgeleid zijn van vitamine A (retinol);
- tricyclische antidepressiva = geneesmiddelen tegen depressie met drie ringen in de chemische structuur;
- vitamine D-analogen = geneesmiddelen met een chemische structuur die lijkt op die van vitamine D.
Ontwikkeling van geneesmiddelen
Geneesmiddelen worden meestal ontdekt en ontwikkeld door farmaceutische bedrijven. Voorbeelden van grote farmaceutische bedrijven zijn AstraZeneca, Novartis en MSD.
Het ontdekken van nieuwe geneesmiddelen gebeurt door duizenden chemische stoffen te maken en deze te testen in een laboratorium op mogelijke geneeskrachtige eigenschappen. De meest veelbelovende chemische stoffen worden vervolgens getest in dieren. Als daaruit blijkt dat een chemische stof veilig is kan het worden getest op mensen. In eerste instantie gebeurt dat bij gezonde vrijwilligers. Als het stofje ook in gezonde vrijwilligers veilig is wordt het getest op een kleine groep patiënten (tientallen). Als hierbij blijkt dat het middel inderdaad werkzaam is tegen de ziekte waartegen het bedoeld is mag het worden getest in een grotere groep patiënten (honderden tot duizenden). Pas als het middel in deze uitgebreide testen werkzaam en veilig is gebleken kan het worden toegelaten tot de markt. Deze toelating gebeurt door het middel te laten registreren bij een overheidsinstantie. In Nederland is dat het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Na goedkeuring door het CBG zal het farmaceutische bedrijf willen dat het geneesmiddel wordt vergoed door de ziektekostenverzekering, zodat patiënten het niet zelf hoeven te betalen. Of een nieuw geneesmiddel wordt vergoed wordt bepaald door een andere overheidsinstantie: het Zorginstituut Nederland.
Om een geneesmiddel op de markt te zetten moeten dus nogal wat stappen worden doorlopen:
- Maken van vele duizenden chemische stofjes;
- Testen van de stofjes in laboratorium op mogelijke geneeskrachtige eigenschappen;
- Testen op gezonde vrijwilligers;
- Testen in kleine groep patiënten;
- Testen in grote groep patiënten;
- Laten registreren van het middel door de overheid;
- Laten opnemen in het vergoedingssysteem van ziektekostenverzekeraars.
Dit hele proces duurt meestal 8-10 jaar, soms zelfs langer. Bij elke stap vallen er chemische stofjes af. Uiteindelijk blijft er een stofje over dat als geneesmiddel op de markt komt. De kosten van het hele proces kunnen oplopen tot meer dan een miljard euro.
Als het geneesmiddel eenmaal is toegelaten tot de markt zal het farmaceutische bedrijf nog vele miljoenen euro’s uit moeten geven voor marketing van het geneesmiddel. Als het bedrijf dat goed doet kunnen de inkomsten gigantisch zijn. De meest succesvolle geneesmiddelen hebben een omzet van vele miljarden euro’s per jaar.
Octrooien op geneesmiddelen
Om de gigantische kosten voor de ontwikkeling en marketing van een geneesmiddel terug te kunnen verdienen zullen farmaceutische bedrijven een octrooi aanvragen op veelbelovende chemische stofjes. Een octrooi (Engels: ‘patent’) voor een geneesmiddel wordt aangevraagd op de chemische stof en de toepassing daarvan voor de behandeling van een ziekte. Dus bijvoorbeeld een octrooi op ‘methylfenidaat als behandeling voor ADHD’.
Het octrooi biedt het farmaceutische bedrijf exclusiviteit in de markt. Dat betekent dat alleen zij het middel mogen maken en verkopen. De geldigheidsduur van het octrooi is echter beperkt, namelijk 20 jaar vanaf het aanvragen van het octrooi.
Het octrooi wordt aangevraagd op het moment dat een chemisch stofje in het laboratorium veelbelovende eigenschappen blijkt te hebben. Dat is dus helemaal aan het begin van de ontwikkeling van het geneesmiddel. Dat betekent dat, tegen de tijd dat het middel op de markt komt, vaak al vele jaren van de octrooitermijn zijn verstreken. Het farmaceutische bedrijf heeft dus een beperkte tijd over om het geneesmiddel exclusief (als enige) te mogen verkopen. Omdat ze de enige zijn die het middel verkopen zullen ze vaak een hoge prijs voor het middel in rekening brengen. Zo kunnen ze de enorme investering proberen terug te verdienen. Als het geneesmiddel een echte verbetering is ten opzichte van bestaande middelen zal het Zorginstituut Nederland de hoge prijs accepteren. Het middel wordt dan dus – ondanks de hoge prijs – volledig vergoed door de ziektekostenverzekering.
Na het verstrijken van de octrooitermijn mogen andere bedrijven het geneesmiddel ook op de markt brengen. Deze gekopieerde versies van het geneesmiddel worden ‘generieke geneesmiddelen’ genoemd. Door deze concurrentie keldert de prijs van het geneesmiddel in de markt vaak flink. Het farmaceutische bedrijf dat het geneesmiddel als eerste op de markt bracht zal vanaf dat moment veel minder aan het geneesmiddel kunnen verdienen.
Weesgeneesmiddelen
Tot de jaren ‘90 van de vorige eeuw werden door farmaceutische bedrijven vrijwel alleen geneesmiddelen ontwikkeld voor veel voorkomende ziekten, zoals suikerziekte, hoge bloeddruk, depressie etc. Voor zeldzame ziekten was het vanuit financieel oogpunt domweg niet interessant om een miljard euro te investeren voor de ontwikkeling van een geneesmiddel. Die investering zou nooit terug kunnen worden verdiend vanwege het lage aantal gebruikers van het geneesmiddel. Omdat dit tot protesten leidde, onder andere van patiëntenverenigingen voor zeldzame ziekten, kwam er wetgeving die het voor farmaceutische bedrijven interessant maakte om wel geneesmiddelen tegen zeldzame ziekte te ontwikkelen. Een belangrijk voordeel was dat de octrooitermijn voor dergelijke ‘weesgeneesmiddelen’ (geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten) verlengd werd. Farmaceutische bedrijven kregen daardoor meer tijd om de investering in de ontwikkeling van dergelijke middelen terug te verdienen. Zo kwamen er nieuwe geneesmiddelen voor zeldzame ziekten zoals taaislijmziekte. Omdat er zo weinig patiënten zijn voor dergelijke weesgeneesmiddelen is de prijs vaak gigantisch hoog, soms zelfs meer dan honderdduizend euro per patiënt per jaar.
Waarom zijn octrooien op geneesmiddelen in het nieuws?
Nu we ruim twintig jaar verder zijn komen er talrijke weesgeneesmiddelen op de markt. Daarmee stijgen de kosten voor geneesmiddelen enorm. Dat leidt ertoe dat de instantie die in Nederland bepaalt of geneesmiddelen vergoed worden (het Zorginstituut Nederland) op een punt komt dat ze niet alle weesgeneesmiddelen voor vergoeding in aanmerking kunnen laten komen. Daar is domweg niet genoeg budget voor. Het gevolg is dat sommige nieuwe weesgeneesmiddelen niet meer (volledig) vergoed worden door de ziektekostenverzekering. Dit leidt natuurlijk tot protesten van de kant van de betreffende patiënten, maar ook van behandelend artsen en apothekers. De geneesmiddelen zijn wel beschikbaar maar kunnen, vanwege de hoge prijs, niet worden betaald. Om deze reden zijn nu zelfs apothekers aan het overwegen om dergelijke geneesmiddelen zelf te gaan maken, ondanks het feit dat het octrooi nog geldig is.
Het zelf maken van geneesmiddelen door een apotheker wordt ‘magistrale bereiding’ genoemd. Magistrale bereiding van geneesmiddelen waar octrooi op rust is toegestaan als de apotheker dat doet voor patiënten uit zijn/haar regio. Maar een apotheker mag dat dus niet doen voor alle patiënten in Nederland. Er zijn helaas nog maar weinig apothekers in Nederland die aan magistrale bereiding doen.
Huidige discussie
De discussie die momenteel speelt is of farmaceuten zulke hoge prijzen voor weesgeneesmiddelen mogen vragen en, als ze dat blijven doen, of apothekers dergelijke middelen zelf mogen gaan maken. Voor een aantal van dergelijke weesgeneesmiddelen wordt door de Minister voor Volksgezondheid met de betreffende fabrikanten onderhandeld over de prijs. Vragen die een rol spelen in deze discussie zijn:
- Hoe goed zijn de betreffende geneesmiddelen in staat om het leven van patiënten te verlengen?
- Hoe goed zijn de betreffende geneesmiddelen in staat om de kwaliteit van leven van de patiënten te verbeteren?
- Hoeveel mag een geneesmiddel kosten per jaar dat het leven van een patiënt verlengd kan worden?
- Hoeveel mag een geneesmiddel kosten per jaar dat de patiënt een sterk verbeterde kwaliteit van leven ondervindt?
Zolang er nog geen uitsluitsel is over de vergoeding van dure weesgeneesmiddelen zijn er apothekers die aan de slag gaan met de magistrale bereiding van betreffende geneesmiddelen. Dit speelt momenteel bijvoorbeeld voor het geneesmiddel Orkambi. Dit is een geneesmiddel tegen taaislijmziekte, een ernstige ziekte van de longen waaraan de meeste patiënten vaak al rond hun 40ste levensjaar overlijden. Dit geneesmiddel wordt door het bedrijf Vertex op de markt gezet voor een prijs van 170.000 euro per patiënt per jaar.
Engelse term
pharmaceutical drugs, medicines
Geneesmiddelen op Simpto.nl
Op Simpto.nl worden veel verschillende medicijnen behandeld. Klik in het menu op ‘BEHANDELING’ en vervolgens op ‘GENEESMIDDELEN’ om te zien welke geneesmiddelen worden behandeld.
zeer interessant, bestaat deze website eigenlijk al lang? En waar komt de informatie vandaan?